• No results found

4. De gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel

4.2 Wet langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking

Veel criminaliteit wordt gepleegd door veroordeelden die na hun vrijlating opnieuw een strafbaar feit plegen, ofwel door recidivisten. Daarnaast leidt de terugkeer van tbs-gestelden en plegers van zeden- of zware geweldsdelicten in de samenleving regelmatig tot maatschappelijke onrust en gevoelens van onveiligheid.150 Het Kabinet-Rutte II stelde het vergroten van de veiligheid, de bescherming van slachtoffers en het terugdringen van recidive als hoogste prioriteiten van zijn beleid. Om dit te bewerkstelligen, is het wetsvoorstel langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking in werking getreden .151 Deze wet verruimt de mogelijkheden van langdurig toezicht, in het bijzonder ten aanzien van zeden- en geweldsdelinquenten.152 Het doel van de wet is dat tbs-gestelden en zeden- en zware geweldsdelinquenten onder toezicht blijven staan zolang dit nodig is en dat zij onder persoonsgerichte voorwaarden terugkeren in de samenleving.153 Bij terugval en (dreigende) recidive kan op deze manier worden ingegrepen. De wetgever heeft daartoe de volgende maatregelen genomen:

1. De wettelijke maximumduur van negen jaar van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege bij de terbeschikkingstelling is vervallen.

2. De minimumduur van de proeftijd van de bijzondere voorwaarden is gelijkgetrokken met de minimumduur van de proeftijd van de algemene voorwaarden van de voorwaardelijke invrijheidsstelling (v.i.). Daarnaast is er een mogelijkheid gecreëerd

150 Kamerstukken II 2013/14, 33 816, nr. 3, p. 1.

151 Besluit tot vaststelling van 2 december 2016 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding, Stb. 2016, 493; Wet van 25 november 2015, Stb. 2015, 460.

152 Bleichrodt & Vegter 2017, p. 327.

Hoofdstuk 4 De gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel

34

om de proeftijd eenmalig te verlengen met maximaal 2 jaar. Bij zeden- en zware geweldsdelinquenten kan de proeftijd telkens met maximaal 2 jaar worden verlengd, indien er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde154 wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen of indien dit ter voorkoming van ernstig belastend gedrag jegens slachtoffers of getuigen noodzakelijk is.155

3. Er is een nieuwe ‘gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel’ (GVM) geïntroduceerd. Deze maatregel wordt aansluitend op het (definitief) ten einde komen van de tbs, de gevangenisstraf of de v.i. ten uitvoer gelegd. Met de nieuwe maatregel is beoogd te voorzien in een door de wetgever gevoelde leemte in die gevallen waarin volgens de bestaande juridische kaders geen toezicht meer mogelijk is, terwijl aan langdurig toezicht wel behoefte is in verband met het gevaar dat van de betrokkene uitgaat.156

Het eerste onderdeel van de wet is ingegaan op 1 januari 2017. De veranderingen met betrekking tot de v.i. en de invoering van de GVM zijn op 1 januari 2018 in werking getreden.157 In dit onderzoek wordt louter ingegaan op de GVM, opgenomen in artikel 38z Wetboek van Strafrecht, omdat deze maatregel relevant is voor het beantwoorden van de hoofdvraag van dit onderzoek.

4.3 De gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel

De GVM is een nieuwe beveiligingsmaatregel die kan worden opgelegd aan personen aan wie de maatregel van terbeschikkingstelling is opgelegd. Bovendien kan deze maatregel worden opgelegd aan veroordeelden tot een gevangenisstraf wegens een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen en waarop een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld.158 De GVM kan worden opgelegd ter bescherming van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen. In het kader van dit toezicht kunnen gedragsbeïnvloedende voorwaarden en andere

154 Zoals bedoeld in artikel 38z, eerste lid, aanhef en onder b en c. 155 Stb. 2015, nr. 460, artikel 15c lid 3 Sr.

156 Kamerstukken II 2013/14, 33816, nr. 3, p. 25-27.

157 Besluit tot vaststelling van 2 december 2016 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding, Stb. 2016, 493; Wet van 25 november 2015, Stb. 2015, 460.

