• No results found

WETTELIJK KADER

In document Akoestisch onderzoek evenementen (pagina 12-18)

3.1 Algemeen

Bij de organisatie van een evenement in de open lucht (inclusief in tenten) en binnen de bebouwde kom zal een zekere mate van geluidhinder als zijnde onvermijdelijk moeten worden aanvaard. Het uitgangspunt ten aanzien van geluid is dan ook niet dat niemand meer geluidhinder mag ondervinden. Het gaat erom dat de geluidhinder rond evenementen beter beheersbaar wordt, dat onevenredige geluidoverlast kan worden voorkomen en dat duidelijk is wanneer er sprake is van onevenredige geluidoverlast.

3.2 Normstelling evenementen

Aanvullend op de algemene normstelling (50 dB(A) etmaalwaarde) die geldt er plaatse van gevels van woningen wordt in de Wet geluidhinder, alsmede in het Activiteitenbesluit gesteld dat, door geluid afkomstig van bedrijven dat van buiten een woning komt, het geluidniveau in geluidgevoelige ruimten niet hoger mag zijn dan 35 dB(A) etmaalwaarde.

Voor evenementen is deze normstelling voor woningen niet bruikbaar en onnodig streng.

Het gaat immers om uitzonderingssituaties en niet om een “dagelijkse” geluidbelasting.

Daarbij is een waarde binnen woningen ook moeilijk handhaafbaar. Een maximaal toelaatbare waarde buiten woningen is eenvoudiger te controleren.

Voor het toepassen van een normstelling is aansluiting gezocht bij de nota van de Inspectie Milieuhygiëne Limburg “Evenementen met een luidruchtig karakter”. In die nota wordt als uitgangspunt gehanteerd dat in de woning, bij gesloten ramen en deuren, een normaal gesprek mogelijk moet zijn. Gedurende de dag- en avondperiode mag daarom het

geluidniveau ten gevolge van het evenement in de woning niet hoger te zijn dan 50 dB(A).

Gedurende de nachtperiode speelt niet alleen de spraakverstaanbaarheid een rol, maar zal ook het wel of niet kunnen slapen een belangrijk toetsingscriterium moeten zijn. Gezien de

aard van het geluid (herkenbaarheid van teksten bij muziek en/of het ritme) ondervinden veel mensen reeds bij een geringe verstaanbaarheid van het geluid slaapproblemen. Het is verdedigbaar de nachtperiode bij evenementen later te laten ingaan dan gebruikelijk (23.00 uur). Uit deze overwegingen volgen de maximale gevelbelastingen als aangegeven in onderstaande tabel 3.

Periode Basisnorm

Tabel 3. Maximale waarden geluid bij evenementen

1 Afhankelijk van het evenement is, gedurende 1 á 2 uur (dus tot maximaal 01.00 uur) in de avondperiode een hoog binnenniveau verdedigbaar en acceptabel.

2 Er is uitgegaan van een goede geluidsisolatie van de gevel. Oudere woningen zullen veelal een lagere gevelisolatie hebben, nieuwe woningen met extra geluidisolatie (bijvoorbeeld nieuwbouw langs drukke wegen) kunnen een hogere isolatiewaarde hebben. Een spreiding van 5 dB(A) lagere of hogere waarde is mogelijk, maar zal zo nodig locatie specifiek moeten worden nagegaan.

3.3 Horeca-inrichtingen

De exploitatie van de horeca-inrichtingen moet voldoen aan de wettelijke normen zoals vastgesteld in het Activiteitenbesluit, zodat geen hinder voor de omgeving optreedt.

Voor deze inrichtingen geldt op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (verder:

APV) ontheffing van de geluidnormen voor collectieve festiviteiten, zoals carnaval, kermis en oud op nieuw. Daarnaast kan elke horeca-inrichting maximaal 12 keer per kalenderjaar een kennisgeving doen bij een incidentele festiviteit. Daarbij is het toegestaan de vigerende geluidnormen te overschrijden. Voorwaarde bij alle ontheffingen is echter dat overmatige hinder (meer dan 20 dB(A) muziekgeluid boven de vigerende geluidnorm) wordt

voorkomen.

