• No results found

WETENSCHAP EN INDUSTRIE

In document DE INDISCHE GIDS. (pagina 101-105)

DE C R I T I E K OP ONS RADIO-TELEGRAFISCH ZENDSTATION

„ K O O T W I J K " .

Van „Kootwijk" ons radio-telegrafisch zendstation op de Veluwe, gaf het liott. Nbl. eenigen tijid geleden eein geïllustreerde beschrijving. Nu1 het sta-tion sinds begin Mei officieel in gebruik is, komt de critiek los, en waar dit blad van deskundige zijde een en ander daaromtrent werd medegedeeld, wat houvast gaf voor informatie, heeft de redactie van het llott. Nbl. zich direct gewend tot den heer Collette, hoofdingenieur der telegrafie en telefonie om te ervaren wat de critiek op „Kootwijk" te beteekenen heeft. Het blad geeft van dit onderhoud het volgende verslag :

De heer Collette gaf vrijwel alles toe wat onze zegsman ons had meege-deeld, waarvan het voornaamste doelde op een maar beperkte bruikbaar-heid van het zendstation, wat betreft de verbinding met Indië. Inderdaad is seinen met Indië van ,,Kootwijk" uit, voorloopig slechts mogelijk tusschen 7 en 11 's avonds, op de andere 'uren zijn de luchtstoringen t e groot. Maar de heer Collette haalde zijn rapport van 1917 aan den toenmaligen minister voor den dag, waarin hij niet méér beloofde dan die verbinding van enkele uren. gezien de toenmalige mogelijkheden. Voor dat waarom het toen ging, namelijk om een onafhankelijke telegrafische 'verbinding met onze koloniën om politieke en strategische redenen, was en is „Kootwijk" nog steeds vol-doende. En wat de rentabiliteit betreft, men benut de overige uren voor de telegrafische geimieemsehap met Amerika.

Natuurlijk is het mogelijk — zei de heer Collette — als men er het geld voor over heeft, om het station „Kootwijk" te versterken, doch het concur-reeren willen, lijkt hem vrij hopeloos. Op het oogenblik heeft Frankrijk in

„Sainte Assise" het machtigste zendstation ter wereld; wie vandaag pro-beert het te overtreffen, staat echter 'morgen voor de kans dat Amerika of een ander land alweer een grooter station bouwt, dat dan nog meer elec-trische energie in de ruimte kan uitstralen.

Ook op radio^telegrafisch gebied wordt er een strijd om de hegemonie in de wereld gevoerd en — meende de heer Collette — een klein land als het onze, kan daarbij slechts heil verwachten van een behoorlijke inter-nationale regeling, die de onderlinge en ondershandsche afspraken van thans vervangt. De conferentie, welke die regeling tot stand moet bren-gen, is evenwel tot heden niet tezamen gekomen door den naijver tusschen Frankrijk en Amerika.

Er zit namelijk in de critiek op „Klootwijk" een goed deel politiek.

Frankrijk streeft er naar, om althans het continentaal telegraaf- en tele-foonverkeer geheel in zijn macht te krijgen, en het zon daarom, via de

„Compagnie Générale de. Télégraphie sans F i l " ook graag zeggenschap op ..Kootwijk" krijgen. Terwijl er plannen zijn om de Nederlandsehe pers te gast te vragen op Sainte Assise werden intra, iiwuros reeds pogingen ge-daan, om te können tot een overeenkomst tusschen genoemde Fransche maatschappij en den Nedérlandschen telegraaf- en telefoondienst.

D a t d a a r v a n e c h t e r geen s p r a k e k a n wezen, gezien de a a n l e i d i n g tot de slechting onzer onafhankelijke radio-telegrafische v e r b i n d i n g , l i g t voor de h a n d . T r o u w e n s d e Engelsche regeeiring, die voor de groote F r a n s e h e p l a n nen n i e m e n d a l voelt, toonde reeds i n z a k e d e onafhankelijkheid der i n t e r -n a t i o -n a l e telefo-nie a c h t e r o-nze regeeiri-ng te s t a a -n . E e -n F r a -n s c h e c a m p a g -n e iter vreedzame v e r o v e r i n g onzer i n t e r n a t i o n a l e telegrafische en telefonische v e r b i n d i n g e n , heeft d a n ook g e e n k a n s op slagen.

W a n n e e r m e n overigens h e t werk, d a t op d e Veluwe is g e b e u r d , zuiver wil waardeeiren, m e e n d e d e h e e r Collecte, d a n m o e t m e n in h e t oog blijven h o u d e n , i n hoe moeilijke o m s t a n d i g h e d e n h e t is ondernomen. R e e d s h e t b a r r e iheideterrein h a d d e hoofdingenieur volkomen ongeschikt v e r k l a a r d . B a toch zal h e t s t a t i o n d a a r komen, was h e t antwoord d a a r o p v a n m i n i s t e r Lely.

