• No results found

Wat wordt er nu verstaan onder jeugdcultuur?

In document Flyer (pagina 47-53)

4

Waterlooplein Amsterdam 1966. uit: Jong! fotografie: Ben van Meerendonk

4

graag een housefeest bezoeken en een week later van plan zijn om een urbanfeestje mee te pakken. Zo krijg je ook op de avon- den zelf een gevarieerd publiek en mengen de subculturen zich meer als dat het 15 jaar geleden het geval was. De jeugdcultuur is gebaseerd op basis van leeftijd. Jongeren raken in de puber- teit en gaan op zoek naar wie ze zijn. Na verloop van tijd ben je klaar met de studie en ga je aan het werk. Dit betekent niet dat je interesses ophouden. Als ik het vanuit mijn eigen perspectief bekijk, zie ik mensen om mij heen die werken en nog steeds hetzelfde gevoel voor een bepaalde muziekstroming hebben als toen ze nog rond de twintig waren en studeerden. Deze houden meer dan tien jaar later nog steeds van deze muziek. Alleen kan je dan niet meer spreken van een subcultuur waar je in leeft. Het is meer een levensstijl waar je in verkeert. Ik zie dit bij mijzelf ook.

Je hebt dus verschillende subculturen die verschijnen in de jeugdcultuur. “Er is een groot verschil tussen de gematigde, algemeen geaccepteerde ‘mainstream’ of ‘middle-of-the-road’ jongerencultuur van de grote massa en de vaak omstreden, ex- tremere jongerenculturen van kleinere groepen jongeren. De mainstream jongerencultuur is commercieel en consumptiege- richt, waarbij de producten en diensten worden aangeboden door gevestigde ondernemers.”12

Jonge mensen voelen een band met hun directe vrienden. Zoals ik al eerder aangaf, ga je toch met de mensen om die dezelfde interesses hebben. Deze deel je maar al te graag. Veel groepen zijn trots op hun eigen cultuur en stralen dit ook uit via een eigen levensstijl of uiterlijke kenmerken. Je kunt hierbij spreken over de jeugdsubcultuur. De meeste subculturen kennen geen lang bestaan. Dit kan komen doordat ze geen nieuwe aanhang vinden en doven daarom uit. Anderen daarentegen trekken wel een nieuwe groep geïnteresseerden aan waardoor je weer kan 12 : Jong! 1950-

2000, Kitty de Leeuw. Waterlooplein Amsterdam 1966. uit: Jong!

fotografie: Ben van Meerendonk

50

51

spreken van een verschuiving van de subcultuur naar de main- stream. In de jaren ’90 gebeurde dit bij de Gabbers. Op een gegeven moment was bijna iedereen gabber, van 5-jarigen die in hun Australian trainingspak liepen tot een 17-jarige. Uiteindelijk gaat deze trend weer over en verdwijnt het weer in de anoni- miteit. “Mainstream betekent eigenlijk dat het gedachtegoed verwatert en de levensstijl wordt omgezet in een consumptieve stijl. Alleen die elementen worden behouden die acceptabel zijn voor een grote massa en dus van commercieel belang.”13

Subculturen zijn meestal opgebouwd uit de die hards, dit zijn de echte liefhebbers met daaromheen de ‘meelopers’. Die ho- ren dat een bepaalde muziekstijl leuk is en moeten er dan naar luisteren en op de desbetreffende feesten zijn.

In de subculturen is stijl van heel groot belang. Deze verwijst naar waarden, normen en opvattingen, kortom naar een eigen identiteit. De stijl bestaat uit drie elementen, namelijk: uiter- lijke kenmerken, de houding en een taalvariant. “Bij sommige subculturen draait het alleen om een bepaalde muziekvoorkeur terwijl het bij anderen verder gaat. Zij komen met een expliciete mens- en maatschappijvisie.”14

In Jong 1950-2000 van Kitty de Leeuw wordt afgevraagd waar- om jeugd(sub)culturen zo aantrekkelijk zijn voor veel jongeren. Hierin wordt het antwoord gegeven dat jongeren erin kunnen aftasten hoe zij staan temidden van hun leeftijdgenoten. Ze kunnen er hun creativiteit, sociale vaardigheid en organisatieta- lent ontwikkelen en laten zien dat ze tot een hoop in staat zijn. “Het is tegenwoordig belangrijk in de moderne samenleving dat je meer een eigen identiteit ontwikkelt, jongeren zoeken hierdoor dus naar wie ze eigenlijk zijn. Jeugdsubculturen trekken jongeren aan, omdat zij een aanknopingspunt bieden bij die zoektocht naar een eigen plaats onder de zon.”15

13 : Jong! 1950- 2000, Kitty de Leeuw. 14 : Jong! 1950- 2000, Kitty de Leeuw. 15 : Jong! 1950- 2000, Kitty de Leeuw.

52

uit: Jong! fotografie: Herbert Bertens

53

“De eerste subculturen ontstonden in de jaren 50 omdat dit alles te maken had met de economische wederopbouw en de culturele wederopstanding. In de jaren vijftig begonnen jon- geren meer geld te verdienen en kregen zij meer vrije tijd en werd er naar een manier gezocht om zich te distantiëren van de maatschappij. De dijkers die ook wel nozems (bargoens voor snotneus) werden genoemd hingen rond in Amsterdam op de Nieuwendijk. In de jaren 50 komt deze groep opzetten. Ze vallen voorbijgangers lastig, trekken de aandacht met hun van Amerikaanse rock-‘n-rollsterren afgekeken uiterlijk en zijn betrokken bij menig opstootje.”16 In die tijd ontstond er een

groep jongeren met een artistiek uiterlijk die rondhingen op het Leidseplein in Amsterdam, zij hadden een voorliefde voor jazz. Zij werden de Leidsepleinjeugd genoemd en waren niet zo opvallend aanwezig als de hangjongeren op de Nieuwendijk. Hun leven speelde zich vooral af in jazzcafé’s en jazzclubs op en rond het Leidseplein. Ze experimenteerden daarnaast ook veel, eerst met hasj en marihuana en later waren er experimenten met LSD en heroïne. Deze twee groepen worden gezien als de eerste jeugdsubculturen. In de jaren ’60 had je onder andere de provo’s en de hippies en in de jaren ’70 en ’80 de punks. “De punk was een anarchistisch getint protest tegen het ver- raad van de rock-‘n-roll in de jaren ’70, deze was gericht tegen het ouder worden van de rock-’n-roll zelf.”17 In tegenstelling tot

de hippiecultuur die love peace en understanding als maatstaf hadden, was geweld een belangrijk statement bij de punks. “In werkelijkheid was punk het product van geflipte kunstacade- miestudenten en van popmuzikanten die vaak al jarenlang in de marges verbleven, omdat hun directe en eenvoudige speelstijl niet paste in het pretentieuze rockklimaat van de jaren ’70.”18

Naast deze subculturen meer subculturen die terug te zien zijn in het schema eerder in ditzelfde hoofdstuk.

16 : Stamps, jongeren subculturen: bizar, vet of vaag?! RVU, educatieve omroep. 17 : De kunsten, tijdschrift van de HKA, nr 5, 1999. Tekst Forever young, auteur: René Boomkens. 18 : De kunsten, tijdschrift van de HKA, nr 5, 1999. Tekst Forever young, auteur: René Boomkens.

In document Flyer (pagina 47-53)