Slechts voor het Lindeplein en de Oude Markt is sprake van een evenementenlocatie waar

tevens diverse andere horeca-inrichtingen zijn gelegen. Wanneer een horeca-inrichting gebruik maakt van deze kennisgevingsregeling, ontstaat er geluidhinder voor omwonenden van het evenemententerrein zonder dat er sprake is van overmatige hinder. Hierbij moeten echter de volgende kanttekeningen worden gemaakt:

a. Ontheffingssituaties van de geluidnormen voor collectieve feestdagen en festiviteiten leiden, ondanks de verhoogde geluidniveaus in de regel niet tot een beleving van geluid omdat de feestdagen en festiviteiten gemeente breed (door nagenoeg iedereen) worden gevierd. Kijken we naar het aantal keren dat in geheel Brunssum een incidentele kennisgeving is gedaan van 2009 tot en met 2015 dan is in totaal 151 maal gebruik gemaakt van de kennisgevingsregeling voor een

incidentele festiviteit. Gemiddeld per jaar bedraagt dit slechts 22 kennisgevingen gedaan door een 7-tal horeca-inrichtingen van in totaal ca. 80 (horeca)-inrichtingen.

Voor de bovengenoemde locaties is slechts 10 maal (waarvan 6 maal in 2009) een incidentele festiviteit door een horeca-inrichting aangevraagd.

b. Niet elke ontheffing van de geluidnormen zal leiden tot een hindersituatie bij elke omliggende woning. De ontheffing voor een maximale verhoging van de vigerende geluidnormen geldt ter plaatse van de meest nabij gelegen woning. Vanwege de verspreide ligging van de inrichtingen in de nabijheid van de evenementenlocaties bestaat er bij ontheffingen voor de verschillende horeca-inrichtingen en de verspreid liggende evenemententerreinen steeds een andere woning waar de maximale verhoging van de geluidnorm optreedt.

3.4 Normstelling binnen EHS en Natura-2000 gebieden

Ten zuiden van de sportvelden gelegen aan de Langeberg ligt de Brunssummerheide dat is aangewezen als Natura-2000 gebied. Natura 2000 richt zich op het behoud en de

ontwikkeling van natuurgebieden in heel Europa. Deze gebieden worden beschermd vanuit de Vogel- en Habitatrichtlijn. Volgens deze Europese richtlijnen moeten lidstaten specifieke diersoorten en hun natuurlijke leefomgeving (habitat) beschermen om de biodiversiteit te behouden.

Ten noorden en oosten van het evenemententerrein in het Schutterspark ligt een

natuurgebied dat tot de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) behoort. Het provinciaal beleid van Limburg is voor de EHS gericht op het beschermen en realiseren van een

samenhangende robuuste structuur van grotere natuur- en bosgebieden en verbindingen daartussen. Bescherming, ontwikkeling en verbetering van de (grensoverschrijdende) biodiversiteit en natuurlijke ecosystemen via milieubescherming, natuurbeheer en herstel van natuurlijke watersystemen staat hierbij voorop. Voor ontwikkelingen die de wezenlijke kenmerken en waarden van deze gebieden aantasten of de nagestreefde

natuurontwikkeling belemmeren geldt het “nee, tenzij” regime. Als dergelijke activiteiten toegestaan worden moet compensatie plaatsvinden. Voor de EHS geldt geen toetsing van externe effecten, maar dat wil niet zeggen dat het niet nodig is voor de daar aanwezige beschermde soorten zoals vogels en zoogdieren. De basis wordt dan echter gevormd door andere regelgeving (Wet natuurbescherming in plaats van POL2014/ omgevingsveror-dening).

Voor aangewezen stiltegebieden in Limburg dient verdere verstoring voorkomen te worden (stand still), zodat binnen de stiltegebieden zoveel mogelijk een geluidniveau van 40 dB(A) of lager heerst. Voor de lange termijn (2030) wordt ernaar gestreefd dat ook in de EHS een vergelijkbaar stil geluidniveau heerst.

Voor het toetsen aan de geluidniveaus in Natura-2000 gebieden en de EHS is gekeken naar het RIVM rapport “Geluidbelasting in het landelijk gebied” (rapport 71840101, 2002) en de methode Reijnen-Foppen. Het RIVM gaat in haar rapport in het landelijk gebied in op indicatoren (geluidmaat) en een normstelling voor stiltegebieden en EHS-gebieden. Als indicatoren worden aangemerkt het LAeq,24 uur, de etmaalwaarde en het achtergrondniveau

L951, allen uitgedrukt in dB(A). Voor stiltegebieden kan worden gesproken van een aantasting van akoestische kwaliteit of verlies aan gebiedsfunctie wanneer de door verschillende bronnen gecumuleerde geluidbelasting ten gevolge van de niet omgevingseigen bronnen hoger ligt dan 40 dB(A).

De achterliggende gedachte daarbij is dat het 24-uurs equivalent als gevolg van het

natuurlijk achtergrondgeluid al gauw 40 dB(A) bedraagt. Voor zowel stiltegebieden als EHS-gebieden wordt daarom een LAeq,24uur van 40 dB(A) als norm gehanteerd voor een aantasting van de natuurlijke omgevingskwaliteit.

