• No results found

C Ridders en kastelen c Deze opdracht doe je met z’n vieren

Thema 4 Rampen en plagen Menukaart 3 Rampen in de middeleeuwen

41

C Ridders en kastelen c

Deze opdracht doe je met z’n vieren.

Lees op bladzijde 91 van het lesboek de teksten

‘verdedig het kasteel’ en ‘Op het slagveld’.

Bekijk op bladzijde 91 van het lesboek de bronnen 34 en 35.

d

groot vel wit karton, vellen bruin karton, schaar, lijm, kleurpotloden of verf

Jullie gaan zelf een kasteel maken. Als het kasteel klaar is, leggen jullie voor de klas uit hoe jullie kasteel wordt verdedigd bij een aanval.

Doe het zo.

Kopieer de plattegrond zo groot mogelijk.

Knip de plattegrond uit en plak hem op een groot vel wit karton.

Maak van het bruine karton:

– de torens;

– de muren tussen de torens;

– het poortgebouw;

– de twee andere gebouwen.

Plak alle onderdelen op de plattegrond.

Maak de omgeving van het kasteel. Schilder bijvoorbeeld een slotgracht en daaromheen akkers.

Laat je kasteel zien aan de docent.

Figuur 2 Plattegrond van een kasteel.

Figuur 3 Tekening van een kasteel.

42

Antwoorden opdracht 10

10a • Waar speelt de scène zich af?

buiten op een schip en aan land

• Wat is groot en wat is klein afgebeeld?

Groot is de Vikinghoofdman afgebeeld, de strijders zijn kleiner afgebeeld.

• Zijn bepaalde aspecten overdreven afgebeeld? (bijvoorbeeld karaktertrekken) De strijders zien er strijdlustig uit, de Vikinghoofdman ziet er dapper uit.

• Wat doen de personen op de afbeelding? (let op alle personen)

Op de boot staat een man met een muziekinstrument, hij denkt na. Op de treeplank staat de Vikinghoofdman, hij denkt na. Op de achtergrond vechten Vikingstrijders. Een van hen zwaait met de buit.

• Waar kijken de personen naar? (let weer op alle personen)

De vikinghoofdman kijkt naar de horizon, over het strijdtoneel, de muzikant kijkt naar de gevechten.

• Welke voorwerpen en dieren zie je?

Voorwerpen: muziekinstrument, mooie zwaarden, schilden, helm, tonnen Dieren: paarden en koeien (ossen) op de achtergrond.

• Wie heeft de afbeelding gemaakt?

Isings

10b • Waarom is de ruimte zo afgebeeld?

De tekenaar wil laten zien dat de Vikingen aankwamen met boten en dan aan land gingen om te veroveren.

• Waarom zijn de voorwerpen en dieren toegevoegd?

Voorwerpen: hebben te maken met vechten en buit. De Vikingen gingen op reis om buit te veroveren.

• Wie zijn de personen?

Personen: vooraan staat de Vikinghoofdman, op de boot staat een dichter/muzikant.

• Waarom zijn sommige personen belangrijker dan anderen?

De hoofdman is het belangrijkst omdat hij leiding geeft aan de strijders.

• Waarom zijn de personen dat aan het doen?

De Vikingen leveren strijd om buit te veroveren.

• Wat is de boodschap of bedoeling van de afbeelding?

Laten zien dat de Vikingen met geweld Nederlands gebied aanvielen om buit te veroveren.

10c Eigen antwoord.

Thema 4 Rampen en plagen Blok 3 Aantekeningen

43

44

Blok 4 Is een ramp te voorkomen?

Een ongeluk zit in een klein hoekje, hoor je wel eens. Daarmee wordt bedoeld dat ongelukken en rampen vaak onverwacht gebeuren. Juist daardoor zijn mensen niet goed voorbereid op wat er kan gebeuren.

Wat voor rampen kunnen er in Nederland voorkomen? Wat doen we eraan om ze te voorkomen? En welke maatregelen kun je zelf nemen om ongelukken, rampen en ziekten te voorkomen?

DEELvRAAg vAN DIT BLOk:

Is een ramp te voorkomen?

opdracht 1

Bekijk in het lesboek de titels, teksten en bronnen van blok 4.

