• No results found

Navalisme plus realisme: de Nederlandse risicostrategie van 1912-1914

3.7 Waar moest de Japanse invasievloot worden onderschept?

Hoewel de Staatscommissie hierover weinig loslaat, kan met Putman Cramer en zijn leidsman Mahan in de hand wel gezegd worden, waar men het ernstigste gevaar dacht aan te grijpen.53Mahan onderscheidde in Naval Strategy namelijk de volgende (geo)strategische uitgangspun-ten, die op zichzelf niet nieuw waren.

(1) Keuze strategisch object

Allereerst moet men het strategisch object kiezen, dat is het hoofddoel dat men wil bereiken.54Voor Japan: ineenstorting van de Nederlandse aanwezigheid in Indië door een invasie van Java. Voor Nederland: deze invasie verhinderen.

(2) Concentratie

Om het strategisch object te bereiken staat concentratie op: hier-mee kan men overwicht verwerven.55Voor Nederland betekende dit de vloot concentreren in een hoofdmacht. Gezien de grootte van de Archipel hield dit automatisch in dat de marine bij een grote dreiging niet veel meer dan het strategisch object kon verde-digen. In de Eerste Wereldoorlog werd vloot dan ook geconcen-treerd bij de toegangen van de Javazee, met name de westelijke.

transportschepen in een konvooi en een krachtige beschermings-macht samenbrengen.

(3) Centrale positie

Voor een goede concentratie dient men een‘centrale positie’ in te nemen, waarin men sneller kan concentreren dan de tegen-stander. Voor Nederland: geschikte havens voor de hoofdmacht op Java. Tandjong Priok in het westen en Soerabaja in het oos-ten. Voor Japan: extra oorlogsschepen zo plaatsen dat ze zowel de beschermingsmacht kunnen steunen als door afleidingsma-noeuvres de Nederlandse concentratie kunnen verstoren

(4) De lijnen waarlangs men oprukt om het strategisch object te bereiken.

De‘centrale lijn’ waarlangs men het strategisch object wil berei-ken garandeert het behoud van de eigen centrale positie. (Vertak-kingen van deze centrale lijn waarbinnen de centrale positie nog intact blijft, heten‘binnenlijnen’.)

Voor Japan: de route van de invasievloot bepalen. Het reusach-tige eiland Borneo vormt hierbij het obstakel. Een blik op een kaart leert dat zo’n grote en trage vloot slechts twee goede routes kan volgen naar de Javazee. De eerste loopt ten westen van Bor-neo via de zeestraat tussen dit eiland en Sumatra, Straat Karami-ta genaamd. In het tweede geval passeert men Borneo aan de oostzijde via de smalle zeestraat tussen dit eiland en Celebes, Straat Makkassar. (Bij de daadwerkelijke aanval op Java in 1942 zouden de Japanners via beide straten naderen.) Er is nog een derde route, ten oosten van Celebes, maar deze is minder bruik-baar omdat hij zeer lang is. Bovendien geeft dit de verdediger veel waarschuwingstijd.

Voor Nederland: de hoofdmacht in de Javazee laten en reke-ning houden met de actieradius van de eigen schepen. Beide za-ken beperza-ken tevens de verza-kenning. Die dient zich vooral te con-centreren op de toegangen tot de Javazee ten westen en ten oos-ten van Borneo. Het beperkte aantal vijandelijke operatielijnen is een groot voordeel voor de Koninklijke Marine.‘In het bijzonder de zeestraten die toegang tot de Archipel geven moeten zorgvul-dig worden waargenomen’ De ‘Verkennings-dienst’ is ‘van on-schatbare waarde.’56

(5) De waarde van het defensief

In zijn hoofdstuk 4 volgt Putman Cramer The value of defence in Mahans Naval Strategy. Hierin stelt Mahan dat defensie de sterkste vorm van oorlog is wanneer deze gericht is tegen één

be-paalde operatielijn. De verdediger kan dan in de minderheid zijn. Mahan erkent dat Corbett hierin gelijk heeft, die zich ba-seerde op Von Clausewitz zelf.