Toen is h e t werk nog opgehouden door een p o g i n g v a n R a d i o - H o l l a n d om zonder vreemde h u l p h e t s t a t i o n t e s t i c h t e n . H e t eind was d a t d e m a n n e n van h e t Hollandsche plan, na. m a a n d e n , m e t h e t voorstel k w a m e n

<jm een A m e r i k a a n s e h e m a a t s c h a p p i j in d e n a r m t e n e m e n !

Wel g i n g men toen m a a r dadelijk m e t „ T e l e f u a k e a " —. d e Deutsche m a a t s c h a p p i j — i n zee, doch door die v e r t r a g i n g v a n eein half j a a r onge-veer is d e voltooiing; van „ K o o t w i j k " itweel à d r i e j a a r opgehouden. E e r s t e n s k e n d e n de w e r k z a a m h e d e n op h e t t e r r e i n p a s i n d e n w i n t e r b e g i n n e n en alles werd d a a r d o o r l a t e r ; t e n t w e e d e r a a k t e tmea m e t d e a f l e v e r i a g v a a h e t radio-telegrafisch m a t e r i a a l i a de crisisperiode der uitvoermoeielijkheden.

Ondertusschen h e e f t „ T e l e f u n k e n " i n h e t begin van d i t j a a r h e t werk compleet afgeleverd, n a d a t allerlei soorten oorlogsmateriaal door b e t e r is vervangen, geheel voor r e k e n i n g v a n de m a a t s c h a p p i j . Ook in h e t n u nog loopend« g a r a n t i e j a a r g e b e u r t d i t . „ K o o t w i j k " is a u e e n m a a l een oorlogs-p r o d u c t , d a t g a a t roea — a l d u s de h e e r Collette — a u wel eens v e r g e t e n .

T e n slotte is er eem zeker a n i m o s i t e i t tusschen den I n d i s c h e n telegraafd i e n s t en telegraafden onze. De hooftelegraafdingenieur, telegraafde h e e r D e Groot, v a a ilea I n telegraafd i -schen dienst, h e e f t zelf t e B a n d o e n g n a a s t d e n machinezeinder v a n „Tele-f u n k e n " eein b o o g l a m p z e a d e r g e c o n s t r u e e r d , w a a r i n hij veel v e r t r o u w e n heeft. Op den b e r u c h t w a r m e n Z a t e r d a g v a n 5 Mei j . l . h e e f t hij, t e g e n h e t Hollandsch advies in, beproefd met d i e n foooglampzender 's m o r g e n s om 11 u u r eein t e l e g r a m a a n H . M'. de K o n i n g i n t e seinen. H i j h a d echter, behalve door d e w a r m t e een extra-pech, wijl de bliksem een deel van zijn a n t e n n e h a d vernield, zoodat de feestelijke i n g e b r u i k n e m i n g v a n h e t d r a a d -loos s t a t i o n in I n d i ë n i t l i e p op e e n (telegram via d e k a b e l v e r b i n d i n g .

W a s de h e e r D e G r o o t geslaagd h e t t e l e g r a m op h e t ongewone u u r d r a a d -loos m e t zijn booglampzender over t e krijgen, d a n was d i t voor zijn systeem een succes geweest. D a t d i t uitbleef, m a a k t d a t m e n in I n d i ë h e t gevoel heeft of m e n h i e r t e g e n w e r k t , wat n a t u u r l i j k n i e t bevorderlijk is voor den g a n g van z a k e n . M a a r e r n s t i g e b e t e e k e n i s m e e n d e de h e e r Collette n i e t aan. d i t persoonlijk feit t e m o e t e n h e c h t e n . N i e t alleen in 1917 was, m a a r ook n u n o g is de radio-telegrafio in h e t stadium, d e r dagelijksche ontwikkeling, zoodat de strijd tusschen d e verschillende systemen zoowel goede als v e r k e e r d e k a n t e n heeft.

Gelijk al is gezegd, d e b e e r Collette m e e n t , d a t h e t s t a t i o n „ K o o t w i j k "

volkomen b e a n t w o o r d t a a n d e n opzet. D a t h e t veel g r o o t e r en s t e r k e r wor-den k a n , s p r e e k t vanzelf. M a a r — zei hij — we hebben in ons l a n d n i e t zoo heel veel op o p p e r v l a k t e en vrij, veel s t a t i o n s , we moeten er vooral op-passen, d a t we n i e t m e t h e t e e n e h e t a n d e r e t o t a a l in de war s t u r e n .

671

INDIË EN DE GRIEKSCHE CULTUUR.

Een verzoekschrift aan den Gouverneur-Generaal.