1a Hoeveel teksten heeft blok 4?

1b Hoeveel beeldbronnen heeft blok 4?

1c Over welk soort ongeluk of ramp heb jij kort geleden nog nagedacht dat je zou kunnen overkomen?

1d Hoe lang is het geleden dat je daarover nadacht?

opdracht 2

Lees op bladzijde 92 van het lesboek de tekst

‘Hoe overleef je natuurgeweld?’.

2a Schrijf de volgende begrippen op de juiste plaats in figuur 1.

instortende gebouwen – ondergelopen kelders – overstromen rivier – uit elkaar schuivende platen – flexibele fundering – weggeslagen land – evacuatie – aardbeving – veel regen en smeltwater – vulkaanuitbarsting –

botsende platen – waarschuwingssysteem 2b Zijn natuurrampen te voorkomen? Leg je

antwoord uit.

2c Kies van de volgende natuurrampen er een uit en leg uit hoe van die ramp de gevolgen te voorkomen of te beperken zijn:

vulkaanuitbarsting, overstromen van een rivier, aardbeving, tsunami of orkaan.

De gevolgen van

zijn te voorkomen of te beperken door

opdracht 3

3a Wat is een rampenplan?

3b Bedenk welke beroepen veel te maken hebben met een rampenplan.

Figuur 1

Natuurramp Oorzaak gevolg Beschermende maatregel

Overstromen rivier Veel regen en smeltwater Ondergelopen kelders Dijken

Tsunami botsende platen Weggeslagen land Waarschuwingssysteem

Aardbeving Langs elkaar schuivende platen Instortende gebouwen Flexibele fundering Vulkaanuitbarsting Uit elkaar schuivende platen Brandende gebouwen Evacuatie

3 6

Eigen antwoord.

Eigen antwoord.

Natuurrampen zijn niet te voorkomen. Sommige gevolgen wel, zoals bij overstromingen door bijvoorbeeld de aanleg van dijken.

bijv. een vulkaanuitbarsting

een

evacuatieplan, geulen graven om vermoedelijke lavastromen om dorpen te leiden (zie ook blz. 48).

Een plan van de overheid of een bedrijf waarin staat wat er bij een ramp moet gebeuren.

Politie, brandweer, ambulance, artsen, militairen.

Thema 4 Rampen en plagen Blok 4 Is een ramp te voorkomen?

45

3c Er zijn rampenplannen voor heel Nederland, maar ook voor iedere gemeente. Bedenk

opdracht 4 verdieping

4a Bedenk waar mensen in jouw buurt naartoe moeten als je wijk geëvacueerd moet worden.

4b Bij evacuaties willen sommige mensen hun huis niet verlaten. Vind jij dat mensen verplicht moeten worden om hun huis te verlaten als er een ramp dreigt? Leg je antwoord uit.

4c Vind jij dat mensen verplicht zouden moeten worden om hun huis te verlaten als er een ramp dreigt? Leg je antwoord uit.

opdracht 5

Bekijk op bladzijde 92 van het lesboek bron 36.

5a Waar werd dit landschap voor gebruikt, toen de foto werd gemaakt?

5b Bedenk waar dit landschap in de winter voor gebruikt kan worden. (Tip: hoe ziet dit landschap er in de winter uit?)

5c Bedenk welk gevaar er in de winter in dit landschap is.

5d Bedenk nu waar deze hekken voor bedoeld zijn.

opdracht 6

Lees op bladzijde 92 van het lesboek de tekst

‘Hoe veilig leef ik?’

Bekijk op bladzijde 92 van het lesboek bron 37.

a

Zoek in de atlas de Oosterscheldekering op.

6a Waarom is dit bouwwerk gemaakt?

6b De Oosterschelde is niet helemaal afgesloten van de Noordzee. Bedenk waarom de volgende groep actievoerders tegen de afsluiting van de Oosterschelde waren.

1 Milieubeschermers:

2 Vissers, mossel- en oesterkwekers:

opdracht 7 verdieping

gebruik figuur 2.

7a Behalve door de zee kan Nederland ook door rivieren overstromen. Door de zeespiegelstijging stijgt ook de waterstand in de rivieren.