Deze Duitse strateeg citerend wijst Mahan er evenwel op dat dit voordeel verloren gaat, als de operatielijn van de vijand niet bekend is. De verdediger weet dan niet waar hij moet concentre-ren. En als de verdediger sterk genoeg is om gelijktijdig een aan-tal lijnen van operaties te blokkeren? Mahan oordeelde dat hij dan sterk genoeg is om zelf in het strategisch offensief te gaan!57 Dit élan wordt door Putman Cramer omarmd, maar ook hij zal hebben begrepen dat de Koninklijke Marine zeer lang te zwak zou blijven.

Uit dit alles volgt dat de Koninklijke Marine door de voorspel-bare operatielijnen bij een aanval op Java desnoods enigszins in de minderheid kon zijn, maar niet als zij ook serieus moest kun-nen optreden tegen de mogelijke aanvallen daarbuiten.

(6) Het belang van een zeestraat voor de verdediger.

Een zeestraat valt te vergelijken met bergpassen en andere geo-grafische punten in de landstrijd. Een zeestraat is een strategisch punt waarvan de waarde afhangt van (a) de ligging, (b) de kracht van de obstakels die weg van de aanvaller blokkeren en (c) het belang om een doel te kunnen bereiken of voordelen te beha-len.58

Nu komt het gewenste punt van onderschepping in zicht. Na gegevens over de Japanse transportcapaciteit te hebben gegeven, maakt Putman Cramer een raadselachtige opmerking, waaruit elke verwijzing naar Japan en elke geografische precisie weliswaar zorgvuldig zijn verwijderd, maar die hij, om het belang er van te aan te geven, gedeeltelijk zelfs cursief heeft laten afdrukken:

Eindelijk zal het, in het exceptionele geval dat de route van de vij-and bekend is en dat deze leidt door een nauw vaarwater […], voor den verdediger mogelijk zijn ten opzichte van den vijand een dus-danige positie in te nemen dat hij tijdelijk het grootste gedeelte van zijn kracht, de vijand slechts een klein deel van zijn kracht kan ontwikkelen.59

Waarom wordt dit exceptionele geval niet met name genoemd? Vanwaar deze geheimzinnigheid? Deze kan niet alleen slaan op admiraal Togo. Putman Cramer had zes bladzijden eerder openlijk beschreven hoe die de Russische vloot blokkeerde nabij het nauwste punt van haar opmars – bij het eiland Tsushima in de gelijknamige zeestraat.

Maar na het voorafgaande kan deze cursieve uitspraak worden ge-duid. Het doel van de grote transportvloot is bekend. Wat is het smalste

punt als deze de westelijke route volgt? De wateren ten westen van Bor-neo versmallen zich tot Straat Karamita en wel het sterkst tussen de ei-landen Karamita en Billiton. De naam Karamita duikt dan ook herhaal-delijk in de Nederlandse marineliteratuur op, soms indirect als‘de wes-telijke toegangen tot de Javazee’. (De andere weswes-telijke toegangen liggen ten westen van Billiton en vormen veel smallere en daardoor nog sterkere obstakels.)

En als de transportvloot de route ten oosten van Borneo kiest? Deze loopt door Straat Makassar. Het meest westelijkste puntje van Celebes, Kaap William, veroorzaakt een versmalling van de zeestraat. Juist daar wordt de doorvaart voor ruim de helft geblokkeerd door de Kleine Pater-nostereilanden.60

Beide versmallingen liggen direct ten noorden van de Javazee. Overi-gens zijn ze toch nog breed genoeg om een aanvallende Japanse slag-vloot een behoorlijk deel van zijn kracht te laten ontwikkelen. Want hoe-wel een keten van eilandjes de doorvaart bij Karamita gedeeltelijk af-sluit, blijft er zo’n 75 kilometer (40 zeemijl) vrij. De andere keten, de Kleine Paternostereilanden, laat zelfs 90 kilometer vrije doorvaart. Maar dat was nog altijd smaller dan bij de Togo’s triomf bij Tsushima, aange-zien de Russen vlak voorbij de eigenlijke flessenhals werden klemgezet. Om de Nederlandse hoofdmacht tijdig in de blokkadeposities te krijgen, zou er veel noordelijker in deze straten verkend moeten worden, tegen de vijandelijke escorteschepen en verkenning in, wat krachtige eigen verkenners, kruisers, wenselijk maakte.

