• No results found

Welke professionele praktijken zijn in het domein sportmanagement te onderscheiden?

Van binnenuit innovatieve beroepspraktijken ontwikkelen

5.1. Welke professionele praktijken zijn in het domein sportmanagement te onderscheiden?

Voor het beantwoorden van de eerste onderzoeksvraag: Welke

managementpraktijken zijn in de sportsector te onderscheiden? is kennis-

gebaseerd literatuuronderzoek verricht. In tegenstelling tot een literatuur- studie gaat het bij literatuuronderzoek om een volwaardige onderzoeks- strategie. Bij deze onderzoeksstrategie kenmerkt de bestudeerde literatuur zich door een hoge heterogeniteit. Verspreid aanwezige inzichten uit de literatuur worden bij elkaar gebracht en door de onderzoeker met elkaar geconfronteerd. Al doende wordt door de onderzoeker nieuwe kennis gegenereerd.

In de sport(sociologische) literatuur is gezocht naar bruikbare ideeën en inzichten die betrekking hebben op de ingrijpende gedaanteverandering die het verschijnsel sport de laatste decennia heeft ondergaan. De scheidslijnen tussen sport en andere kennis- en handelingsdomeinen (entertainment, gezondheid, leefstijl, zorg en welzijn) blijken steeds diffuser te zijn geworden. Het wordt als gevolg daarvan problematisch om het specifieke van het vak sportmanager met de veronderstelde eigenheid van ‘sport’ te legitimeren.

Uit de bestudeerde (wetenschappelijke) management-literatuur inzake (professioneel) management blijkt dat het onderscheid tussen managers en niet-managers moeilijk te maken is.

Afbeelding 5.1: Managing as a practice (Mintzberg, 2009)

Onder uiteenlopende functiebenamingen verrichten mensen onder het label ‘manager’ niet eenduidig te kenmerken taken en werkzaamheden. De aard en inhoud van het managementwerk dat door het heterogene gezelschap van beroepsbeoefenaren wordt verricht, kent net als het fenomeen sport veel variëteit en diffuse verschijningsvormen. Management is noch een professie noch een wetenschap. “Management is a practice that has to blend a good deal of craft (experience) with a certain amount of art (insight) and some science (analysis) (Mintzberg, 2004, p.1)

5.1.1. Reflectie op de onderzoeksactiviteiten

In de sportmanagement literatuur is een aantal ordeningsschema’s te vinden waarmee de structuur van de bedrijfstak sportbusiness in kaart gebracht is. Al deze classificaties zijn te herleiden tot de oorspronkelijk door Chelladurai (1994) ontworpen indeling van sportdiensten.

“If we can define, describe, and classify the products of exchange within the context of sports, then we should be able to capture the essential nature of the field and its boundaries” (Chelladurai, 1994, p. 15)

Op basis van de motieven en behoeften van de afnemers van goederen en diensten van sportorganisaties zijn drie typen diensten onderscheiden: • Diensten gericht op het faciliteren en bevorderen van participatiesport

(‘participant services’).

• Diensten gericht op het faciliteren en bevorderen van kijksport (‘spectator services’). Art Vision Creative insights Craft Experience Practical learning Science Analyses Systematic evidence Managing as a practice

• Diensten gericht op het faciliteren en bevorderen van de marketing- communicatie in en via sport (‘sponsor services’).

Voor het onderzoek naar een typologie van beroepspraktijken van de heterogene groep sportmanagers zijn met name de sportactiviteitgebonden diensten van belang. Immers, aan sport doen is het ‘raison d’être’ van het beroep sportmanager. Zonder sport als handelingspraktijk heeft de productie en marketing van andersoortige sportgerelateerde diensten en producten geen gemeenschappelijke basis. De sportpraktijk is één van de fundamentele pijlers voor de eigenheid van het sportmanagementvak. Die sportpraktijk heeft in de loop der jaren twee onderscheidende gedaanten gekregen: die van de ‘sportliche Sport’ en die van de ‘nicht sportliche Sport’ (Dietrich & Heineman, 1989). De historisch gezien harde kern wordt door ‘der sportliche Sport’ vervuld: sporters wedijveren met elkaar in de context van één of andere vorm van gereguleerde competitie (Hovers & Breedveld, 2009). In de nieuwe gedaante van sport gaat het daarentegen om lichaamsoefeningen en vormen van bewegen waarbij het wedstrijdkarakter ontbreekt of een minder dominante betekenis heeft (Stokvis & van Hilvoorde, 2008). Voor de vragers en aanbieders op de sportmarkt is voor beide gedaanten van sport een ‘marktplaats’ ontstaan. Rondom beide marktplaatsen geven sportmanagers invulling aan hun werk. Ze oefenen weliswaar hetzelfde beroep uit, maar de uitoefening van de beroepsactiviteiten is contingent van aard.

