• No results found

wet hebben op geheel Java en Madura

In document il ViA (pagina 57-71)

r- Boete van ƒ 25.

ik

Stsbl. J 837 No. 7 jcto. Stsbl.

1866 No. 56.

id.

Boete van hoogstens / 25.

Stsbl. 1881? No. 7 jcto. Stsbl.

1866 No. 56i

Stsbl. 1861 No. 41 art. 1 jcto.

Stsbl. 1866 No. 56 art. 11.

Wariiieer dit feit voor de 2"

maal gepleegd wordt is het strafbaar met eene boete van ƒ 100, en behoort het alzoo tot dé kennisname van den landraad.

Overtreding van het verbod voor de •')'' maal is niet

straf-baar, doch beeft de intrekking der vergunning tot het houden van herberg of logement ten ge-volge.

id. Stsbl. 1866 No. 56 art. 2 Deze bepaling geldt niet in de residentien Soerakarta, Djok-djakarta en Madura.

n-of

Ten arbeidstelling aan de pu-blieke werken voor den kost zonder loon voor niet langer dan S dagen of boete niet boven de f 25.

Stsbl. 1851 No. 95 art.1 en 2

ibid. art 6, Ie.

ibid, 2e.

ibid. 3e.

ibid. 4e.

*

Het beschadigen van paal- en schoeiwerken.

Het krengen, krielen of meeren van vaartuigen aan de schoeipalen der kaaien of aan de jukpalen of leuningen van waterwerken.

Het lossen aan waterwerken en daarop plaatsen van voorwerpen, die er schade aan kunnen toebrengen.

Het verzuimen zorg te dragen dat geene vaartuigen, die bij hoogen waterstand der ri-vieren boven de kaaimuren waren vastgebonden, bij het vallen van het water, op de kaai-muren komen te rusten.

Het zonder onverwijlde noodzakelijkheid, opslaan, lossen en laden van goederen op de kaaien langs de waterwerken, elders dan ter plaatse daartoe aangewezen.

Het plaatsen van vaartuigen, die niet voor het herstelwerk aldaar benoodigd zijn, nabij waterwerken, welker herstelling onderhanden is.

Het lossen of laden van goederen aan waterwerken, welker herstelling onderhanden is.

Het belemmeren of versperren der zijwegen of jaagpaden.

Het doen zinken of gezonken laten van vaartuigen in havens, kanalen, grachten of water-leidingen.

Het leggen van dammen, stuwen of versperringen in rivieren, kanalen, grachten, water-leidingen of havens.

Het opruimen van in rivieren, kanalen, grachten of waterleidingen gelegde dammen, stu-wen of versperringen.

Het willekeurig openen en sluiten of geheel wegnemen van waterkeeringen in sluizen, duikers en verlaten.

Het laten losloopen van vee in de nabijheid van 's lands waterwerken.

Het op den openbaren weg harder rijden dan in matigen draf of handgalop.

Het rijden op bruggen harder dan in den stap (voor zoover dit niet valt onder art. 83 2^ R. O.)

Het door voerlieden van vrachtwagens of andere rijtuigen over bruggen van vestingen of sterkten rijden, anders dan in den stap (voor zoover dit niet valt onder art. 83 2° R. O.)

Het niet stapvoets inrijden van hekken of poorten (voor zoover dit niet valt onder art. 83 2° R, O.)

— 43 —

Boete niet boven de f 25, als-mede een e der straffen ver-meld in art. 28 strafbep.

Boete van / 3.

Boete niet boven de ƒ 25.

Boete niet boven de ƒ 25, als-mede een e der straffen ver-meld in art. 28 strafbep.

Stsbl. 1854 No. 95 art 6, 5e.

ibid. 6e.

ibid. 7e.

i I

ibid. 8e.

i

i ;

ibid. 9e.

ibid. 10e.

ibid. 10e.

ibid. I l e .

ibid. 12e.

ibid. 13e.

ibid. 13e.

ibid. 14e.

ibid. 15e.

Stsbl. 1853 No. 100 art. 1 jcto.

18.

Stsbl. 1829 No. 8, art. 31.

Stsbl. 1854 No. 45.

Stsbl. 1853 No. 100, art. 6 jcto.

18.

_ -1-1, _

Het beschadigen van brugge»,, barrières en poort en van vestingen of sterkten door voer-lieden van vrachtwagens of andere rijtuigen (voor zoover dit niet valt onder art. 88 2" R. O.)

Het niet vooraf waarschuwen bij het in of uitrijden van hekken of poorten af omdraaien van hoeken.

B

Het niet behoorlijk uithalen door rijtuigen of ruiters, die elkander ontmoeten.

Het niet behoorlijk uithalen door rijtuigen of ruiters, die elkander voorbijrijden.