Conclusie: strategisch defensief onvermijdelijk

Voor de Nederlandse vloot moet een dergelijk strategisch defensief te-gen een belangrijke Japanse invasiemacht onvermijdelijk zijn geweest, zelfs wanneer de pantserschepen waren vervangen door enkele moder-ne slagschepen. Mahan mocht dan schrijven dat als men sterk genoeg was om een aantal operatielijnen gelijktijdig te blokkeren, men beter in het strategisch offensief kon gaan, voor de Koninklijke Marine was dit niet weggelegd aangezien die één, hooguit twee operatielijnen gelijktij-dig kon blokkeren.

Uit het bovenstaande citaat van Putman Cramer volgt verder dat hij reëel genoeg was om in te zien dat Nederland de heerschappij ter (open) zee niet aan Japan kon ontnemen. Het zal ook duidelijk zijn dat zijn geografische voordelen voor de zwakkere Nederlandse vloot – één of twee operatielijnen en nauwe zeestraten– voor de reusachtige archi-pel als geheel met zijn vele mogelijke operatielijnen niet konden gel-den. Anders gezegd, een beslissingsslag elders in het eilandenrijk was buitengewoon onverstandig.

Kaart 3.1 Straat Karamita (tussen Borneo en Sumatra) en Straat Makassar (tussen Borneo en Celebes), de belangrijke toegangen tot de Javazee bij een aanval vanuit het noorden, dus vanuit het Japanse keizerrijk. (Atlas van Tropisch Nederland)

De afwijkende route van Van der Sluis

In 1914 beschreef luitenant-ter-zee der 1e klasse A. van der Sluis in zijn brochure‘De Vlootbasis [...]’ evenwel een afwijkend scenario, waarin Ja-pan de slagvloot in de Javazee buiten spel zette. Het land zou met de oorlogsverklaring wachten tot kort voor zijn militaire operaties. Al vier dagen na die verklaring grendelde zijn marine Straat Karamita af van de Javazee– dus in omgekeerde richting, dat kon natuurlijk ook – waar-na het veilig delen van Sumatra als Sabang kon innemen. Ook de Oos-telijke Archipel ontkwam niet aan de Japanse tentakels. Door dit alles werd Java geïsoleerd. En dan? Van der Sluis betoogde dat het Japanse leger vervolgens niet, zoals de Staatscommissie dacht, hoefde te landen op de noordkust van Java, met name bij Cheribon. Een transportvloot kon ook via een omweg de Indische Oceaan bereiken en daar de vijf-tiende oorlogsdag voor Tjilatjap op Java’s zuidkust opdoemen.61

Het scenario van Van der Sluis was vooral bedoeld als steun aan het idee voor een nieuwe vlootbasis in Straat Soenda, die de zuidkust bijna even makkelijk kon dekken als de noordkust (3.6). Hèt medicijn tegen een invasie bij Tjilatjap. Het tijdvak van de diffuse dreiging, waarin een vloot uit Europa via de Indische Oceaan kon naderen, was voorbij en het ging ook hem om Japan. Maar zijn alternatieve route was beslist geen verbetering vanwege de enorme omweg, nog onderbroken door, blijkbaar belangrijke, tussentijdse landingen en een heuse schijnlan-ding. Hoe langer de grote, trage transportvloot op zee was, hoe meer gelegenheid de Koninklijke Marine kreeg deze bij de doorbraak naar de Indische oceaan op te wachten in een letterlijk onvermijdelijke nauwe toegang. Van der Sluis deed alsof zeeverkenning, radio en telegraafka-bels nauwelijks of niet bestonden.

3.8 Waarom sloot neutraliteitshandhaving verdediging tegen een

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN