• No results found

Internationale zeestrategie als fundering van de Nederlandse zeestrategieën van 1912, 1921 en 1939

2.2 Wegbereiders van Mahan en Corbett: navalisme en de heerschappij ter zee

Groot-Brittannië werd voor steeds meer industrielanden het model van de moderne mondiale mogendheid. Dit alles stimuleerde ook het nava-lisme, dat tegelijk met de koloniale expansie na 1880 een hoge vlucht nam. In het algemeen wordt onder navalisme een overmatige invloed verstaan van de marine en alles wat ermee samenhangt op de politiek, maar voor deze periode lijkt een krachtiger omschrijving passend. Na-valisme is een (politieke) ideologie die maritieme expansie als noodza-kelijk ziet voor het voortbestaan van een mogendheid.

De Colombs: de heerschappij ter zee is meer dan bescherming tegen invasies Tot de Britse wegbereiders van het navalisme – en van zeestrategen uit het hoogtij ervan als Mahan en Corbett – behoorden de gebroeders Co-lomb. De oudste broer, Sir John, stelde al in 1867 dat de bescherming van het Britse moederland tegen een Franse invasie niet voldoende was. Steeds meer voedsel moest worden geïmporteerd. Ook de groeiende economie had allerlei grondstoffen nodig, waarvan veel moest worden geïmporteerd. Omgekeerd werden er meer producten geëxporteerd. De slagvloot in Europa, waarop Engeland zich toen concentreerde, was on-voldoende om ook het Britse wereldrijk te beschermen. Dat kon alleen door de zeeverbindingen en overzeese bases ter plaatse te beschermen. Een voorwaarde daarvoor was dat de Britse heerschappij ter zee zich ook daartoe uitstrekte. De aloude ‘heerschappij ter zee’ werd zo in het stoomtijdperk weer actueel. Sir Johns broer, vice-admiraal Philip, richtte zich op de vraag hoe de marine hiertoe operationeel moest worden in-gericht.

Maar bij de gebroeders Colomb ging het om méér dan overzeese be-scherming, namelijk koloniale expansie. Dàt was de moderne context van de heerschappij ter zee.

Amerikaans navalisme

Enkele min of meer universele kenmerken van het navalisme kunnen door het Amerikaanse worden verduidelijkt. In de jaren 1870 was de marine van de Verenigde Staten niet veel meer dan een kustverdedi-gingsorganisatie. Vanaf 1882 kwam hier geleidelijk verandering in. Er kwam een debat op gang of de vloot méér moest kunnen dan de eigen kust beschermen. Over deze belangrijke bescherming werd zelfs min-achtend gedaan. Daar bleef het niet bij, het belang van de landstrijd-krachten werd geminimaliseerd. Zoals een commissie voor de bouw van extra marineschepen het formuleerde:

Wij hebben geen rivaal op het westelijk continent, en wij voelen ons terecht veilig tegen iedere aanval te land die een vijand tegen ons zou kunnen ondernemen. Maar wij hebben geen adequate middelen om onze buitenlandse handel of kustvaart te verdedi-gen, en de steden die langs onze lange kustgrenzen verspreid lig-gen zijn overgeleverd aan de willekeur van elke tweederangs macht.4

Om de Amerikaanse politiek en publieke opinie voor een krachtige vloot rijp te maken, moest worden aangetoond hoe kwalijk een zwakke zeemacht was. Een hoofdrol speelde de oorlog die de Verenigde Staten in 1812 begonnen tegen Groot-Brittannië, dat de handen vol had aan de strijd tegen Napoleon. Ze wilden hiervan profiteren door Canada te ver-overen. Een tweede reden was de grote schade die ze leden ten gevolge van de Britse zeeblokkade die handel met Napoleons rijk moest verhin-deren. Maar een economische en militaire grootmacht waren de Ver-enigde Staten toen nog niet. De strijd verliep niet onverdeeld gunstig, zowel te land als ter zee. De Britten stelden nu ook een zeeblokkade te-gen de Verenigde Staten in, die in 1814 ronduit wurte-gend werd. Heel pijnlijk was de verovering van Washington door een Brits leger, dat het Witte Huis en het Capitool plat brandde.

