• No results found

Welke hulp werkt bij chronische traumatisering?

In document NIET THUIS KUNNEN OPGROEIEN , EN D AN? (pagina 53-67)

Snel-verongelijkt Zenuwachtig

4.11 Welke hulp werkt bij chronische traumatisering?

Voor problemen bij de problematische hechting zijn verschillende behandelmethodes ontwikkeld:

s "ASIC

s $IFFERENTIATIE

s %GOVERSTERKENDE

s )NTEGRATIEVE

s -ENTALISERENDE

s 3ENSORIMOTOR

s $YADIC

s "ROWNDALE

Ook wordt bij hechtingsproblemen vaak de Holding-methode gebruikt. Er is nog geen syste-matisch bewijs dat deze methode werkt. Daarnaast wordt Emerging Body Language als een veelbelovende methodiek gezien.

Onverwerkte trauma’s kunnen desastreuze gevolgen hebben voor de ontwikkeling van kinderen.

Toch blijft effectieve hulp in veel gevallen uit. Kinderen willen niet, de therapie werkt niet of de behandelaars durven de therapie niet aan. Volgens Struik (2011) is het onverstandig om chro-nische trauma’s te laten rusten. Het gaat vaak om kinderen die chrochro-nische stress ervaren, te alert en eenzaam zijn en zich niet kunnen hechten.

Voorafgaand aan begeleiding en behandeling is het noodzakelijk dat volwassenen begrijpen wat de verwerking van een trauma inhoudt, zodat zij dit goed kunnen uitleggen aan het kind. Vaak

Wat werkt bij kinderen met chronische traumatisering?

s gedrag vertonen

s s

s

s van buitenaf plaatsvindt

zien kinderen geen verband tussen hun (gedrags)problemen en hun traumatische ervaringen.

Soms kunnen zij zich zelfs niets herinneren. Kinderen moeten daarom vaak eerst worden gemotiveerd voordat de behandeling begint.

Volgens Van der Hart e.a. (2006) moeten kinderen bij traumaverwerking leren hoe zij hun trau-matische ervaringen integreren in hun zelfbeeld, in hun herinneringen en in hun leven.

Ook geldt dat:

s (ET

vermijdend gedrag vertonen

s $AT

zijn werk gaat

s $AT

er geen dreiging van buitenaf is

s $AT

s $AT

kind hulp biedt bij de stressregulering

s $AT

durft meer te experimenteren en risico’s te nemen, waardoor er gewerkt kan worden aan emotieregulatie

s

s bij het reguleren van stress

s

s zorgen. Het kind mag niet het gevoel hebben het risico te lopen de (vervangende) opvoeder te verliezen

s

s kernthema’s voor behandelprogramma’s

s $AT voor het kind blijft zorgen. Het kind mag niet het gevoel hebben het risico te lopen deze ouder te verliezen

s $AT

chronische traumatisering. Het is noodzakelijk dat het kind één ervaring tegelijk kan verwerken, zonder een andere herinnering te activeren. De verwerking van ervaringen kan daardoor het beste chronologisch plaatsvinden

s $AT

en kernthema’s vormen voor behandelprogramma’s (Struik, 2011; Struik, 2009; Van Schooten, 2007).

Tegen chronische traumatisering zijn verschillende behandelmethodes ontwikkeld:

Horizonmethodiek bij seksueel misbruik

De horizonmethodiek is bedoeld om de gevolgen van seksueel misbruik bij kinderen te her-stellen. De aanpak stelt ouders in staat met eigen opvoedingsonmacht en emoties om te gaan en om het kind optimaal steun te bieden. De horizonmethodiek bestaat uit een groepsaanbod voor kinderen vanaf vier jaar. Daarnaast vinden parallelle oudergroepen plaats.

Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR)

Deze interventie is bedoeld om negatieve traumatische ervaringen om te zetten in herin-neringen zonder stress en spanning. Er zijn veelbelovende ervaringen met EMDR, maar de methode is niet geschikt voor alle kinderen.

