• No results found

Wereldwijde gevolgen

In document Het broeikaseffect in (pagina 35-39)

2. Het broeikaseffect; wetenschappelijk onderzoek wereldwijd

2.4. Wereldwijde gevolgen

Het tweede en derde rapport van de IPCC, eveneens verschenen in 2007, gaan over de implicaties voor de mens en wat gedaan kan worden om het broeikaseffect te voorkomen. Hierover schrijft Gore weinig in zijn boek. In 2001 beschreef de IPCC dat planten en dieren steeds meer opschoven richting de polen en op grotere hoogtes konden overleven. De toenemende temperatuur maakt dit mogelijk en veroorzaakt verder afnames van dierenpopulaties die zich slecht aan een temperatuurstijging kunnen aanpassen, zoals bijvoorbeeld de koolmees, die zich slecht aan kan passen. Door warmere lentes komen rupsen eerder uit, die als voedselbron dienen voor hun jongen. Rupsen zijn niet de enige organismen die door de temperatuurstijging anders reageren.108 Ook planten en bloemen bloeien eerder en andere insecten, zoals bijen, vliegen eerder uit op zoek naar voeding na de winter. Overal ter wereld stijgt de watertemperatuur van rivieren en meren of krijgen meer of juist minder gletsjerwater

106

Y.J. Kaufman et al., ‘The effect of smoke, dust and pollution aerosol on shallow cloud development over the Atlantic Ocean’, Proc. Natl. Acad. Sci U.S.A., 102 (2002) 32, p. 11208.

107

N. Nakicenovic and R. Swart, Special Report on Emissions Scenarios. A Special Report of Working

Group III of the Intergovernmental Panel on Climate Change, (Cambridge: University Press, 2000),

http://www.grida.no/publications/other/ipcc_sr/?src=/climate/ipcc/emission/, 20 augustus 2008.

108

te verwerken met gevolgen voor de ecosystemen.109 De opname van CO2 door oceanen en de toegenomen zuurgraad daardoor zorgen voor sterfte van koralen en veranderingen van ecosystemen overal ter wereld.110

Biologische systemen hebben flink te lijden van het broeikaseffect, maar hoe zit het met de mens? Een van de eerste levensbehoeften van de mens is vers drinkwater. Een zesde van de wereldbevolking is daarvoor afhankelijk van smeltwater uit de bergen dat via rivieren wordt aangevoerd. Op de lange termijn neemt de aanvoer van dit water in deze gebieden af.111 Daarnaast zorgt een stijgende zeespiegel voor meer zouten in rivieren, waardoor deze slecht drinkbaar is. Een veranderend neerslagpatroon zorgt ervoor dat gebieden minder regenwater krijgen, waardoor het grondwaterpeil verandert.112 Niet elk land of continent wordt even hard getroffen door het broeikaseffect. De landen rond de Middenlandse Zee, Australië, Mexico en het zuiden van Afrika krijgen het meest te maken met zoetwater-stress. Daar zal de hoeveelheid zoetwater met 30 tot 50% afnemen.113 De toenemende droogte en de extreme neerslag in verschillende gebieden hebben rechtstreeks invloed op de landbouw. Concrete voorspellingen over de gevolgen voor de landbouw zijn moeilijk te doen, omdat dat afhankelijk is van het verbouwde landbouwproduct (maïs kan bijvoorbeeld beter tegen hogere temperaturen dan graan), de afstand tot de evenaar en ook de welvaart die in het gebied heerst.114 Ten eerste zullen landbouwgebieden verder van de evenaar af waarschijnlijk voordeel hebben van het broeikaseffect; de hogere temperatuur en de toename van CO2, die door planten wordt gebruikt in de fotosynthese, zorgen in deze gebieden ervoor dat ze sneller kunnen groeien. In gebieden dichter op de evenaar zal een tekort aan water een negatief effect hebben op de voedselproductie.115 De toename van stormen, extreme neerslag en droogte en bosbranden die als gevolg van de droogte ontstaan zorgen ervoor dat de oogsten vaker

109

U. Cubacsch et al, ‘Projections of future climate change’, In: Climate Change 2001: The Scientific

Basis. Contribution of Working Group 1 Third Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change, (Cambridge: University Press, 2001), p. 525-528.