Deze ‘Oorlog van 1812’, waarover al het nodige was gepubliceerd, werd nu geherinterpreteerd, of liever herschreven.5Men stimuleerde de patriottische trots door de maritieme successen uit te lichten en de ne-derlagen te negeren. Ja, was de ambitieuze gedachte, als de Ameri-kaanse vloot maar zeer groot was geweest, dan had de Britse vloot de heerschappij ter zee verloren. Want die zou beslissend zijn.

Een belangrijk boek hierover verscheen in 1882 van de kleurrijke Theo-dore Roosevelt, spoedig onderminister van marine, en van 1901 tot 1909 president van zijn land. Maar het waren geen drukke politieke werkzaamheden die deze ambitieuze navalist deden besluiten zijn reeds aangekondigde vervolgdeel ongeschreven te laten over de belangrijkste tekortkoming van deze oorlog, het onvoorbereide Amerikaanse leger: ‘these [land] operations were hardly worth serious study’.6

Maar algehele vergetelheid voor alle landstrijd, dat lukte niet. De oor-log van 1812 werd actueel en juist dat ontkurkte de vrees voor het suc-cesvolle Britse invasieleger als een geest uit een fles. Maar het was niet meer aan een Amerikaans leger om die te bezweren. De politiek raakte er steeds meer van overtuigd dat een krachtige vloot – en alleen een krachtige vloot – Amerika kon beschermen tegen nieuwe landstrijd, met de Britten of wie dan ook.7

Die vloot werd aanvankelijk vooral gebouwd tegen Groot-Brittannië, maar kwam buitengewoon goed van pas toen de Verenigde Staten be-sloten een koloniale zeemogendheid te worden. In 1897 bezetten zij Hawaï en in 1898 veroverden zij, naast Cuba en Puerto Rico dicht bij huis, de Filippijnen op Spanje. In nog geen twee jaar waren zij de Paci-fic‘overgesprongen’.

Wat kenmerkte het vroege Amerikaanse navalisme?

· Nationale defensie is niet het enige uitgangspunt. Andere kunnen zijn nationale eer, prestige, handel, koloniën en krachtig buitenlands optreden.

· De middelen hiertoe zijn beeldvorming en een krachtige vloot. · Het leger wordt beoordeeld op onvermogen om aan die

uitgangs-punten te voldoen.

· De taak van een vloot om kusten te verdedigen wordt gebagatel-liseerd.

· De geschiedenis van de land- en zeestrijd wordt in deze termen ge-herinterpreteerd.

Een ander kenmerk van het vroege navalisme was dat de keuze van het slagschip als ruggengraat van de vloot nog niet was gemaakt. Tot in de jaren 1890 viel het navalisme te verenigen met meerdere vormen van marinematerieel. Keizer Wilhelm II van Duitsland wenste bijvoorbeeld kruisers die zijn rijk op de wereldzeeën verdedigden. De Verenigde Sta-ten bouwden kruisers om de eigen zeeverbindingen te beschermen en om de vijandelijke aan te vallen. Dit leidde enige tijd tot een richtingen-strijd. Moest men kruisers en zeeverbindingen prioriteit geven of stre-ven naar heerschappij ter zee met slagschepen? De uitkomst bleef voor-lopig onbeslist en niet alleen in de Verenigde Staten. Maar het

Ameri-kaanse navalisme was wel krachtig genoeg om de bouw– en als dat niet lukte tenminste de voltooiing – van torpedoboten vrijwel geheel te voor-komen als zijnde kustverdediging. Pas de oorlogsdreiging met Spanje in 1898 veranderde dat.

Alle andere grotere marines bouwden wel forse aantallen torpedobo-ten, die gedurende enige jaren in combinatie met kruisers een nieuwe richting gaven aan het navalisme. Franse zeestrategen namen het voor-touw.

2.3 Jeune École (1): het antwoord van de zwakkere op de Britse

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN