• No results found

willem minderhout

In document Politiek als soap en als drama (pagina 73-77)

s& d 7/8 | 2006

76

Sommige atheïsten zien hier weer een aanlei-ding in om zich, als strijdbare verdedigers van de Verlichting, in te spannen om religie als fictie te ontmaskeren. Waarden als tolerantie, die zo vanzelfsprekend leken, komen daardoor onder druk te staan. Staat de pacificatie op springen? Een teken aan de wand is dat sommige politici ook weer terug willen naar het districtenkies-stelsel van vóór 117, zij het vooralsnog wel met behoud van algemeen kiesrecht.

De verhouding tussen god en de staat heeft in tijden niet zo ter discussie gestaan. Ook een seculiere partij als de PvdA ontkomt er niet aan om in dit debat positie te kiezen. Wat betekent bijvoorbeeld die toestroom van islamitische kiezers voor de sociaal-democratische politieke praktijk? Moeten die stemmers en leden hun geloof thuis laten, of is het tijd voor islamitische Woodbrookers?

Voor een beter begrip van deze kwestie is het boek Ongewenste Goden. De publieke rol van religie

in Nederland, ingeleid en samengesteld door

Marcel ten Hooven en Theo de Wit, een zeer nuttige uitgave. Net als in hun eerdere bundel ¬ Lege Tolerantie (2002) ¬ pretendeert het boek geen definitieve antwoorden te geven. Het palet aan auteurs biedt wel een ¬ diepgravend ¬ overzicht van de historische en politiek-filo-sofische dimensies van de scheiding van kerk en staat en de plaats van de godsdienst in de seculiere democratie. De bundel sluit af met een aantal zeer uiteenlopende opiniërende stukken. In het korte bestek van deze bespreking wil ik me beperken tot drie onderwerpen:

> Als we in navolging van Pim, de ‘Nederlandse identiteit als fundament’ willen hanteren, wat is dan precies de ‘identiteit’ van de Ne-derlandse versie van de scheiding van kerk en staat?

> Wat is de rol van religie in de moderne demo-cratie?

> Kan de islam een integrerend onderdeel van de seculiere samenleving vormen?

u

Durkheim

Voor de wijze waarop in moderne democratieën de scheiding van kerk en staat tot stand kwam blijkt geen ‘ideaal type’ voorhanden te zijn. In de artikelen die de wijze behandelen waarop in andere landen zoals Turkije, de vs en Frankrijk die scheiding tot stand kwam, komt helder naar voren dat uitspraken over de plaats van religie in het publieke domein niet zijn te begrijpen zonder hun politiek-historische context. In de vs en in Nederland was het eerder de kerk die zich vrijmaakte van de staat dan andersom. De verregaande verstrengeling van kerk en staat in het Frankrijk van het ancien régime wordt als ver-klarende factor voor het ’laïcisme’ opgevoerd: de Gallicaanse kerk had zich juist door haar grote wereldlijke invloed onmogelijk gemaakt. In Tur-kije werd het geloof dienstbaar gemaakt aan de seculiere staat.

Om de Nederlandse versie van de scheiding tussen kerk en staat te begrijpen wordt ¬ met name door Harinck ¬ teruggegrepen naar de tijd van vóór de Pacificatie. De manier waarop die scheiding in Nederland tot stand kwam ziet hij niet zo zeer als een erfenis van de liberalen (Kappeijne van de Coppello), maar van de Anti-Revolutionairen (Kuijper). In navolging van Thorbecke gruwde Kappeijne van alles wat de eenheid des volks bedreigde: geloofsverschil zou de ‘staatsgemeenschap’ aantasten. In Kuijper zet Harinck op overtuigende wijze de grondlegger van het democratisch pluralisme neer. De staat bleef neutraal, maar stond in het publiek domein een grote invloed van groeperingen op religieuze grondslag toe. Deze ‘conservatieve revolutie’ zorgde voor een integratie van de verlichtingsi-dealen in de typische Nederlandse context. Met betrekking tot de betekenis van religie in de moderne democratie trof mij vooral de opvat-ting van Charles Taylor, die zowel door Terpstra en De Wit als door Klink wordt opgevoerd. Taylor beweert, in navolging van Durkheim, dat religie oorspronkelijk een collectief beeld van de samenleving was dat samenviel met de politieke orde, de zogenaamde paleo-Durkheimiaanse

77 fase. Deze ‘sacrale’ grondslag werd op den duur

vervangen door een morele grondslag van poli-tieke grondbeginselen. Deze grondbeginselen hebben weliswaar een godsdienstige oorsprong, maar vallen daar niet langer mee samen. Er ont-staat religieuze pluriformiteit binnen de ruimte van een politieke consensus: de neo-Durkheimi-aanse fase. In de huidige post-Durkheimineo-Durkheimi-aanse tijd versplintert ook de religieuze pluriformiteit onder invloed van de voortschrijdende indivi-dualisering. Iedere ‘consument’ knutselt zijn eigen religie in elkaar. Taylor ziet in de verschil-lende reacties van conservatieven en liberalen met betrekking tot de toenemende invloed van religie in het publiek domein voornamelijk een misverstand. Ze hebben het over twee verschil-lende vormen van religie. De conservatief wil, uit angst voor normverval, terug naar de pluri-forme neo-Durkheimiaanse situatie, de liberaal ziet daarachter het spook van de theocratie opdoemen. Conservatieven zien in die liberale opstelling van de weeromstuit propaganda voor een intolerante atheïstische staat.

u

Islam en democratie

Het lijkt niet onmogelijk dat neo- en post-Durk-heimianen vredig met elkaar kunnen samenle-ven. De grote vraag blijft echter of de islam als neo-Durkheimiaans element in onze pluriforme democratie kan worden ingepast. Ten Hooven is daar optimistisch over. ‘De tijd van de klassieke emancipatiepartij is voorbij, hoewel een moge-lijke Nederlandse Moslimpartij nog wel trekjes van zo’n partij zou kunnen hebben. Ik zou de vorming van zo’n partij toejuichen.’1 In zijn inlei-ding betreurt hij de afbraak van ons pluriforme bestel ‘dat zich in het verleden heeft bewezen als pacificator en voorwaarde tot vrijheid’.

De redacteuren hebben in het onderdeel

Religie en politiek in debat zeker niet alleen

‘ver-lichtingsoptimisten á la Dick Pels’, zoals Paul Cliteur ze noemt, uitgenodigd om een bijdrage te leveren. Ook gelovigen, laïcisten als Cliteur en twee getuigendeskundigen uit allochtone kring komen aan het woord.

Bart-Jan Spruyt, het wetenschappelijk geluid van de Groep Wilders’, veroordeelt de opvatting dat de religie achterhaald is door de rede. Er dient ruimte te zijn voor religie in een ‘sobere constitutionele ordening’ van onoplosbare vragen. Voor de islam ziet hij die ruimte echter niet, omdat ‘blind vertrouwen (in de verenig-baarheid van de islam met de democratie) en lichtzinnige experimenten suïcidaal zijn’. Sadik Harchoui hekelt in een dergelijke opstelling ‘het ontbreken van bruggen over de waarde-kloof , die de principiële verschillen kunnen omzetten in graduele, historische verschillen’. Fadoua Bouali beschrijft vanuit haar dagelijkse ervaring waarom de islam de emancipatie van moslims niet belemmert. Zij meent dat juist door het ontbreken van bruggen ¬ met name door uitsluiting op de arbeidsmarkt ¬ moslim-jongeren ‘steeds vaker hun eigen sekteachtige leefgemeenschapjes creëren, met eigen regels en eigen rechters’.

Paul Cliteur is wars van Spruyt’s geestdrijve-rij. Zijn bijdrage is een indrukwekkend pleidooi voor een Nederlandse laïcité, waarin de neutrale staat juist de waarborg voor godsdienstvrijheid is. ‘Religie moet in ieder geval daar onzichtbaar blijven waar de staat optreedt met de pretentie van neutraliteit.’

Wµltgens keert deze positie om. De grond-rechten, waaronder de godsdienstvrijheid, waarborgen juist de democratie. ‘Het verlichte antiklerikalisme is zelf een religieuze overtui-ging geworden.’

Ondanks mijn intuïtieve sympathie voor Cliteur’s stellingname, lijkt Wµltgens’ invals-hoek beter te voldoen aan ‘het criterium van Pim’ om de ‘Nederlandse identiteit als funda-ment’ te gebruiken. Er is vooralsnog geen reden om aan te nemen dat de vele moslimgemeen-schappen die Nederland rijk is geen genoegen zullen nemen met een ‘neo-Durkheimiaanse’ positie tussen de vele religies binnen de natio-nale consensus.

De stijgende belangstelling onder islamitische allochtonen voor de politiek, de ‘bekering’ van veel moslims tot de sociaal-democratie en het

s& d 7/8 | 2006

78

optreden van de Islam Democraten in de Haagse gemeenteraad zouden daarom eerder als hoop-vol teken dan als punt van zorg moeten worden gezien. Zelfs de radicale minderheid lijkt me niet per definitie verloren. Niet alleen Jan Fortuijn gaf boeken uit waarin het omverwerpen van de staat werd bepleit, het latere toonbeeld van gematigdheid Willem Vliegen liep in zijn jeugd zelfs met revolvers rond. Niemand, zelfs Spruyt

niet, zal dit nog zien als de ware aard van de soci-aal-democratie. Laten we onze ‘bruggen over de waardekloof’ koesteren.

Noot

1 Willem Minderhout, ‘Marcel ten Hooven over poli-tiek. Leiderschap en de inhoudelijke kern’, De Leun­

stoel jrg. 2 nr. 15, 16 juni 200 www.deleunstoel.nl.

7

 boeken

Over de auteur Thijs Wöltgens is voorzitter van de

redactieraad van s&d en oud-fractievoorzitter van de PvdA in de Tweede Kamer

Als het aan de d66-fractie ligt, herinneren we ons de bizarre val van Balkenende ii vooral als het gevolg van de weigering van cda en vvd om minister Verdonk te laten vallen. Deze in-terpretatie van de breuk in de coalitie biedt op zich een interessant electoraal perspectief voor polarisatie van de kant van de oppositiepartijen. Door cda en vvd te dwingen de nummer 2 van de vvd-lijst voortdurend te verdedigen worden twee vliegen in een klap geslagen. Het eerste ef-fect is dat de gelijkstelling van een nieuwe editie van de regeringscoalitie met de voortzetting van het Verdonk-beleid de opkomst van onder meer Pastors en Wilders belemmert. Het tweede effect is dat cda en vvd daarmee het redelijke midden verlaten. Dit dilemma van de regeringspartijen is een kans voor de oppositie.

Dat Verdonk goed is voor een verscheurend dilemma in het cda blijkt overduidelijk uit het zomernummer van Christen Democratische Verkenningen. In dat nummer buigen zich meer dan 2 auteurs en  boekbesprekers over het thema Godsdienst en Politiek onder de uitda-gende titel: Zonder geloof geen democratie.

In  bladzijden worden vele aspecten van dit spannende thema vanuit zeer verschillende invalshoeken belicht. En ik kan vooraf al zeggen dat dit boek een absolute aanrader is.

u

Nieuwe exegese

Dat het thema weer spannend is, heeft natuur-lijk alles te maken met de komst van de politieke islam op het wereldtoneel (oftewel ¬ nog altijd ¬ het Westen): de aanslagen in New York, Lon-den en Madrid, de moord op Theo van Gogh en de groeiende aanwezigheid van moslims in Eu-ropa. De politieke islam bestaat natuurlijk al veel langer en het is overigens zeker niet alleen in de islam. Ook orthodoxe fundamentalisten eisen politieke macht op, zie bijvoorbeeld de Christian Coalition achter Bush.

Toch is het jammer om het thema alleen aan ge-politiseerde vormen van religie op te hangen. De relatie tussen religie en politiek is oneindig veel gevarieerder dan de twee uitersten die meestal onze aandacht vragen: religies die de politiek vervangen en een theocratie willen vestigen aan de ene kant, en aan de andere kant politieke ideologieën die de religie willen vervangen en de hemel op aarde beloven ¬ de linkse kerk. Tussen deze uitersten bevindt zich een zeer

In document Politiek als soap en als drama (pagina 73-77)