110

S. Reynaud et al., ‘Interacting effects of CO2 partial pressure and temperature on photosynthesis and calcification in a scleractian coral’, Global Change Biol. 9(2003), p. 1660-1664

111

T.P. Barnett et al., ‘Potential impact of a warming climate on water availability in snow-dominated regions’, Nature, 438(2005), p. 303.

112

Z. Chen et al., ‘Relation between climate variability and groundwater levels in the upper carbonate aquifier’, Southern Manitoba, Canada, J. Hydrology, 290(2004), p. 53-56.

113

P. Döll, ‘Impact of climate change and variability on irrigation requirements: a global perspective’,

Climatic Change, 54(2002), p. 280.

114

Working group II contribution to the Fourth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change, Climate Change 2007 Impacts, Adaptation and vulnerability¸ (Cambridge: University Press, 2007), p. 282-293.

115

zullen mislukken. Grote landbouwbedrijven kunnen zich dit wel permitteren. Deze kunnen dure maatregelen nemen om het land van voldoende water en voedingsstoffen te voorzien. De IPCC verwacht echter dat kleinere boerenbedrijven, met vee of gewas en vissersdorpen erg zullen lijden onder de klimaatveranderingen, omdat ze niet de financiële middelen hebben om dure maatregelen te treffen.116 Uiteindelijk is de verwachting dat vanaf 2050 de aarde te kampen krijgt met voedselschaarste, waardoor de prijs van voedsel omhoog zal schieten, met meer mensen met honger als gevolg.117

Naast de problemen met voedsel en drinkwater, zullen landen aan zee te maken krijgen met de stijgende zeespiegel. Kustgebieden zijn erg gevoelig voor stormen en ander natuurgeweld en daardoor zullen deze landen de komende eeuw steeds meer uit moeten geven aan de gevolgen van natuurgeweld en de schade die daardoor ontstaat. Al Gore liet zien dat bijvoorbeeld Pakistan en Nederland voor een groot deel onder water komen te staan als de zeespiegel een aantal meter stijgt, maar ook de IPCC wijst een aantal risicogebieden aan. Onderzoekers hebben hierbij ook gelet op de bevolkingsdichtheid. Daaruit blijkt dat vooral in dichtbevolkte delta’s, als die aan de Ganges en de Nijl, erg zullen lijden door het broeikaseffect. De gebieden zullen regelmatig overstromen en daarmee slachtoffers maken. 118 De kans op slachtoffers neemt volgens de IPCC toe in minder welvarende gebieden. Deze landen hebben geen geld om dure beschermende maatregelen te nemen. De Nederlandse Rijndelta is volgens de IPCC een risicogebied, maar daarvan mag worden verwacht dat er financiële middelen zijn om het land grotendeels te beschermen. Voor Pakistan en India en delen van Azië en Afrika geldt dit niet. Deze gebieden zullen daardoor door gebrek aan bescherming meer last krijgen van overstromingen en stormen.

Naast van landbouw zijn mensen afhankelijk van de industrie en infrastructuur. De IPCC durft zich niet goed uit te spreken over de toekomst hiervan, omdat ontwikkelingen op dit gebied erg snel gaan. Technologische ontwikkelingen en socio-economische ontwikkelingen hebben grote invloed op de gevolgen van het klimaatprobleem op deze sectoren.119 Het grootste gevaar voor de industrie en

116

J.R. Porter and M.A. Semenov, ‘Crop responses to climatic variation’, Philos. T. Royal. Soc. B., 360(2005), p. 2030-2033.

117

K.G. Cassman et al., ‘Meeting cereal demand while protecting natural resources and improving environmental quality’, Annual Rev. Environmental Resources, 28(2003), p. 340-342.

118

J.P. Ericson et al., ‘Effective sea-level rise and deltas: causes of change and human dimension implications’, Global and Planetary Change, 50(2006), p. 75-80.

