• No results found

Vertwijfeling, gekte en projectie

Hoofdstuk 2: Hegels theorie van gekte; verschillende vormen van gekte

3: De weg naar zelfbewustzijn is lijden

3.3 Vertwijfeling, gekte en projectie

Wanneer een individu de realiteit als de ander, als bedreigend, vervreemd en extern ervaart, heeft het individu een oplossing, namelijk een ontkenning en negatie van de externaliteit en een corresponderende afdwaling in de Fühlende Seele. Realiteit wordt hierdoor geherdefinieerd, gereconstrueerd en geprojecteerd als een fantasie. Dit is wat de bewerkstelligde gekte behelst. Het gevoel van ander-zijn overwinnen, door een droom terwijl men wakend is. Niet langer wordt de realiteit gezien als een dreigende ander, als datgene wat pijn brengt. De pijn, de ander, datgene waarin door het individu geen eenheid wordt herkend, wordt vervangen door de veiligheid van het interne. Dit is de beweging van gekte, een ontsnapping aan de pijnlijke realiteit door een afdwaling in het zelf. De gek fixeert zich op zijn Fühlende Seele en verabsoluteert datgene wat een moment zou moeten zijn tot een allesomsluitend antwoord.

Een beweging die vergelijkbaar is met die van de bewerkstelligde gekte is te zien in Hegels beschrijving van de Griekse tragedie. In Sophocles’ tragedie Antigone leest Hegel het prototype voor

is met die van gekte. Net als de tragedie wekt gekte de tragische ervaring van een wereld zonder rationele ordening, een verlangen naar eenheid. Bewerkstelligde gekte kan, net als tragedie, worden gezien als een intensifiëring van het vertwijfelende antwoord op een goddeloze wereld.21

Bewerkstelligde gekte is een poging tot ‘zelfbekrachtiging’, waarbij de kracht van het goddelijke wordt

gezien als afwezig of irrationeel, ‘wordt in gekte de mens goddelijk’. Het is een poging om de leegte te vullen, een leegte die zich uitdrukt in de woorden ‘God is dood’. De poging tot zelfbekrachtiging en zelfvergoding is te zien in de negatie van de gek van de externe wereld, oftewel de plek van het goddeloze. Middels internalisatie en de reconstructie van de realiteit door dromen wordt de gek heerser van zijn eigen wereld. De gek daalt in zijn beweging van gekte af in de Fühlende Seele. Dit is een wereld van betekenis die zich buiten de sfeer van vertwijfeling weet te begeven.

De beweging van gekte, die ontsnapt aan de sfeer van de vertwijfeling middels een afdaling in de Fühlende Seele, is op deze wijze vergelijkbaar met het begrip projectie. Het leven is zwaar; posities moeten worden opgegeven, liefdes moeten worden opgeofferd en dromen moeten zich aanpassen aan de realiteit. En het doet pijn om te accepteren hoe beperkt de kennis van een individu daadwerkelijk is. Constant komt de mens erachter dat de volgehouden positie ernaast zit, en dat deze onvolledig is en moet worden opgegeven. Dit zware proces brengt dan ook vele valkuilen met zich mee. Een van deze valkuilen waardoor het individu van de weg ‘afvalt’ is, zoals eerder opgemerkt, projectie. Het proces van het leven kan als te zwaar worden ervaren, de actuele wereld kan teleurstellen en een gevoel van gebrekkige eenheid kan optreden. Het individu kan dan zijn vrijheid gaan projecteren op een Jenseits. De mens, die in een staat van vertwijfeling is, gebruikt dan projectie om een gevoel van gebrekkige eenheid te overwinnen. In plaats van der Weg der Verzweiflung te bewandelen stopt het individu met dit proces en projecteert het zijn vrijheid op een Jenseits. Deze projectie bewerkstelligt, als een beweging, een vorm van valse eenheid en vrijheid in een droomwereld, die jenseits de natuurlijke wereld ligt. Dit bewerkstelligde karakter van de projectie, lijkt eenzelfde karakter van vrijwilligheid te impliceren als bewerkstelligde gekte. Beide, zowel bewerkstelligde gekte als projectie, zijn manieren van de mens om te copen met de actuele wereld. Projectie wordt op eenzelfde wijze ingezet en bevestigd, en treedt op met een doel, namelijk om de teleurstelling van de actuele wereld te overwinnen, maar de teleurstelling van de actuele wereld wordt bij bewerkstelligde gekte niet overwonnen door een

projectie op een Jenseits, maar door een afdwaling in het interne. Wel zijn zowel bewerkstelligde

vormen van gekte als projectie gebrand op hetzelfde doel, ondanks dat de oplossing anders is: beide leiden het individu weg van de der Weg der Verzweiflung en laten het individu copen met een ervaren diseenheid.