Figuur 2 bestaat uit twee delen, een boven- aanzicht (kaart) en een zijaanzicht (doorsnede)

van de Rijn, die van A naar B/C stroomt.

Het bovenste deel van figuur 2 is het bovenaanzicht / zijaanzicht.

7b Stel dat de zeespiegel stijgt tot hoogte C. Teken de nieuwe hoogte van de zee in de onderste helft van figuur 2.

7c Het zeewater stroomt door de zeespiegelstijging ook de riviermonding in. Geef in figuur 2 aan tot hoever de dijken langs de rivier moeten worden verhoogd om beschermd te zijn tegen het gestegen water.

7d De dijk bij het dorp moet wel / niet worden verhoogd.

7e De dijken langs de zee en de rivier worden genoeg verhoogd. De rivier komt dus nog steeds bij punt B/C in zee. Het water stroomt gelijkmatig van punt A naar de monding. Teken nu in figuur 2 de weg van het water in de Rijn, van A naar de monding van de gestegen zee.

7f Conclusie: Omdat door de zeespiegelstijging het hoogteverschil in de rivier tussen A en de monding kleiner / groter wordt, stroomt het water sneller / langzamer. Het water is daarom korter / langer onderweg. Er is daarom op een bepaald tijdstip meer / minder water in de rivier

Figuur 2

B/C

A A

B C

rivier met dijk dorp

dorp dijk

zee zee

Omdat een ramp niet altijd op landelijk niveau plaatsvindt. Elke gemeente heeft zijn eigen risico’s, zoals gevaarlijke bedrijven, overstromingsgevaar.

Hoger gelegen gebieden, gebouwen.

Mensen zijn bang voor plunderingen of ze willen hun vee of akkers verzorgen.

Eigen antwoord, bijvoorbeeld: Ja, niet iedereen kan het risico van een ramp goed inschatten.

Hoog in de bergen.

Skiën, wintersport.

Lawinegevaar.

Voor het stoppen van (beginnende) lawines.

zodat het bijzondere zoutwatermilieu niet zou worden aangetast.

voorkomen dat oesters en mosselen niet goed meer zouden groeien.

Om te voorkomen dat bij een storm het gebied achter de kering onder water loopt.

46

opdracht 8

8a Zet in figuur 3 een kruisje achter de rampen waartegen jij jezelf kunt beschermen.

8b Zet ook in figuur 3 hoe jij je tegen die ramp kunt beschermen.

opdracht 9

c

Deze opdracht doe je met z’n tweeën.

Lees figuur 4.

9a Onderstreep in figuur 4 de leeftijdsgroep voor wie een fietshelm verplicht zou moeten worden.

9b Onderstreep in de tekst wie dit voorstelt.

9c De Fietsersbond probeert het gebruik van de fiets als vervoermiddel zo veel mogelijk te stimuleren. Bedenk wat de Fietsersbond van dit voorstel vindt.

9d Wat vind jij van het voorstel? Leg je antwoord uit.

opdracht 10

Lees op bladzijde 93 van het lesboek de tekst

‘Daar en nu: Het beperken van de schade na een ramp’. Bekijk op bladzijde 93 van het lesboek bron 38.

10a Noem vier redenen waarom de schade door de olieramp in de Golf van Mexico achteraf een

10b Leg uit wat bron 38 te maken heeft met het beperken van de schade na de ramp.

10d Bedenk wat er met de olie zou zijn gebeurd als die bij een arm land in zee was gestroomd.

opdracht 11

Lees op bladzijde 93 van het lesboek de tekst

‘Het gaat mis … en dan?!’.

11a In elk openbaar gebouw in Nederland hangen plattegronden met vluchtroutes. Waar hangen deze plattengronden in jouw school?

11b Bedenk waarom er veel vluchtroutes zijn.

11c Bedenk waarom deuren en ramen gesloten moeten worden als er brand is.

11d Bedenk twee redenen waarom bij een brand- en bommelding tassen en jassen moeten achterblijven.

1 2

Figuur 3

Hiertegen

kan ik mezelf Hoe bescherm Ramp beschermen jij je hiertegen?