Het niet mei de zweep klappen door hem, die een rijtuig voorbij wil rijden.

Het niet voldoende plaats laten voor den doortocht van andere rijtuigen door rijtuigen, die op den openbaren weg stilstaan.

Het niet aanwezig zijn van een daarvoor wakend persoon hij rijtuigen, die op den open-baren weg stilstaan.

Het op den openbaren weg opzettelijk overlast doen aan rijdenden.

Het verlaten van zijne zitplaats door den menner van een rijtuig gedurende liet rijden.

Het mennen van eene bendie door een achterop staande bediende.

Het niet aanwezig zijn van minstens één bediende achter op rijtuigen, die met twee paarden vóór elkander of met twee span paarden zijn bespannen.

Het niet behoorlijk gekleed zijn van menners en bedienden van rijtuigen op den open-baren weg.

Het slapen of beschonken zijn van menners of bedienden van rijtuigen op den open-baren weg.

Het ontbreken van de voorgeschreven verlichting bij rijtuigen, die zich bij donkeren avond of nacht op den openbaren weg bevinden.

Het verhuren van rijtuigen en paarden zonder vergunning.

Het verhuren van onzindelijke en onveilige rijtuigen en paarden.

Het ontbreken bij huurrijtuigen van een daarin gebrand politieinerk.

Het verhuren van paarden, die niet de vereischte hoogte hebben.

Het zich niet in zindelijken en veiligen staat bevinden van wagen of paardenverhuur-derijen of van de daarin aanwezige tuigen en gereedschappen.

Het niet aanwezig zijn van alle rijtuigen, tuigen en paarden in eene verhuurderij bij de maandelijksche inspectie.

— -to

Boete niel boven de /' 25. j Stsbl. 1854 No. 45

Boete aiet boveu de /' 25,—

alsmede oeiie der straffen ver-meld LD art'. 28 strafbep.

id.

— 46 —

Het in een huurrijtuig ontbreken van een op de voorgeschreven wijze ingericht en dui-delijk zichtbaar tarief.

Het zich niet honden aan de voorwaarden op het in een huurrijtuig aanwezig tarief be-kend gesteld.

Het op den openbaren weg brengen van paarden, die aan eene aanstekelijke ziekte lijden.

Het laten losloopen van paarden op den openbaren weg (voor zoover dit niet valt onder art. 83 2° R. O.)

Het vervoeren van buffels en runderen van een district naar een ander zonder gelei-debillet.

Het langs wegen of straten zonder geleiders laten losloopen van paarden, karbouwen;

Bot r r

Ho V

Boe schapen, varkens, bokken, geiten, herten of reebeesten, (voor zoover dit niet valt onder art. 83 °

2°. R. O.) a

Boe o Het laten losloopen van kwade honden of wilde dieren (voor zoover dit niet valt ondel' art. 83 2°. R. O.)

Het dooden of wonden van dieren aan anderen toebehoorende (voor zoover dit niet valt onder art. 83". R. O. of als misdrijf moet worden beschouwd).

Het ongeoorloofd bezit van schietgeweer. f °'

Het afschieten van vuurwapenen zonder verlof op ongeoorloofde plaatsen. 0<

c

Het afsteken van vuurwerken zonder verlof op ongeoorloofde plaatsen.

Het vervaardigen van vuurwerken elders dan in de daartoe aangewezen gebouwen.

Het niet zindelijk houden van straat of weg voor huis en erf (voor zoover dit niet val*

onder art. 83 2ü R. O.)

Boe

Het niet, zindelijk houden van goten en riolen of niet openhouden der laatsten (voor zoover dit niet valt onder art. 83 2" R. O.)

Het niet plaatsen van het vuilnis in bakken of manden voor huis of erf. 0<

Het leggen van vuilnis voor een's anders huis. 0(

Het werpen van steenen of andere harde ligchamen dan wel vuilnis tegen personen of 0(

tegen huizen, muren of andere, eigendommen of langs straten, wegen of grachten en in kanalen c

of rivieren (voor zoover dit niet valt onder art. 83 2U R. O.) *

I als-mede eeiie der straffen ver-meld in art 28 strafbep.

id.

id.

id.

Boete van ƒ 3, tot / 25.

Boete voor elk paard, buffel of rund ƒ 3, voor elk der andere dieren f 1.

Boete niet hooger dan ƒ 25, of de straffen vermeld in art.

28 strafbep.

id.

Boete van /' 25, en verbeurd-verklaring.

Boete niet hooger dan f 25 of de straffen vermeld in art.

28 Strafbep.

Voor zooveel de residentie Ba-tavia betreft slechts geldig in de afdeeling Buitenzorg.

id.

id.

Voor zooveel de residentie Ba-tavia betreft slechts geldig in de afdeeling Buitenzorg.