Hoofdstuk 4 De gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel

35

vrijheidsbeperkingen worden opgelegd.159 De voorwaarden kunnen afzonderlijk of in combinatie worden opgelegd. Tevens kan hier elektronisch toezicht aan worden verbonden.160 Naast reguliere voorwaarden als een meldplicht en de plicht tot deelname aan gedragsinterventie, omvat dit toezicht ook voorwaarden die niet eerder expliciet in een wettelijke regeling zijn opgenomen. Voorbeelden hiervan zijn: een verbod om vrijwilligerswerk van een bepaalde aard te verrichten, een verbod zich te vestigen in of juist een plicht te verhuizen naar een bepaald gebied.161 Struijk stelt dat deze nieuwe voorwaarden overduidelijk zijn ingegeven door de (huisvestings-)problematiek van re-integrerende zedendelinquenten.162 Door de wetswijziging is langdurig toezicht mogelijk op veroordeelden die bestraft zijn voor zeden en/of ernstige geweldsdelicten. Een last tot tenuitvoerlegging van de maatregel kan afgegeven worden voor een periode van minimaal twee en maximaal vijf jaar .163 De rechter kan de maatregel daarna telkens op vordering van het OM verlengen.164 De totale duur van de maatregel is niet aan een maximum gebonden en kan dan ook door de onbeperkte verlengingsmogelijkheid zelfs levenslang zijn.165 Door de periodieke rechterlijke toets, waarbij de actuele feiten en omstandigheden van een individuele zaak bij de beoordeling worden betrokken, stelt de staatssecretaris dat de maatregel niet langer voortduurt dan noodzakelijk en proportioneel is.166

De maatregel wordt, uit het oogpunt van voorzienbaarheid, door de rechter opgelegd in het veroordelend vonnis. De tenuitvoerlegging van de maatregel kan niet eerder plaatsvinden dan nadat de tbs, de gevangenisstraf (geheel of gedeeltelijk onvoorwaardelijk) of de voorwaardelijke invrijheidstelling is geëindigd. Bij de oplegging worden dan ook nog geen gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden opgenomen. Bleichrodt & Vegter vragen zich af of ten tijde van de uitspraak wel voldoende kan worden ingeschat of de bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen noopt tot de oplegging van de maatregel.167 Het is aan het openbaar ministerie om

159 Jacobs in: Tekst en Commentaar bij artikel 38z Sr; Zie in bijlage art. 38ab lid 2 Sr voor de mogelijkheden van gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden.

160 Zie art. 38ab lid 3 Sr.

161 Zie in bijlage art. 38ab lid 2 Sr voor de mogelijkheden van gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden.

162 Zie voor meer informatie Struijk 2014, p. 141. 163 Zie art. 38ac Sr.

164 Zie art. 38ac Sr. 165 Zie art. 38ac Sr.

166 Informatieblad over de Wet langdurig toezicht, gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking, p, 2;

Kamerstukken II 2013/14, 33 816, nr. 3, p. 27.

Hoofdstuk 4 De gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel

36

aan het einde van de opgelegde gevangenisstraf dan wel tbs een vordering tot tenuitvoerlegging in te dienen. De OvJ legt bij zijn vordering tot oplegging van de maatregel een reclasseringsadvies over.168 De tenuitvoerlegging kan op vordering van het openbaar ministerie worden gelast door de rechter die in eerste aanleg kennis heeft genomen van het feit terzake waarvan de maatregel is opgelegd.169 De tenuitvoerlegging van de maatregel is aan specifieke voorwaarden gebonden. Zo geldt de eis dat er sprake moet zijn van een geval waarin er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde opnieuw een misdrijf zal plegen waarvoor de rechter de maatregel als bedoeld in artikel 38z Sr kan opleggen en/of de tenuitvoerlegging noodzakelijk is ter voorkoming van ernstig belastend gedrag tegen slachtoffers of getuigen.170 De strafrechter zal in zijn last tot tenuitvoerlegging van de maatregel gedragsbeïnvloedende en/of vrijheidsbeperkende voorwaarden opnemen. Het niet naleven van de voorwaarden wordt bedreigd met hechtenis.171 Tijdens deze hechtenis wordt de looptijd van de zelfstandige maatregel tijdelijk opgeschort. Per termijn van de zelfstandige maatregel bedraagt de totale duur van de hechtenis maximaal zes maanden.172 De tenuitvoerlegging daarvan wordt bevolen door de rechter-commissaris. Tegen beslissingen die verband houden met de tenuitvoerlegging van de maatregel is hoger beroep mogelijk bij de penitentiaire kamer van Hof Arnhem-Leeuwarden. De maatregel is dadelijk uitvoerbaar, hetgeen inhoudt dat de tenuitvoerlegging niet door het instellen van beroep wordt geschorst. Dit is een uitzondering op de hoofdregel van schorsende werking van rechterlijke beslissingen in het strafprocesrecht.173