Terroristische aanslag

Aids X veilig vrijen

Vitaminetekort X gezond eten

Brandwonden X opletten met vuur

Besmettelijke ziekten inenten tegen ziektes Verkeersongeluk X opletten in verkeer

Figuur 4

Als kinderen en jongeren verplicht een helm

Niet direct voor, want mensen vinden een helm vaak niet prettig. Mogelijk gaan er minder mensen fietsen.

Eigen antwoord.

De gelekte oliesoort verdampte snel.

Warm zeewater brak de olie snel af.

Door schermen kwam de olie niet bij de kust.

Er waren die zomer geen zware orkanen.

Met dit drijvende scherm probeerde men de drijvende olie van de kust te houden.

Die zou waarschijnlijk wel op de kust zijn gekomen.

Eigen antwoord.

Vanuit alle ruimtes moeten er (verschillende) vluchtroutes zijn.

Om de aanvoer van zuurstof/lucht te voorkomen zodat het vuur niet meer aangewakkerd wordt.

In een tas kan een bom verstopt zitten.

Het kost minder tijd om direct het gebouw uit te lopen, dat is veiliger.

Thema 4 Rampen en plagen Blok 4 Is een ramp te voorkomen?

47

opdracht 12

Bb

ga naar www.mundo-online.nl en maak de opdracht ‘Prikken’.

opdracht 13

Bb

ga naar www.mundo-online.nl en maak de opdracht ‘Hoe veilig is mijn buurt?’.

opdracht 14 op een rij

In figuur 6 zie je oorzaken van verschillende rampen.

14a Kleur de rampen, ziekten of ongelukken die de overheid kan voorkomen geel.

14b Kleur de rampen, ziekten of ongelukken die je zelf kunt voorkomen blauw.

14c Kleur de rampen, ziekten of ongelukken die moeilijk te voorkomen zijn rood.

14d Op welke manier kun je de schade en het aantal slachtoffers van de rampen in opdracht 15c wel zo veel mogelijk voorkomen?

opdracht 15 deelvraag

15a Vul achter ieder soort ramp een voorbeeld in van een maatregel die je kunt nemen om bij die ramp de schade te beperken.

Aardbeving:

Vulkaanuitbarsting:

Storm:

Overstroming:

15b Hoe kun je ervoor zorgen dat je ook tijdens en na een ramp goede maatregelen kunt treffen om de schade van een ramp te beperken?

ga naar:

www.mundo-online.nl Kennen en kunnen

Als je klaar bent met dit blok kun je:

voorbeelden geven van maatregelen die je vóór een ramp kunt nemen en maatregelen die je tijdens en na een ramp neemt;

vertellen hoe Nederland zich beschermt tegen hoogwater van zee en rivieren;

voorbeelden noemen van rampen waartegen je jezelf kunt beschermen;

voorbeelden noemen van rampen waartegen je je niet zelf kunt beschermen;

uitleggen wat het verschil is tussen het omgaan met rampen in arme en in rijke landen.

Begrippen evacueren rampenplan

Figuur 6

Overstromen van een rivier Aardbeving

Tsunami

De ziekte tetanus Brand

Vitaminetekort Terroristische aanslag Aids

Overstroming van de zee

Stevige huizen bouwen.

Niet op plaatsen bouwen waar de lava langs zal stromen.

Ramen dichtspijkeren.

Stevige dijken bouwen, ruimte voor water maken.

Door het zorgen voor een goed rampenplan.

Eigen onderwerp.

Eigen onderwerp.

Goede voorlichting en/of waarschuwings-systemen.

48

Antwoord opdracht 2c:

- De gevolgen van het overstromen van een rivier zijn te voorkomen of te beperken door dijken en/of terpen te bouwen.

- De gevolgen van een aardbeving zijn te voorkomen of te beperken door stevige huizen te bouwen.

- De gevolgen van een tsunami zijn te voorkomen of te beperken door evacuatieplannen op te stellen, waarschuwingssystemen te ontwikkelen.

- De gevolgen van een orkaan zijn te voorkomen of te beperken door stevige huizen te bouwen, mensen eventueel te evacueren, ramen dicht te spijkeren.

Thema 4 Rampen en plagen Blok 4 Aantekeningen

49

Eindsprint

50

opdracht 1

Bekijk het schema in figuur 1.

