• No results found

Hoofdstuk 2: Hegels theorie van gekte; verschillende vormen van gekte

3: De weg naar zelfbewustzijn is lijden

3.1 De weg van vertwijfeling

Om de Fenomenologie te interpreteren maar gelijktijdig Hegel eer aan te doen is het belangrijk om uit elkaar te houden waar Hegel ophoudt en de interpretatie begint. Zo is het belangrijk om nog eenmaal, zoals hierboven ook gesteld, te herhalen dat Hegel in de Fenomenologie praat over bewustzijn, en niet over fysieke mensen. Waar de woorden ‘mens’, ‘psychologisch’, ‘individu’ en ‘protagonist’ worden genoemd, of waar uit een wij- of ik-perspectief wordt gesproken, moge het duidelijk zijn dat ik een interpretatie van Hegel geef. Waar ik het heb over de woorden ‘bewustzijn’, ‘zelfbewustzijn’, ‘natuurlijk bewustzijn’, ‘ongelukkig bewustzijn’ of ‘geest’, geef ik weer wat Hegel zelf beschrijft. Nu eindelijk klaar zijnde met de methodische opmerkingen, kan worden aangevangen met het vooropgezette plan.

Het bewustzijn onderneemt de weg van zelfontdekking om te voldoen aan het verlangen van ieder bewustzijn om eenheid te bereiken. Deze zelfeenheid betekent het overwinnen van twijfel tussen de actuele status van de wereld en zijn mogelijkheid en het bewerkstelligen van een gevoel van eenheid tussen wat het geval is en wat het geval zou moeten zijn. Dit doorvoerend naar de mens kan wat Hegel probeert te beschrijven worden geïnterpreteerd als het bewerkstelligen van een eenheid tussen onze zelfdefinitie en hoe wij gedefinieerd worden door anderen. Maar de eenheid is een constant verdwijnende verworvenheid, constant weer raakt de verleidelijke mogelijkheid van zekerheid en veiligheid verloren. Het lukt het zelf vrijwel nooit om een langdurige bevrediging van zijn verlangen te bewerkstelligen, een stabiele rustplaats. Het is altijd incompleet, altijd een proces. Het zelf is constant rusteloos in zijn verlangen en het is juist deze onrust die het zelf zelf maakt. Of zoals Hegel het formuleert: ‘It is just this unrest that is the self.’ (PS§ 12) Waar Hegel dit betrekt op een abstract bewustzijn kan deze onrust ook worden doorgevoerd naar de mens. Oftewel: de onrust is een enorme kracht van het negatieve die het menselijk bestaan doordrenkt. Het is de fundamentele ervaring van de tegenstellingen die in de dynamiek van al het menselijk leven zitten. Zo stelt Hegel over het bewustzijn: ‘The life of spirit is not the life that keeps itself untouched by devastation (Verwustung) [and] dismemberment (Zerrissenheit), but rather the life that endures it and maintains itself in it.’ (PS§ 19) Het bewustzijn dient zichzelf constant te bevragen, constant door de Verwüstung en Zerrissenheit heen, en dient zichzelf te betwijfelen. Het verhaal van de Fenomenologie is dan ook voor Hegel een verhaal waarin de ervaring van vertwijfeling een centrale plek toebedeeld krijgt. Zo is de weg naar bewustzijn een weg van verlies van het zelf, der Weg des Zweifels, of meer exact: der Weg der Verzweiflung (PS§ 49, 72). Het bewustzijn is nooit in een staat van rust, maar is constant bezig met de Auflösung en

Zerrissenheit van zijn zelfidentiteit. Bewustzijn wordt gestuurd door een constante kracht richting een

krachten van het constant negatieve, het is een leven dat strijdt tegen de Verwüstung en zichzelf verdraagt, voortbrengt en onderhoudt (PS§ 19). Dit betekent dat de geest constant moet werken en constant geconfronteerd wordt met het negatieve, oftewel met een ervaring van ‘infinite pain’ (PM§ 382). Dit werken en deze constante confrontatie vormen de enige manier van de geest om uit het natuurlijke bewustzijn te komen en zijn eigenlijke vorm van zelfbewustzijn te verkrijgen. Het is een weg waarop de genaturaliseerde waarheden, zekerheden en vormen van zekere kennis die uit het natuurlijke bewustzijn komen moeten worden verworpen. Hegel verwoordt dit op de volgende manier:

‘Natural consciousness will prove itself to be only knowledge in principle or not real knowledge. Since, however, it immediately takes itself to be the real and genuine knowledge, the pathway on which it travels has a negative significance from its point of view; what is a realization of the notion of knowledge means for it rather the ruin and overthrow of itself, so to speak; for on this road it loses its own truth. Because of that, the road can be looked on as the path of doubt, or more properly, a highway of despair.’ (PS§ 135)

Een bewustzijn dat kennis heeft van het feit dat de waarheden uit het natuurlijk bewustzijn moeten worden opgeofferd om absolute kennis te bereiken, is wat Hegel het ongelukkig bewustzijn noemt. Het is een bewustzijn dat absoluut wil worden, maar zich constant realiseert dat de waarheden en zekerheden die het in pacht heeft onvolledig zijn. Het ongelukkige bewustzijn is kennis hebben van het totale verlies, van de droefheid en het verlangen dat gepaard gaat met de weg naar het absolute. Het is een bewustzijn dat de pijn ervaart die gepaard gaat met het opofferen van ‘waarheden’ en ‘zekerheden’. Het is ongelukkig omdat het zich realiseert dat wat het bewustzijn op een bepaald moment is, niet absoluut is – terwijl het wel constant de reis ernaartoe zou moeten ondernemen. Het is bewustzijn dat een zoektocht onderneemt naar iets stabiels en oneindigs, dat soms wordt vergeleken met de zoektocht van een religieus persoon naar God (Farivar 2018, 3). Het is een staat van permanente verdeeldheid tussen de actuele kennis en wat het in potentie zou kunnen zijn. Voor Hegel behelst deze ervaring van interne verdeeldheid de centrale ongelukkigheid van het bewustzijn. Zo stelt hij: ‘History [is] the slaughterbench [of] happiness’ en: ‘Periods of happiness are blank pages in [history].’ (RH 27, 33) Dit is de ‘enorme kracht van het negatieve’, als onderliggend aan de ontologie van het bewustzijn.

Als de hierboven beschreven Weg der Verzweiflung wordt doorgevoerd naar het menselijk leven, dan kan het menselijk leven worden begrepen als een proces van evolutie door middel van strijd. De mens dient zichzelf constant te bevragen, en is in een staat van permanente vertwijfeling om ‘vollere’ vormen van zelf-determinatie te bereiken. Deze weg van vertwijfeling op weg naar de ‘vollere’ vorm van de mens is erg zwaar, wat mooi door Katrin Pahl wordt uitgedrukt, die een vergelijkbare psychologiserende lezing van de Fenomenologie geeft: ‘The subject in despair [vertwijfeling] loses its head, its every bone is broken, it self-digests, its heart breaks, its spirit is crushed but restless.’ (Pahl 2011, 141) De weg van vertwijfeling is noodzakelijk om een gevoel van eenheid bij de mens te bewerkstelligen tussen de actuele status van de wereld, zijn mogelijkheid, wat het geval is en wat het geval zou moeten zijn, en uiteindelijk ook een eenheid te bewerkstelligen tussen zijn zelfdefinitie en

van de noodzaak van de zoektocht naar iets stabiels en oneindigs, maar deze stabiliteit en oneindige vorm van kennis nog niet in pacht heeft. De weg die hij onderneemt om zijn uiteindelijke vorm te bereiken, oftewel zijn weg naar zelfbewustzijn, is zo te begrijpen als een zware weg, waarop hij constant wordt geconfronteerd met pijn.