- 48 —

Het belemmeren der passage op stralen of wegen door het plaatsen van puin, bouwstof-fen of andere voorwerpen.

Het niet behoorlijk doen begieten v a n d e n publieken w e g nevens huis of erf (voor zoover dit niet valt onder art. 83 2" R. O.)

De Ie maal.

De volgende koeren.

Het zonder vergunning uitoefenen van het bedrijf van houder van een openbaar huis bestemd voor huisvesting, voeding, spel, vermaak of voor den verkoop van sterken drank in het klein.

Het zonder kennisgave aan de politie, voor het publiek openen van dergelijke huizen, tot het houden waarvan de vereischte vergunning is verkregen.

Het in dergelijke huizen niet behoorlijk ter lezing hangen van het reglement op de loge-menten enz. op Java en Madura.

Het niet opvolgen der voorschriften door het hoofd van gewestelijk bestuur, binnen zijne bevoegdheid, met betrekking tot logementen gegeven.

Het in logemeiden niet behoorlijk ter lezing hangen van de voorschriften door het ge-westelijk bestuur met betrekking tot die inrichtingen gegeven of van de door dat bestuur uit-gevaardigde herinneringen aan algemeene verordeningen nopens logementen.

Het voor dergelijke huizen plaatsen van uithangborden, wier opschriften niet door het plaatselijk bestuur zijn goedgekeurd.

Het des avonds niet verlichten van den ingang van dergelijke huizen.

Het spelen van hazardspelen in dergelijke huizen.

Het openen van tapperijen voor het publiek van 's avonds lü tot 's morgens 6 aren.

Het verstrekken van sterken drank in tapperijen anders dan tegen gereed geld.

Het buiten de militaire kantines verkoopeu van sterken drank aan militairen beneden den stand van officier, hunne vrouwen, kinderen of bedienden.

Het in winkels of warongs om niet verstrekken van sterken drank aan militairen beneden den stand van officier, hunne vrouwen, kinderen of bedienden.

Het verkoopen van sterken drank bij hoeveelheden van minder dan een half dozijn fles-schen, elders dan in de toegekten tapperijen.

Boete niet hooger d a n / 2 5 , of de \ Stsbl. 1829 No. 8 art. 15.

straffen vermeld in art. 28 Strafbep.

ibid art, 20,

Boete van ƒ 1.

Boete van / 3.

De straffen vermeld in art. 28 Stsbl. 1853 No. 28 art. 2.

Strafbep.

Boete van ƒ 5, tot ƒ 25.

Voor zooveel de residentie Ba-tavia betreft slechts geldig in de afdeeling Buitenzorg. Zie echter art. 16 ibid.

id.

ibid art. 3.

id. ibid art. 12.

id. ibid art. 11.

id. ibid art. 12.

De straffen vernield in art 28 Strafbep.

id.

id.

id.

Boete van / 5 tot / 25.

De straffen vermeid in art. 28 Strafbep.

id.

ibid art. 6.

ibid art. 7.

ibid art. 8.

ibid art. 10.

ibid art. 9.

Stsbl. 1853 No. 30.

id.

id. id.

Het in logementen, tapperijen en dergelijke huizen in dienst nemen van personen niet bij

de politie geregistreerd. i

Het in dienst nemen van personen, die met voorzien zijn van een behoorlijk certificaat of bewijs van hunne hoofden.

Het niet uitreiken van een behoorlijk certificaat aan vertrekkende bedienden.

Het ongeoorloofd verlaten hunner dienst door bedienden.

Het zonder vergunning oprichten eener fabriek of nering van schadelijken, gevaarlijken of hinderlijken aard of bestemd tot vervaardiging van aan verbruikbelasting onderhevige voorwerpen.

Het voortzetten eener dergelijke fabriek na intrekking der vergunning.

Het gebruik van lood tot het vertinnen van koperen vaatwerken bestemd voor spijsbe-reiding.

Het des bewust verkoopen, ten verkoop aanbieden of tentoonstellen van niet een inmeng-sel van lood vertind koperen vaatwerk bestemd voor spijsbereiding.

Het verkoopen of ten verkoop stellen van vervalschte, bedorven en voor de gezondheid schadelijke dranken of provisien.

Het na 7 uren des avonds vastleggen en doen vernachten van vaartuigen achter eens anders huis, pakhuis, stalling of erf.

Het binnengaan van eenig huis of erf of daarin vernachten zonder verlof of weten van bewoner o! eigenaar.

Het spelen langs straten en wegen of op markten.

Het laten vechten van hanen of krekels.

Het doen van beleedigingen (voor zoover die niet vallen onder art. 80 R. O. noch als misdrijf moeten worden beschouwd).

Beleedigingen tusschen huurders, verhuurders of koetsiers van hu urr ij tuigen, (voor zoover die niet vallen onder art. SO of 83 2° R. O. of tot de kennisname eener hoogere rechtbank behooren).