1a Vul de woorden waarvan al een letter is gegeven aan.

1b Streep van de schuingedrukte woorden steeds het foute woord door.

1c Zet de volgende woorden op de goede plek:

800 – kennis – uit – magma – aardmantel – aardkorst – handel/reizen – onder – platen – dijken – noodhulp – handel – Vikingen – kloosters – aardkern – vruchtbaar – hygiëne – epidemie – eisen – monniken – rampenplan – inenten – aardbevingen – trog en vulkaan – lava – ridders – pest – kastelen – Joden

Figuur 1

Oorzaken:

voorkomen en bestrijden van rampen

• bouwen van tegen overstromingen

• geven van aan slachtoffers

• mensen tegen besmettelijke ziektes

• maken van een , waarin staat wat er moet gebeuren na een ramp

Platen bewegen gevolgen

• langs elkaar

• botsen

• elkaar schuiven trog en vulkaan

• elkaar schuiven mid-oceanische rug Gesmolten gesteente in deze laag =

Komt bij vulkaanuitbarsting naar buiten als Als het is afgekoeld, is deze grond erg

Hongersnood

Kwam veel voor in de tijd van

en .

Gevolgen

• werden verwoest,

veel ging verloren.

• stortte in.

• Rijke boeren versterken hun boerderijen: worden Gevolgen

• Er zijn minder arbeiders. Zij kunnen

hogere stellen.

• waren zondebok

en werden vervolgd.

Aarde bestaat uit lagen:

buitenste laag: .

Deze laag is gebarsten en bestaat uit:

daaronder:

midden van de aarde:

Natuurrampen

Oorzaken:

• na val van R rijk is er geen groot leger meer.

Oorzaken: einde van R rijk

veel / weinig oorlog

• veel / weinig onderhoud aan wegen

• veel / weinig handel

• boeren specialiseren / verbouwen van alles wat

Menselijke rampen

Oorlog trog en vulkaan

magma

Thema 4 Rampen en plagen Eindsprint

51

opdracht 2

Bekijk op de bladzijden 138 t/m 143 van het lesboek de Tijdwijzer.

Bekijk de tijdbalk in figuur 2.

2a Kleur op de tijdbalk:

de tijd van Grieken en Romeinen: geel;

de tijd van monniken en ridders: rood;

de tijd van steden en staten: blauw.

2b Schrijf de volgende letters bij de tijdbalk:

A 500: val van het Romeinse rijk

B 800: Vikingen roven en plunderen in Europa C 1000: er worden in Europa steeds meer

steden gesticht

D 1350: de pestepidemie zorgt voor veel doden in heel Europa

E 1421: Sint-Elisabethsvloed: polder de Grote Waard stroomt over

2c Waardoor werden de Vikingen in Europa niet gemakkelijk tegengehouden?

2d Waardoor kon de pest zich zo snel verspreiden?

2e Waardoor richtte de Sint-Elisabethsvloed zo veel schade aan?

opdracht 3

Bekijk de kaart in figuur 3.

3a Schrijf de naam van het land achter de juiste letter.

3b Schrijf de naam van de stad achter het juiste cijfer.

3c Schrijf de naam van de rivier achter de juiste letter.

a b

Figuur 3

A

1000 km 500 0

Jaarlijkse neerslag minder dan 250 mm meer dan 250 mm

Er waren geen sterke legers die het land tegen de Vikingen konden beschermen.

Handelaren verspreidden de pestbacterie. In de steden leefden veel ratten door de slechte hygiëne. Via rattenvlooien verspreidde de pestbacterie zich.

De dijken waren verwaarloosd.

Marokko

Democratische Republiek Kongo Nigeria

Figuur 2

-4000 -3000 -2000 -1000 1 1000 2000

A B C DE

52

aardbeving (blok 1 LB blz. 75)

Een schok die ontstaat doordat twee aardplaten plotseling langs elkaar schuiven.

Door een zware aardbeving ontstaat grote schade, storten gebouwen en viaducten in en kan de elektriciteit uitvallen.

aardkern (blok 1 LB blz. 74)

Het binnenste vaste deel van de aarde.