Zowel projectie als bewerkstelligde gekte worden begrepen als copings-mechanisme. Wanneer een individu niet kan omgaan met een teleurstelling met betrekking tot zijn ervaring van de actuele

21

Religieuze ontgoocheling wordt ook door Hegel gekenmerkt als een van de verschijningsvormen van gekte. Zo stelt Hegel: ‘The individual is plunged into absolute uncertainty whether God’s grace has been granted to him, [which causes a] derangement of [the] person’s individual world.’ (PM§. Zu. 408)

wereld, of om het breder uit te drukken, met zijn teleurstelling met betrekking tot het leven, kan zowel

projectie als bewerkstelligde gekte optreden. Bij bewerkstelligde gekte wordt er eenheid gevonden in

het interne. En bij de protagonist die gevangen zit in het ongelukkige en vertwijfelende bewustzijn wordt de zo verlangde eenheid gevonden in een projectie op een Jenseits. In plaats van in het proces van vertwijfeling te blijven geeft het individu het proces op. De eenheid waar eigenlijk voor zou moeten worden gestreden, wordt op een valse wijze toch binnengehaald middels de projectie. Projectie kan dus worden begrepen als copings-mechanisme om aan het zware proces van zelfbewustzijn te ontsnappen, net als bewerkstelligde gekte. Gekte en projectie maken een haven ter bescherming tegen de zware golven van de onzekerheid.

Conclusie

‘Vergeef me als ik droom, vergeef me als ik zweef. Als ik wat her en der gebeurt maar vagelijk beleef. Vergeef me als ik vlucht van oorlog en geweld en blij ben met de lucht in het vrije open veld.’

Toon Hermans

Bewerkstelligde gekte is een copings-mechanisme. Om deze stelling te bepleiten werd er allereerst in

hoofdstuk 1 gesteld dat gekte dient te worden begrepen binnen de ontwikkeling van de Hegeliaanse geest. Gekte is niet zozeer een onverklaarbare abnormaliteit, maar veeleer een verval in een eerder stadium van ontwikkeling van de geest. Dit de-evolueren, degenereren en vervallen van de geest naar een eerder stadium van ontwikkeling treedt veelal op als manier van de geest om een gevoel van ander-

zijn te overwinnen. Deze algemene beweging van gekte kon echter niet direct worden toegepast op alle

verschillende vormen van gekte. Zoals gebleken in hoofdstuk twee zijn er namelijk veel verschillende vormen van gekte, die vervolgens weer uiteenvallen in subvormen en subonderscheidingen. Niet op al deze vormen kon de beweging van gekte direct worden toegepast. Hoofdstuk twee moest om deze reden helderheid verschaffen en heeft twee verschillende functies vervuld. De eerste functie was het verhelderen van de onderscheidingen tussen de verschillende vormen van gekte. Door de hiermee verkregen helderheid kon een systematisch onderscheid worden gemaakt tussen bewerkstelligde en

overkomen vormen van gekte, en kon de beweging van gekte worden gezien als toebehorend aan de bewerkstelligde gekte. Met het onderscheid tussen bewerkstelligde en overkomen gekte in de hand kon

tevens het tweede doel worden vervuld; het verklaren van het, zoals Olson het noemde, ‘mysterieuze karakter van vrijwilligheid van gekte’. Zo is er bepleit dat bepaalde vormen van gekte een doel

bewerkstelligen, namelijk het overwinnen van het gevoel van verdeeldheid, walging van de actuele

wereld en ander-zijn. Terwijl andere vormen van gekte meer contingente gebeurtenissen zijn die het individu overkomen en geen doelmatigheid bevatten. De bewerkstelligde vorm van gekte was datgene wat een doel bevatte, oftewel een zekere mate van vrijwilligheid. Het vrijwillige karakter zit hem in de constante bevestiging, de doelmatigheid en het voorkomen van de bewerkstelligde gekte.