De klinische fasenbehandeling

Bij de klinische fasenbehandeling wordt het kind een tot maximaal anderhalf jaar opgenomen in een gezinsvervangend huis en worden ook de ouders behandeld. De behandeling is gericht op stabilisatie en traumaverwerking van ouder en kind, waarin ook mogelijkheden voor correctieve hechtingservaringen en verbetering van de hechting worden geboden.

Trauma Focused-Cognitive Behavioral Therapy (TF-CBT)

Ouders en kinderen worden geholpen bij de verwerking van het opgelopen trauma. De thera-pie bestrijdt posttraumatische stresssymptomen, depressie, angst, gedragsproblemen, 4.12 Werkzame interventies en behandelmethoden bij chronische traumatisering

geseksualiseerd gedrag en trauma-gerelateerde ervaringen. Deze therapie is er voor kinderen en jongeren van drie tot achttien jaar en bestaat uit ongeveer zestien sessies. Kinderen gaan deels individueel in therapie, maar er zijn ook sessies samen met ouders. Van andere

BEHANDELMOGELIJKHEDEN Er is nog geen gedegen onderzoek naar de werking gedaan.

CONCLUSIE

Kinderen met hechtingsproblemen of een chronisch trauma verdienen zorg op maat.

Zowel ouders als professionals moeten aandachtig kijken en luisteren naar de behoeften en mogelijkheden van het kind. Dit is de belangrijkste les die zowel de praktijk als de theorie leert.

De boodschap lijkt helder, maar is in werkelijkheid complex. Dit betekent dat er voor kinderen met hechtingsproblemen of een chronisch trauma geen uniforme aanpak bestaat. De juiste benadering vinden is iedere keer weer een zoektocht die geduld vergt, tijd en energie kost. Soms leveren al die inspanningen nauwelijks resultaat op.

Of pas na lang proberen.

Met de grote veranderingen in de jeugdzorg in het achterhoofd, is dit geen eenvoudige opgave. Een individuele, tijdrovende aanpak is in tijden van bezuinigingen nauwelijks te verkopen. Helemaal niet als blijkt dat geen enkele methodiek succesgarantie biedt.

Toch zijn er lichtpuntjes. In Noordoost-Brabant ervoeren de deelnemers van het project Verbinden en Vasthouden dat door intensieve samenwerking vanuit eenzelfde visie

duidelijke resultaten kunnen worden geboekt. Meerdere malen werd op die manier de juiste hulp op maat gevonden en geboden.

Professionals die elkaars ‘taal’ spreken, weten elkaar sneller te vinden en komen eerder tot een gedragen en duurzame werkwijze die werkt voor het kind. Kleine successen als deze zijn voor de kwetsbare doelgroep om wie het draait van groot belang.

Wij hopen dat professionals, beleidsmakers, bestuurders van zorginstellingen en gemeenten ieder afzonderlijk kind in de 24-uurs zorg de aandacht geven die het nodig heeft. Ja, dat kost tijd en geduld. Maar iedere stap in de goede richting is, hoe klein ook, van groot belang voor kinderen die de juiste hulp zo hard nodig hebben.

L ITE R A TUU R LIJST

!INSWORTH cal study of the strange situation. Hillsdale: Lawrence Erlbaum Associates

!TKINSON mental health correlates. Clinical Psycho-logy Review 20: 1019-1040

Bakermans-Kranenburg, M.J., Van IJzendoorn, M.H. en F. Juffer (2003) Less is more: Meta-analyses of sensitivity and attachment interventions in early childhood. Psychological Bulletin 129: 195-215

"ARTELINK nl/nl/(311053)-nji-dossierDownloads-WatWerkt_Hechtingsproblemen.pdf (geraadpleegd op 25-09-2013)

"ARTELINK laatsing: liefst in pleeggezin of gezinshuis. Jeugdkennis. http://www.jeugdkennis.nl/jgk/Artikel-en-Jeugdkennis/Ook-in-de-jeugdzorg-kan-een-kind-veilig-hechten (geraadpleegd op 25-09-2013) Bowlby, J. (1969) Attachment and loss (Vol.1). New York: Basic Books

"ORIS and adolescents with reactive attachment disorder of infancy and early childhood. American Acad-emy of Child and Adolescent Psychiatry, www.aacap.org

#OHEN lescenten http://www.adoptiepraktijk.nl/docs/HHH09112010-voorweb.pdf (geraadpleegd 25-09-2013)

#RITTENDEN mental and clinical perspectives. Goldberg S, Muir, R. en J. Kerr (eds.) New York: The Analytic Press

#YR security and disorganization in maltreating and high-risk families: A series of meta-analyses.

