• No results found

Lijst van afkortingen

Bijlage 2 Wet ruimtelijke ordening

(Bijdrage Gerda de Vries, ILT)

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) regelt hoe ruimtelijke plannen tot stand komen en gewijzigd worden. Zowel het rijk, de provincies als de gemeenten hebben in beginsel dezelfde wettelijke instrumenten. Voor het vastleggen van het beleid bestaan de structuurvisies, voor de normstelling van het toegelaten grondgebruik zijn er de bestemmingsplannen en ten slotte voor de realisatie zijn er de Wabo-vergunningen. Alleen bestemmingsplannen bevatten juridisch bindende voorschriften. Deze worden opgesteld en gehandhaafd door de gemeente.

Het Rijk kan via een aantal instrumenten invloed uitoefenen op de bestemming van een gebied:

 Inpassingsplan: hiermee legt het rijk voor een bepaald gebied zelf de bestemming vast. Het gemeentelijke bestemmingsplan wordt hiermee - buiten werking geplaatst. Het Rijk mag dit alleen doen als er een Rijksbelang is. Voorbeelden van mogelijke projecten van nationaal belang zijn de aanleg van een defensieterrein, de bouw van een kerncentrale of de aanleg van een groot infrastructureel project, zoals in het verleden de Betuweroute.

 Aanwijzing: De Wro kent twee soorten aanwijzigen. De eerste is een reactieve aanwijzing. Hierbij is een noodzakelijke voorwaarde dat er zienswijzen zijn ingediend door de ILT. Met een reactieve aanwijzing kan dan een deel van het bestemmingsplan buiten werking worden gesteld. De andere aanwijzing is een proactieve. Bij dit type aanwijzing krijgt de gemeente opdracht om een nationaal belang op te nemen in het eigen bestemmingsplan.

 Projectbesluit (opgenomen in de omgevingsvergunning): hiermee kan ontheffing worden verleend van een bestemmingsplan of inpassingsplan om een Rijksbelang mogelijk te maken.

Beleid voor bodem en ruimtelijke ordening

Er zijn drie ontwikkelingen te onderscheiden in de relatie tussen bodem en ruimtelijke ordening:

1. In de Ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (Ministerie Infrastructuur en Milieu, 2011) is het efficiënt gebruik van de ondergrond benoemd als één van de 13 Nationale Belangen.

(buisleidingen), 4 (ondergrond), 8 (milieukwaliteit, waaronder bodemkwaliteit), 10 (cultuurhistorische kwaliteiten) en 11 (natuur) komen terug in de

bodemactiviteitenlijst en de effectcriteria van deze risicoanalyse.

Nationale belangen uit de Ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

1. Een excellent en internationaal bereikbaar vestigingsklimaat in de stedelijke regio’s met een concentratie van topsectoren

2. Ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en de energietransitie

3. Ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen

4. Efficiënt gebruik van de ondergrond

5. Een robuust hoofdnetwerk van weg, spoor en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio’s inclusief de

achterlandverbindingen

6. Betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem van weg, spoor en vaarwegen

7. Het in stand houden van de hoofdnetwerken van weg, spoor en vaarwegen om het functioneren van de netwerken te waarborgen 8. Verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water), bescherming

tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico’s

9. Ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en klimaatbestendige stedelijke (her) ontwikkeling

10. Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten

11. Ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten

12. Ruimte voor militaire terreinen en activiteiten

13. Zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen

Bodem speelt verder een rol bij het opstellen en de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. In de regel vindt er geen directe vertaling plaats van het aspect bodem in de juridisch-planologische regeling (verbeelding en regels). Wel moet bij het opstellen van een bestemmingsplan rekening worden gehouden met de bodemkwaliteit in relatie tot toegelaten functies. Wanneer blijkt dat de bodemkwaliteit niet direct geschikt is voor toe te laten functies moet een nadere afweging worden gemaakt. Hierbij speelt het kostenaspect dan een belangrijke rol en zal de economische uitvoerbaarheid moeten worden aangetoond. Daarbij kan worden gedacht aan situaties waarbij de kosten van sanering niet opwegen tegen de opbrengsten. Artikel 6.12 Wro regelt dat de kosten van nieuwe ontwikkelingen moeten worden verhaald op de grondeigenaar. De juridische figuur hiervoor is een exploitatieplan. De kosten voor bodemonderzoek en bodemsanering kunnen in het exploitatieplan worden opgenomen.

Bodemgebruik en bodemactiviteiten

De bodemactiviteiten die in deze risicoanalyse worden behandeld, zijn vaak verbonden met een specifiek soort bodemgebruik. De verdeling van het oppervlak van Nederland over deze soorten bodemgebruik is aangegeven in tabel B2.1 hieronder.

Tabel B2.1 Bodemgebruik in Nederland en het percentage van het oppervlak van Nederland waarop het bodemgebruik plaats vindt. (Compendium voor de

Leefomgeving, data 2008). NB het percentage binnenwater is gebaseerd op het totale oppervlak van Nederland (inclusief binnen- en buitenwateren), de andere percentages zijn berekend op basis van het totale landoppervlak.

Soort bodemgebruik Percentage oppervlak

Bebouwd gebied: wonen 7% Bebouwd gebied: werken 3% Bebouwd gebied: infrastructuur 3%

Landbouw 66% Natuur en recreatie 17%

Binnenwater 9% Een bestemmingsplan legt het toegelaten grondgebruik vast. Naast de

bovengenoemde soorten bodemgebruik worden er ook gebieden aangewezen voor specifieke activiteiten. Hieronder wordt per bodemactiviteit aangegeven welk soort bodemgebruik het (hoofdzakelijk) betreft, dan wel of de activiteit in een bestemmingsplan moet worden aangewezen (zie tabel B2.2).

Tabel B2.2 Overzicht van de activiteiten en het soort bodemgebruik waaraan het kan worden gekoppeld.

Activiteiten Soort bodemgebruik

Landbouw (bemesten, toepassen bestrijdingsmiddelen en verdichting)

Landbouw

Locatiegebonden bedrijfsactiviteiten Bebouwd gebied: werken Bouwen en infrastructuur:

bouwstoffen

Bebouwd gebied

Lozingen in de bodem Bebouwd gebied, landbouw

Natuurontwikkeling Aangewezen gebieden (Natura 2000 gebieden), natuurgebieden

Bodemenergie Bebouwd gebied, landbouw Aangewezen gebieden

(interferentiegebieden) daar waar veel vraag is in een beperkt gebied

Ondergronds bouwen Bebouwd gebied

Buisleidingen Bebouwd gebied: infrastructuur Grondverzet Geen specifiek bodemgebruik Winning oppervlaktedelfstoffen Aangewezen gebieden Winning diepe delfstoffen en opslag in

de bodem