De methode Reijnen-Foppen (opgesteld door Alterra) is een algemeen geaccepteerde methode voor het inzichtelijk maken van de geluidbelasting op natuurgebieden, waarbij nagegaan wordt wat de negatieve invloed is van het wegverkeer op broedvogels. De methode Reijnen-Foppen hanteert voor bosvogels een drempelwaarde LAeq, 24uur van 42 dB(A) en voor weidevogels een drempelwaarde LAeq,24uur van 47 dB(A). Dit betekent dat de geluidimmissie van de evenementen inzichtelijk wordt gemaakt middels de LAeq, 24 uur -contourlijnen van 40 dB(A), 42 dB(A) en 47 dB(A).

3.5 Gezondheid

Sinds 1987 is in Nederland regelgeving van kracht met betrekking tot het voorkomen of beperken van schadelijk geluid op de werkplek. Deze regelgeving is aangescherpt met de invoering van Richtlijn 86/188. Het huidige kader voor de regelgeving in Nederland wordt gegeven door de Arbeidsomstandighedenwet 1998. Op deze wet zijn het

Arbeidsomstandighedenbesluit en de Arbeidsomstandighedenregeling gebaseerd, die meer gedetailleerde bepalingen geven voor de bescherming van werknemers tegen lawaai op de arbeidsplaats.

De huidige wet- en regelgeving bij evenementen en uitgaansgelegenheden beperkt zich tot de bescherming van personeel en vrijwilligers (Arbeidsomstandighedenbesluit, 1997) en

1Het LAeq,24uur is een ongewogen gemiddelde over het etmaal. De etmaalwaarde is gebaseerd op de hoogste van de gemiddelden voor dag, avond en nacht inclusief straftoeslagen van 0, 5 en 10 dB, het achtergrondniveau LA95 is de percentielwaarde die 95% van de tijd wordt overschreden. Alle indicatoren worden bepaald exclusief de straffactor voor muziekgeluid.

geluidoverlast voor omwonenden (Wet milieubeheer); voor de bezoekers van festivals, evenementen en horeca-gelegenheden, e.d. is niets geregeld.

“Ieder jaar lopen tienduizenden jongeren In Nederland gehoorschade op door vrijetijdslawaai, ongeveer de helft tijdens het uitgaan. Dit geldt ook voor jongeren in uw gemeente. Vaak is de gehoorschade onomkeerbaar, met als gevolg blijvende handicaps als oorsuizingen, geluidsvervorming en gehoorverlies.

Dit kan leiden tot aandacht- en leerproblemen, sociaal isolement en in het ergste geval levenslange arbeidsongeschiktheid. Met de juiste maatregelen, is dit echter te voorkomen. Daarbij is een integrale aanpak van groot belang, met daarin aandacht voor regelgeving, handhaving en educatie.” Brief aan colleges van B en W in de regio, Preventie gehoorschade, d.d. 2 maart 2015. Deze is als bijlage 5 in de rapportage opgenomen.

Er bestaan meerdere statistieken over de blootstelling van werknemers in Nederland aan schadelijk geluid. Schadelijk geluid wordt gedefinieerd als geluid boven de 80 dB(A), op een 8-urige werkdag. Bij dit niveau van geluid is stemverheffing nodig om zich verstaanbaar te maken. Boven de 80 dB(A) neemt het risico op gehoorschade snel toe. Vanaf 85 dB(A) zijn werknemers wettelijk verplicht om gehoorbeschermers te dragen (SZW (2009), p. 132).

De wet kent de volgende regels over geluid op de werkplek:

o Bij blootstelling aan een dagelijkse dosis boven de 80 dB(A) moet de werkgever gehoorbeschermers beschikbaar stellen.

o Bij dagelijkse blootstelling aan een dosis boven de 85 dB(A) zijn werknemers verplicht om gehoorbeschermers te dragen.

o Bij blootstelling boven de 85 dB(A) moet een Plan van Aanpak worden gemaakt.

o Als de grenswaarde van 87 dB(A) wordt overschreden (gemeten in het oor, dus rekening houdend met de gehoorbeschermers), moet er direct voor gezorgd worden dat het geluid onder deze grenswaarde wordt gebracht.

o Werkgevers moeten hun personeel voldoende voorlichten over de gevaren van geluid.

o Werknemers hebben recht op een gehoortest om vast te stellen dat de getroffen maatregelen effectief zijn.

In document Akoestisch onderzoek evenementen (pagina 12-18)