Development and Psychopathology 22: 87-108

$E http://www.nji.nl/nl/(311053)-nji-dossierDownloads-WatWerkt_Gezinshuizen.pdf (geraadpleegd op 25-09-2013)

Dekker, F. en M.S. De Wolff (2012) Wat is problematische gehechtheid? In: Richtlijn Problematische Gehechtheid. De Wolff, M.S., Van Bakel, H.J.A, Van Berkel, B.R., Juffer, F., Dekker-van der Sande,

F., Rosenbrand, K., Sterkenburg, P.S., Steenkamer, H., Thoomes-Vreugdenhil, A. en J.G. Vinke (red.) http://www.psynip.nl/rl-probl-gehecht-versie-dec-2012_complete-versie.pdf (geraad-pleegd op 25-09-2013)

%XPERTGROEP ouders. http://www.kenniscentrum-kjp.nl/app/webroot/files/tmpwebsite/Downloadables_

trauma_en_kindermishandeling_bijlagen/Diagnistisch_traject_bij_complex_trauma.pdf (geraadpleegd op 7-11-2013)

Hanson, R. F., en E.G. Spratt, E. G. (2000) Reactive attachment disorder: What we know about the disorder and implications for treatment. Child Maltreatment 5: 137-145

Harlow, H. F., en M.K. Harlow (1962) Social deprivation in monkeys. Scientific American 207:

136-146

Jongepier, N. (2011) Gesloten residentiele jeugdzorg als veilige haven. Groepsopvoeder moet balans vinden tussen flexibiliteit en controle. Jeugdkennis. http://www.jeugdkennis.nl/jgk/

Artikelen-Jeugdkennis/Gesloten-residentile-jeugdzorg-als-veilige-haven?highlight (geraad-pleegd op 25-09-2013)

Juffer, F. (2010) De ontwikkeling van geadopteerde kinderen en de betekenis voor pleegzorg.

In: Pleegzorg in perspectief. Ontwikkelingen in theorie en praktijk. Van den Bergh, P. en T. We-terings (red.). Assen: Van Gorcum

Koreman, F en S. Van Veen-Graafstal (2007/2008) Hechting en hechtingsstoornissen: Theorie, praktijk, behandeling en advies. Radboud Universiteit Nijmegen

Lindauer R., en F. Boer (2012) Trauma bij kinderen. Houten: uitgeverij Lannoo

Main, M., en M. Solomon (1990) Procedures for identifying infant as disorganized/disorien-tated during the Strange Situation. In: Attachment in the preschool years. M. Greenberg, D.

#ICCHETTI

-ARTINS mother attachment: A meta-analytic investigation. Journal of Child Psychology and Psychiatry 41: 737-746

/OSTERMAN TRUM

/OSTERMAN

Disruptions in foster care. A review and meta-analysis. Children and Youth Services Review 29: 53-76.

Rigter, J. (2002) Ontwikkelingspathologie bij kinderen en jeugdigen.

2ICHTERS Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry 33: 328–332

3CHUENGEL perspectief . Van den Bergh, P., en T. Weterings (red.). Assen: Van Gorcum

3CHUENGEL gehechtheid. In: Handboek integratieve psychotherapie.

en R. W. Trijsburg (red.). Utrecht: Tijdstroom

3CHUENGEL Stress, affect regulation and attachment. A review. International Review Research Developmental Disabilities 32: 231-262

3CHUENGEL zeer problematische jongeren. Onderzoek, diagnostiek en methodiek. Amsterdam: SWP

Struik, A. (2009) Klinische Fasenbehandeling van vroegkinderlijke traumatisering bij kinderen en ouders. Kind en Adolescent Praktijk 1: 1-19