In hoofdstuk drie werd bepleit dat projectie eenzelfde vrijwilligheid bevat als bewerkstelligde gekte. Projectie trad op wanneer het individu niet kon copen met der Weg der Verzweiflung. Der Weg

der Verzweiflung is een noodzakelijke weg die ieder individu moet afleggen op zijn weg naar

zelfbewustzijn. Het is een zware weg, waarbij posities moeten worden opgegeven, dromen verloren gaan en het individu constant zichzelf constant dient te bevragen. Deze procesmatige weg is een noodzakelijkheid om eenheid te vinden en te bewerkstelligen. Maar in sommige gevallen is dit proces van vertwijfeling te zwaar voor het individu, en dit leidt dan tot een projectie op een Jenseits. In het geval van projectie wordt de zo verlangde eenheid geprojecteerd op een Jenseits. Daar wordt de eenheid dan toch, al zij het op valse en inadequate wijze, binnengehaald. Projectie is zo te begrijpen als een

copings-mechanisme om met het zware proces van der Weg der Verzweiflung om te gaan. Net als dat bewerkstelligde gekte ontstaat om een gevoel ander-zijn, en van diseenheid te overwinnen, treedt ook projectie op als manier om diseenheid te overwinnen. Beide, zowel gekte als projectie, zijn dan ook te

begrijpen als copings-mechanisme om pijn, diseenheid, vervreemding en ander-zijn te overwinnen, of om het sterker uit te drukken: beide zijn manieren van het individu om de ervaren teleurstelling van het leven te proberen te overwinnen.

Op momenten van projectie en bewerkstelligde gekte zijn er geen vragen meer, is er geen twijfel meer en zijn er geen momenten meer waarop je je klein voelt. Er zijn alleen sprookjes, dromen en verdoving die even je gemoedsrust sussen en je laten copen met het zware proces van zelfbewustzijn. Er is niks prettiger dan even je problemen, je beperktheid en je kleinigheid vergeten. Zwijg en luister, stop met denken en leef, zucht uit en sluit je ogen. Droom weg bij de stem die alle antwoorden heeft en jij zal even groot worden als de antwoorden die jij gelooft. Het zijn deze momenten waarop ieder van ons leeft in zijn fantasie, waarop wij dromen terwijl wij wakend zijn, waarop gekte ons pakt. Gekte is een copings-mechanisme. De verabsolutering van je gevoelens en driften, oftewel de verabsolutering van de fühlende Seele, kan je een zekere rust bieden. Niet langer hoeven dromen, emoties en driften te worden opgegeven, gerationaliseerd of in perspectief geplaatst. Gekte is een moment van rust, een windstil moment in de zware storm van het zelfbewustzijn. Het is een coping-mechanisme om uit de vertwijfeling, die aan het zelfbewustzijn toebehoort, te ontsnappen.

Literatuur

Hegel, Georg Willhelm Friedrich. Oktober 1807. Intelligenzblatt der Jenaischen Allgemeinen

Litteraturzeiting. Vertaald door Walter Kaufman in Hegel: texts and commentary. 1965. New York:

Garden City.

- PN. 1970. Hegel’s Philosophy of Nature. Vertaald door A. V. Miller, Oxford: Clarendon Press.

- PS. 1997. Phenomenology of Spirit. Vertaald door A. V. Miller, Oxford: Oxford University Press.

- PM. 2016. Enzyklopädie der philosophischen Wissenschaften III, Erste Abteilung: Der

subjektive Geist, Frankfurt am Main: Suhrkamp Verlag.

2003. Hegel’s Philosophy of Mind: Part three of the Encyclopaedia of the Philosophical

Sciences. Vertaald door William Wallace. Samen met de Zusätze in de Boumanns tekst

(1845) vertaald door A.V. Miller. Oxford: Clarendon Press.

- LPH I. 2007. Lectures on the Philosophy of History. Vertaald door: J. Sibree. Whitefish: Kessinger Publishing.

- RH. 1953. Reason in History: A General Introduction to the Philosophy of History. Vertaald door: Robert. S. Hartman. New York: Liberal Arts Press.

- HL. 1952. Briefe von und an Hegel. Hamburg: Felix Meiner.

1984. Hegel: The Letters. Vertaald door: Clark Butler en Christine Seiler. Bloomington: Indiana University Press.

- A2. 1975. Aesthetics: Lectures on Fine Art 2. Vertaald door T. M. Knox, Oxford: Clarendon Press.

- PR. 1986. Grundlinien der Philosophie des Rechts oder Naturrecht und Staatswissenschaft

im Grundrisse, Frankfurt am Main: Suhrkamp Verlag.

Bataille, Georges. 1988. L’expérience intérieure. New York: State University of New York Press. Berger, Peter. 1967. The Sacred Canopy: Elements of a Sociological Theory of Religion. New York: Garden City.

Berthold-Bond, Daniel. 1995. Hegels Theory of Madness. Albany: State University of New York Press. Chessick, Richard. 2008. The Relevance of Hegel's Phenomenology of Spirit to the Process of Contemporary Psychoanalysis. The Journal of the American Academy of Psychoanalysis and Dynamic

Psychiatry 36 (4): 677-706.