De aardkern is vast en erg heet: 5000 graden Celsius.

aardkorst (blok 1 LB blz. 74)

De buitenste harde laag van de aarde.

De aardkorst is in vergelijking tot de doorsnede van de hele aarde maar erg dun.

aardmantel (blok 1 LB blz. 74)

De zachte en gloeiend hete laag tussen de aardkorst en de aardkern.

In de aardmantel zorgen stromen van vloeibaar gesteente voor heel langzame bewegingen van de platen van de aardkorst.

epicentrum (blok 1 LB blz. 75)

De plek aan het aardoppervlak waar een aardbeving het sterkst is.

Het epicentrum van de aardbeving in Pakistan in 2005 lag in een slecht bereikbaar berggebied.

epidemie (blok 2 LB blz. 80)

Een uitbraak van een besmettelijke ziekte die veel mensen in korte tijd krijgen.

Door de pestepidemie rond 1350 stierven miljoenen mensen.

evacueren (blok 4 LB blz. 92)

Vluchten voordat een ramp plaatsvindt.

Als er een ramp dreigt, kan de regering besluiten de mensen in het gebied te laten evacueren.

kasteel (blok 3 LB blz. 87)

Versterkt huis of boerderij, gebouwd van steen.

Ridders bouwden kastelen om zich te beschermen tegen rovers en andere ridders.

krater (blok 1 LB blz. 76)

Het gat in de vulkaan waar de lava uitkomt.

Bij een uitbarsting van een vulkaan vult de krater zich eerst met lava, als de druk verder oploopt, kan de hele top van de berg uit elkaar spatten.

lava (blok 1 LB blz. 76)

Het gloeiende gesteente dat uit de vulkaan stroomt.

Bos en houten gebouwen die door een

lavastroom worden geraakt, vliegen meteen in brand.

magma (blok 1 LB blz. 74)

Het gesmolten gesteente in de aardmantel.

Als magma bij een vulkaanuitbarsting aan het aardoppervlak komt, wordt het lava genoemd.

mid-oceanische rug (blok 1 LB blz. 76)

Een uit gestolde lava opgebouwde bergrug op de bodem van de oceaan waar twee platen uit elkaar drijven.

Precies tussen Europa en Noord-Amerika ligt de Mid-Atlantische Rug, een voorbeeld van een mid-oceanische rug.

noodhulp (blok 2 LB blz. 83)

Hulp die meteen na de ramp wordt gegeven, zodat mensen kunnen overleven.

Na de aardbeving werd noodhulp gegeven:

voedsel, medicijnen en tenten gingen direct naar het rampgebied.

platen (blok 1 LB blz. 75)

De losse stukken waaruit de aardkorst is opgebouwd.

Doordat platen langs de breuken in de aardkorst bewegen, ontstaan aardbevingen.

rampenplan (blok 4 LB blz. 92)

Een plan van de overheid of een bedrijf waarin staat wat er bij een ramp moet gebeuren.

Elke gemeente heeft een rampenplan voor grote ongelukken of overstromingen.

ridder (blok 3 LB blz. 87)

Een edelman die van de koning de taak had gekregen om het land te verdedigen.

Ridders hielden toernooien om zich te oefenen in het vechten.

Begrippen

Thema 4 Rampen en plagen Begrippen

53

springvloed (blok 3 LB blz. 88)

Hoge vloed die twee keer per maand optreedt.

De watersnood van 1953 werd veroorzaakt door een combinatie van springvloed en een zware noordwesterstorm.

trog (blok 1 LB blz. 76)

Een zeer diep stuk zee, op de plaats waar de ene plaat onder de andere schuift.

Troggen zijn de diepste stukken van de zee, soms wel meer dan tien kilometer diep. De diepste troggen zijn dieper dan de hoogste berg.

vulkaan (blok 1 LB blz. 76)

Een berg die ontstaat doordat lava uit de aardkorst aan het aardoppervlak stolt.

In Italië liggen de vulkanen Etna en Vesuvius.

watersnood (blok 3 LB blz. 88) Een overstromingsramp.

In 1953 was er een grote watersnood in Zuidwest-Nederland.

ga naar:

www.mundo-online.nl