De taken en functies die door sportmanagers te vervullen zijn, worden beïnvloed door de (onbewust) gehanteerde opvattingen over ‘goed’ managen en organiseren. Uit de Nederlandstalige sportmanagementliteratuur kan vastgesteld worden dat het Anglo-Amerikaanse denken over organiseren en managen diep in het kennisdomein sportmanagement is doorgedrongen. Aan het door Albert (1992) geïntroduceerde Rijnlands-Europese denkmodel wordt nauwelijks aandacht besteed (Broeke, 2006). De discussie over de verschillende consequenties van beide managementbenaderingen voor de werkcultuur en de managementpraktijk lijkt aan de schrijvers en denkers op het gebied van sport van sportmanagement voorbij te zijn gegaan. Het maakt echter een wereld van verschil of praktijkprofessionals zich (impliciet) laten leiden door management- en organisatieprincipes van Rijnlandse of van Amerikaanse signatuur (Peters & Weggeman, 2009). Het is plausibel te veronderstellen dat de waardeoriëntaties en het benodigde handelings- repertoire van Rijnlands georiënteerde beroepspraktijken of Amerikaans georiënteerde beroepspraktijken van invloed zijn op de ontwikkeling van de professionele identiteit en de actietheorie van praktijkmanagers in de sportsector (Argryris, 2000; Beyaard, 2009). Dit zal nader onderzoek vergen.

5.1.2. Bruikbaarheid van de ‘vierpraktijkenmatrix’

Op basis van confrontatie en analyse van uit zeer heterogene literatuurbronnen afkomstige kennisinhouden is uiteindelijk een nieuw kennisproduct geconstrueerd: een matrix van ‘professionele’ praktijken in het beroepsdomein sportmanagement.

De matrix blijkt voor onderwijsdoeleinden goed bruikbaar. De onderscheidende managementvraagstukken en managementvaardigheden in de vier beroepspraktijken kunnen met behulp van het model voor studenten op een concrete wijze inzichtelijk gemaakt worden. Onlangs is binnen de opleiding sportmanagement aan het Instituut voor Sportstudies te Groningen besloten het ‘talige’ model uit te breiden met voor studenten aansprekende ‘beeldende’ verhalen van beroepsbeoefenaren die in één of meer beroepspraktijk(en) werkzaam zijn. Door al doende het vierpraktijken- matrix ‘door te ontwikkelen’ evolueert het van een cognitief ordenings- schema naar een activerend professionaliseringsinstrument dat als ondersteuning van (studie)loopbaanbegeleiding van sportmanagement- studenten ingezet kan worden.

Verdergaand vervolgonderzoek is mogelijk en gewenst naar de gebruiks- c.q. actietheoriën die in de verschillende professionele praktijken vigeren. Welke sturende waarden en actiestrategieën liggen ten grondslag aan het professionele handelen van in de praktijk werkzame sportmanagers? (Argyris, 2000). Welke (impliciete) professionele standaarden worden gehanteerd bij het evalueren van de geleverde beroepsproducten? (Van der Meulen, 2009). Welke 'onderscheidende' competenties zijn van kracht in de betreffende beroepspraktijk(en)? (Van Bottenburg, 2005). Het verschijnsel managementpraktijken in de sport vraagt om diepgaander onderzoek. Het in dit verband ontwikkelde 'vierpraktijkenmatrix' kan daarbij als eerste aanzet dienen.