119

P. Raskin et al., Global scenarios in historical perspective, In: Ecosystems and Human Well-Being:

Scenario’s, Findings of the Scenarios Working Group, Millennium Ecosystem Assessment, (Londen:

infrastructuur in een toename in stormen, overstromingen en andere extreme gebeurtenissen. Een temperatuurstijging heeft weinig invloed op de technologische vooruitgang. Verder kan alleen schaarste aan grondstoffen de industrie bedreigen.120 In gebieden met waterschaarste of andere middelen die een fabriek nodig heeft in het dagelijks functioneren kunnen daardoor problemen ontstaan. De invloed van niet klimaatafhankelijke factoren, zoals socio-economische factoren, groei van wereldbevolking en welvaart hebben meer invloed op de industrie.121

Het klimaatprobleem heeft ook invloed op de frequentie en het verspreidingsgebied van ziekten en gezondheidsproblemen. De negatieve effecten zijn veel groter dan de postieve effecten van de klimaatverandering. Weliswaar zullen minder mensen overlijden aan kou en zullen sommige gebieden door de toenemende temperatuur minder last van ziektes krijgen. Het aantal doden en zieken door het klimaatprobleem stijgt daar ver boven uit.122 Ten eerste zal malaria over een groter gebied voorkomen. Van de mug is al bewezen dat hij emigreert naar grotere hoogtes in berggebieden, omdat hij door hogere temperaturen daar nu kan overleven en trekt al op naar het noorden. In de toekomst zal dit gebied nog veel groter worden.123 Daarbij heeft hitte invloed op hart- en longklachten. Meer mensen zullen lijden aan aandoeningen als astma en hartkloppingen en overlijden aan de gevolgen van oververhitting.124 Daarbij komt dat rampen als de orkaan Katrina in Amerika en de tsunami in Azië hebben laten zien dat hulp hierbij erg langzaam op gang komt. Ziektes slaan dan gemakkelijk om zich heen en verwondingen ten gevolge van dergelijke rampen en bijvoorbeeld ook bosbranden zullen de gezondheidszorg meer belasten. Wederom geldt dat arme landen veel harder getroffen zullen worden dan rijke landen, omdat ze het geld niet hebben om aan problemen van deze omvang het hoofd te bieden.125

120

W.C. Clark et al., ‘Assessing Vulnerability to Global Environmental Risks’.(paper gepresenteerd op Workshop on Vulnerability to Global Environmental Change: Challenges for Research, Assessment and Decision Making¸ Harvard, Kennedy School of Government, 22-25 mei 2000).

121

J. Parkinson and O. Mark, Urban Stormwater Management in Developing Countries, (Londen: IWA, 2005), p. 49.

122

Working group II contribution to the Fourth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change, Climate Change 2007 Impacts, Adaptation and vulnerability¸ p. 418.

123

K.L. Ebi et al., ‘Climate suitability for stable malaria transmission in Zimbabwe under different climate change scenarios’, Climatic Change, 73(2005), p. 375.

124

D. Hemon and E. Jougla, ‘La canicule du mois d’aout 2003 en France’, Rev. Epidemiol. Santé, 52(2004), p. 3-5.

125

J. van der Pligt et al., ‘Understanding and valuing environmental issues: the effects of availability and anchoring on judgment’, Z. Exp. Psych, 45(1998), p. 286-288.

Bovenstaande problemen bedreigen een groot deel van de wereld. Nederland krijgt zoals beschreven vooral te maken met de stijging van de zeespiegel. De commissie Veerman, ook wel Deltacommissie, heeft in opdracht van de overheid maatregelen opgesteld om het wassende water tegen te houden. Ze gaan daarbij uit van 0,55 tot 1,1 meter zeespiegelstijging in 2100 en van 2 tot 4 meter stijging in 2200. Dit zal de kustgebieden en de waddeneilanden dreigen te overstromen. Daarnaast zullen in de zomer de Rijn en Maas minder water, maar in de winter meer water te verwerken krijgen. Dijkverzwaring en het begeleiden van het water in de rivieren moet in de periode 2010-2050 1,2 tot 1,6 miljard per jaar gaan kosten. De vijftig jaar daarna kost dit nog eens 0,9 tot 1,5 miljard Euro. Hiervoor is veel zand nodig. Nederland zal zelf niet genoeg zand kunnen afgraven om de dijken te verstevingen. Dit moet dan ook geïmporteerd worden. Zelfs met dijkverhoging en –verzwaring komt een groot deel van de biodiversiteit in Nederland in de problemen. Kwelders en de Waddenzee zijn natuurgebieden die in de problemen dreigen te komen.126

In document Het broeikaseffect in (pagina 35-39)