Clark, Malcolm. 1960. ‘Meaning and Language in Hegel’s Philosophy.’ Revue Philosophique de

Louvain 58 (60): 557-578. Troisième série.

Farivar, Sahand. 2018. ‘The Unhappy Consciousness in Hegel’s Phenomenology of Spirit: a Secular Reading.’ PhD diss., The University of Guelph.

Gissberg, Kirsten. 2011. ‘Madness and Temporality in Hegel.’ PhD diss., Universiteit van Memphis. Green, Murray. 1972. Hegel on the Soul: A Speculative Anthropology. Den Haag: Martinus Nijhoff. Jamme, Christoph. 1986. ‘Hegel and Hölderlin’ in Clio: A Journal of Literature, History, and the

Philosophy of History 15 (4): 359-77.

Kafka, Franz. 2017. De Gedaanteverwisseling. Benthuizen: Astoria Uitgeverij Kant, Immanuel. 1784. ‘Was ist Aufklärung?’ Berlinische Monatsschrift 12: 481-94.

Kojève, Alexandre. ‘Desire and Work in the Master and Slave’ in Hegel’s Dialectic of Desire and

Recognition: Texts and Commentary, bewerkt door John O’Neill, 48-65. Albany: State University of

Lewis, A. Thomas. 2011. Religion, Modernity and Politics in Hegel. New York: Oxford University Press.

Lumsden, Sim. 2013. ‘Between Nature and Spirit: Hegel’s Account of Habit’ in Essays on Hegel’s

Subjective Spirit, bewerkt door David. S. Stern, 121-38. Albany: SUNY Press.

Macdonald, Molly. 2011. ‘Hegel, Psychoanalysis and Intersubjectivity.’ The Philosophy Compass 6 (7): 448-458

Magri, Elisa. 2016. ‘The Place of Habit in Hegel’s Psychology.’ in Hegel’s Philosophical Psychology, bewerkt door Susanne Hermann-Sinai en Lucia Ziglioli, 74-90. New York: Routledge.

Mills, Jon. 1996. ‘Hegel on the Unconscious Abyss: Implications for Psychoanalysis.’ The Owl of

Minerva 28 (1): 59-75.

Stern, Robert. 2002. Routledge Philosophy Guidebook to: Hegel and the Phenomenology of Spirit. London: Routledge.

SW. Marx, Karl. Engels, Friedrich. 1962. Selected Works. Vol 1. Moscow: Foreign Languages Publishing House.

Mills, Jon. 2000. ‘Hegel on the Unconscious Soul.’ Science et Esprit 52 (3): 321-40. Nancy, Jean-Luc. 1993. Identity and Trembling. Stanford: Stanford University Press. Olson, M. Alan. 1990. ‘Glasnost and Enlightenment’ Philosophy Today 34 (2): 99-110.

Olson, M. Alan. 1992. Hegel and the Spirit: Philosophy as Pneumatology. Oxford: Princeton University Press.

Pahl, Kirsten. 2011. ‘The way of despair.’ In Hegel and the infinite; Religion, Politics and Dialectics, bewerkt door Slavoj Žizek, Clayton Crockett, Creston Davis. New York: Colombia University Press. Pillow, Kirk. 2000. Sublime Understanding: Aesthetic Reflection in Kant and Hegel. Cambridge: MIT Press.

Pillow, Kirk. Lente 1997. ‘Habituating madness and phantasying art in Hegel’s Encyclopaedia.’ The

owl of Minerva 28 (2): 183-215.

Pinel, Philippe. 1800. Traité Médico-Philosophique sur L’aliénation Mentale ou la Manie. Parijs: Richard Caille et Ravier.

Quentin, Lauer. 1975. ‘Phenomenology: Hegel and Husserl,’ in Beyond Epistemology: New studies in

the philosophy of Hegel, bewerkt door Frederick Weiss, 174-96. Den Haag: Nijhoff.

Redding, Paul. Zomer 2018. ‘Georg Wilhelm Friedrich Hegel.’ The Stanford Encyclopedia of

Philosophy. Edward N. Zalta

https://plato.stanford.edu/archives/sum2018/entries/hegel/>.

Taylor, Charles. 1977. Hegel. New York: Cambridge University Press.

Wenning, Mario. 2013. ‘Awaking from Madness: The Relationship between Spirit and Nature in Light of Hegel’s Account of Madness.’ in Essays on Hegel's Philosophy of Subjective Spirit, bewerkt door David S. Stern, 107-16. Albany: SUNY Press.

Whestphal, Merold. 1998. Suspicion and Faith: The Religious Uses of Modern Atheism. New York: Fordham University Press.