5 i — Boete vaD ƒ 5 tot /' 25.

Boete van f 8.

id.

Boete niet hooger dan J 25 of de straffen vermeld in art.

28 Strafbep.

De straffen vermeld in art, 28 Stsbl. 1859 No. 103 art. 1.

Strafbep.

Boete niet hooger dan ƒ 25, of de straffen vermeld in art.

28 strafbep.

Voor zooveel de residentie Ba-tavia betreft slechts geldig in de afdeeling Buitenzorg.

id.

id. Zie echter art. 36 ibid.

Het achterhaald vaatwerk wordt niet teruggegeven dan na op last van den rechter voor het gebruik ongeschikt te zijn gemaakt.

Zie ibid. art. 3.

Voor zooveel de residentie Ba-tavia betreft slechts geldig in de afdeeling Buitenzorg.

Het maken van rumoer en geraas des nachts op heerenwegeu

Het maken van rumoer en geraas des daags in de nabijheid van de openbare plaatsen voor de godsdienst bestemd.

Het hulp of dienst weigeren bij nood, brand, oproer, verdrinking, braak, roof met geweld en dergelijke gebeurtenissen (voor zoover dit niet valt onder art. 83 2« R. O.)

Het 's avonds of 's nachts op wegen of straten eene andere kleeding dragen dan aan land-aard en kunne eigen is.

Het verzuimen door iemand, te wiens huize een Europeaan of daarmede gelijkgesteld persoon uit eene andere afdeeling is komen huisvesten, daarvan binnen 12 uren ten politiekantore kennis te geven, of het niet opgeven der namen van zoodanige personen.

Het niet binnen 12 uren ten politiekantore kennis geven van het overlijden van een Europeaan of daarmede gelijkgestelde door hem, te wiens huize dat is geschied.

Het weigeren, daartoe bij billet opgeroepen, voor de politie te verschijnen.

Het uitvoeren van houtwerken van eene standplaats op Java zonder schriftelijk verlof daartoe van het hoofd der residentie of afdeeling.

Boete met hooger dan ƒ 25, of Stsbl. i No. : art. i de straffen vermeld in art.

2 S straf bep.

•or îld ad-ton nis

ee,n

id.

id.

id.

Boete van f 25.

id.

Boete niet hooger dan ,/ 25.

rlot Verbeurdverklaring.

ibid. art. 43 à.

ibid art. 23.

ibid art. 26.

ibid. art. 39.

ibid. art. 42.

ibid art. 12.

Stsbl. 1851 No. 32.

Voor zooveel de residentie Ba-tavia hetreft slechts geldig in de afdeeling Buitenzorg.

i d .

id.

id.

id.

id.

id.

Niet geldig op Madura.

54

B I J Z O N D E R E B E P A L I N *

Het overtreden van eenige bepaling op het reglement omtrent de particuliere landerijen gelegen ten westen der rivier Tjimanok (voor zooverre daarmede geen feit is begaan, waarvan de kennisname de bevoegdheid van den politierechter te boven gaat).

Eenige dier overtredingen zijn :

Het omhakken, uitgraven of vernietigen van boomen door de opgezetenen van een land zonder toestemming van den landeigenaar

Het door de opgezetenen van een land zonder toestemming van den land eigenaar afbreken of op een ander landgoed verplaatsen van door hen op zijnen grond gebouwde huizen of andere gebouwen, hun niet in eigendom toebehoorende.

Het zich op den grond eens landeigenaars vestigen tegen diens wil.

Het niet doen der verplichte heerendiensten (voor zoover dit niet valt onder art. 83 2° R. O.)

Het door landeigenaars op eigen gezag aanleggen van bazars.

Het jagen of visschen op een landgoed tegen den wil des eigenaars.

Het door landeigenaars niet aan de plaatselijke autoriteit aangeven van huurlingen door hen voor langer dan 3 maanden in dienst genomen.

Luiheid of onwilligheid van huurlingen.

Het door landeigenaren niet inzenden van den jaarlijkschen staat der bevolking hunner landerijen of van andere donr het bestuur gevraagde statistieke opgaven.

Het toelaten van hanenvechterijen of andere hazardspelen, die geen pachtmiddel uitmaken, op een landgoed of het deelnemen aan die spelen.

Het spelen van rongging, toppeng, waiang koelit en dergelijken op een landgoed, zonder verlof van de plaatselijke autoriteit.

Het van de ougezetenen genieten van geld of producten, met uitzondering der van ouds gebruikelijke geschenken, door de op de landerijen aangestelde inlandsehe hoofden (voor zooverre dit niet de kenmerken draagt van knevelarij).

— 55

In document il ViA (pagina 57-71)