Bij de N. V. Mij,. Vorkink te Bandoeng is een werkje verschenen, dat zeven artikelen bevat over Grieksche cultuur, n.l. Epos, door J. C. de Haan, Muziek, mr. J . Kunst, Beeldhouwkunst, prof. C. P . Wolff Sohoe-maker, Dr. 0 . Damsté schreef over de Tragedie, dr. E. Bessern1 over „Ge-schiedbeschrijving", dr. J . H. Bavinok over Het Nieuwe Testament en prof.

dr. J . Olay over Philosophie. Het boekje werd samengesteld, met het doel de oprichting van lycea met volledige klassieke opleiding in Nederlandseh-Indië te bevorderen. De artikelen worden in verschillende couranten gepu-bliceerd als korte samenvatting van de voordrachten over de genoemde onderwerpen te Bandeeng gehouden in Januari en Februari 1023. Prof.

Clay bespreekt in zijn inleiding het wetsontwerp M. 0 . en zegt dat meer nog dan voor Europeeische (kinderen voor de besten onder de Indische jeugd het kennis maken met de oude bronnen van imenschelijke grootheid een eisch is. De Hollanders mogen niet volstaan met slechts techniek in Indië te brengen.

In verband met de genoemde uitgaven hebben de hierboiven genoemde schrijvers <zich met een verzoekschrift tot den Gouverneur-Generaal gewend,

waarin ze zeggen, dat zij het van groot belang achten, dat er door de om-zetting van een of meer in Indië bestaande Hoogere Burgerscholen in vol-ledige Lycea (in den geest van het wetsontwerp van minister De Visser) tegemoet gekomen worde aan eem reeds lang bestaanden wensch, dat in Indië een voorbereiding mogelijk is voor elke richting van Hocger Onderwijs.

,,De groote omvang der bestaande Hoogere Burgerscholen zelf dringt reeds tot een splitsing in het onderwijs, welke aan de verscheidenheid van aanleg en voorkeur van de leerlingen der Middelbare school ten goede zal komen. En wanneer deze doorgevoerd wordt op de wijze als door de voor-stellen van minister De Visser is aangegeven, kan dit slechts geringe finan-eieele offers vergen, die zoo noodig minder zouden kunnen worden, door aanvankelijk enkel met de aideeilingen A en C te beginnen.

Bovendien wordt door bovengenoemde omzetting het voordeel verkregen, dat de keuze, welke opleiding men wenscht te volgen, met tweei jaar wordt verlaat.

Onafhankelijk van bovengenoemd voordeel echter achten zij het van hooge waarde, dat de gelegenheid voor een goede klassieke opleiding, waarin in de eerste plaats Grieksch opgenomen is, hier t e lande geschapen wordt, omdat deze een groote vormende waarde heeft, zooals eerste ondertee-kenaren in nevensgaande •betoogen in het licht hebben trachten te stellen.

Ze zijn van oordeel, dat een Lyceum B aanvankelijk ook daaroim zou kunnen worden gemist, omdat naar het oordeel van vele rekwestranten in Holland en evenzeer volgens onderteeikeinaren, dezei afdeeling; toch slechts een geringe klassieke opleiding vermag te geven, en de reichten van het einddiploma beperkt blijven tot de studie van de rechten en de moderne letteren, welke rechten ook door het volgen van de afdeeling A worden verkregen. ,

Zij verzoeken den Gouverneur-Generaal, den directeur van onderwijs te willen opdragen de mogelijke instelling van Lycea met afdeeling A en C te onderzoeken. (AXg. Hbl.).

PROF. MR. M. W. F. TREUB EN DE INDISCHE BELASTINGEN.

Gelijk bekend aal praf. (mir. M. W. F . Treub in den loop der volgende maand een rede houden ivoor den ondernemersraad voor Ned.-Indië. Naar wij vernemen, heeft de heer Treuib zich in eein particulier schrijven naar Nederland met groote bezorgdheid uitgelaten over de gevolgen, welke de belastingpolitiek der regeeiring voor de Europeesche cultuurbedrijven begint t e krijgen.

Aan de hand van verschillende voorbeelden zal de heer Treub ter verga-dering van den Ondernemersraad aantoonen, hoe dikwijls uit den groei eener onderneming voortvloeiende, noodzakelijke uitbreidingen en verbete-ringen achterwege moeten blijven, omdat er, onder het tegenwoordige belas-tingstelsel, geen geneigdheid te vinden is nieuwe kapitalen in den Indischen bod ein te steken.

Met name zal de heer Tremb aantoonen, in welke zeer moeilijke omstan-digheden de rufoberciultiures verkeeiren, die, wanneer er van eenige op-leving sprake zal zijn, zeer belemmerd worden door de belastingen en de onzekerheid die er omtrent de wijzigingen in de belastingen bestaat.

(Alg. B.U.).

In document DE INDISCHE GIDS. (pagina 101-105)