Struik, A. (2011) Vroegkinderlijke, chronische traumatisering. GZ-PSYCHOLOGIE 18

http://www.ariannestruik.com/pdf/gz2011_traumatisering_kinderen.pdf (geraadpleegd op 25-09-2013)

Struik, A. (2011) Slapende honden? Wakker maken! Amsterdam: Pearson

Stern, D. N. (1985/2000) The interpersonal world of the infant. New York: Basic Books

Storsbergen, H. en P. Stor (2006) Onveilig gehecht of een hechtingsstoornis. Het onderkennen van hechtingsproblematiek bij mensen met een verstandelijke beperking. Utrecht: Lemma BV

4HARNER (!

maternal sensitive responsiveness and infant attachment. Journal of Developmental and Behavioral

Van Egmond, G. (1987) Bodemloos bestaan: problemen met adoptiekinderen. Baarn: Ambo Dries, L. van den, Juffer, F., Van IJzendoorn, M.H. en Bakermans-Kranenburg, M.J. (2009).

Fostering security? A meta-analysis of attachment in adopted children.

Review 31: 410-421

G.H.F. van der Most, H. Bast, G.H.M.M. ten Horn, A. Hoogwater en B.M. Trooster (2001) Hechting en therapeutische pleegzorg. Een behandelmethodiek voor kinderen met een bedreigd perspectief. Assen:

Van Gorcum

IJzendoorn, M.H. van en Juffer, F. (2006). The Emanuel Milller Memorial Lecture. Adoption as intervention. Meta-analytic evidence for massive catch-up and plasticity in physical, socio-emo-tional, and cognitive development. Journal of Child Psychology and Psychiatry 47: 1228-1245 IJzendoorn, R. van en M. Bakermans-Kranenburg (2010) Gehechtheid en trauma. Amsterdam:

Hogrefe

Van IJzendoorn, M.H., en M.W.E. Lambermon (1988) Transgenerationele overdracht van gehech-theid en verbreding van het opvoedingsmilieu. In: Kind in geding: bedreigende en beschermende factoren in de psychosociale ontwikkeling van kinderen. Goudena, P.P., Groenendaal H.J., en F.A.

Swets-Gronert (red.). Leuven: Acco

Van der Hart , O. (2003) Trauma, dissociatie en hypnose. Lisse: Swets en Zeitlinger

Van der Hart, O., Nijenhuis, E. R. S., en Steele, K. (2006) The haunted self: structural dissociation and the treatment of chronic traumatization. New York: W. W. Norton

Van der Meer, L. (2010) Kinderen met een reactieve hechtingsstoornis: De risico en succesfactoren van een gezinshuisplaatsing. Masterscriptie Orthopedagogiek. Amsterdam: Universiteit Amsterdam Van IJzendoorn, M.H. (2010) Gehecht aan pleegouders. In: Pleegzorg in perspectief. Ontwikkelingen in theorie en praktijk. Van den Ber, P., en T. Weterings (red.. Assen: Van Gorcum

Van Trier-Klijnstra, Femke (2010) Intergenerationele overdracht van psychische kwetsbaarheid.

Tijdschrift van de Vereniging voor Kinder- en Jeugdpsychotherapie 37

Van IJzendoorn, M.H. (2008) Opvoeding over de grens: gehechtheid, trauma en veerkracht. Amster-dam: Boom Academic

Van der Kolk, B. (2005) Developmental trauma disorder. Toward a rational diagnosis.

http://www.traumacenter.org/products/pdf_files/preprint_dev_trauma_disorder.pdf (geraadpleegd op 25-09-2013)

Van der Kolk, B., e.a. (2009) Proposal to include a developmental trauma disorder diagnosis for children and adolescents in DSM-V. HTTPWWWTRAUMACENTERORGABOUT#ONFERENCEPHp (geraadpleegd op 25-09-2013)

:EANAH Psychiatric Association. Tulane University School of Medicine. http://www.nrvcs.org/nrvattachmen-tresources/documents/APA%20DSM-5%20Reactive%20Attachment%20Disorder%20Review%5B1%5D.

pdf (geraadpleegd op 25-09-2013)

In document NIET THUIS KUNNEN OPGROEIEN , EN D AN? (pagina 53-67)