• No results found

Wat is de invloed van resilience op de kwaliteit van leven?

Eén van de primaire doelen in de geneeskunde is het verlengen van de gezonde levensduur, door preventie van ziekten en handicaps. Het doel is om oudere personen hun zelfstandigheid en gezondheid zo lang mogelijk te laten behouden om zo de schade van chronische ziektes en handicaps te beperken (16). Meer mensen hebben of zullen in de toekomst een chronische ziekte hebben. De meeste chronische ziekten kunnen beschouwd worden als chronische stressfactor of last. Om zich aan te passen aan leven met een chronische ziekte worden de persoonlijke, sociale en materiële middelen van een persoon constant uitgedaagd (17).

De kost voor invalide personen is ongeveer tien keer hoger dan die voor niet invalide personen. Dit toont aan dat er niet enkel humanitaire, maar ook economische redenen zijn om de kwaliteit van leven te verbeteren bij de ouder wordende populatie (16).

De publieke opinie over ouder worden is in het algemeen zeer negatief. Op subjectief niveau blijkt dit echter helemaal anders te zijn: hoe ouder men wordt, des te beter voelt men zich, ondanks fysieke en cognitieve aftakeling. Dit vertaalt zich in een hogere SRSA (self rated succesful aging) score bij oudere personen. Er is aangetoond dat negatieve emoties fluctueren tijdens het leven, met een dieptepunt ongeveer in het midden van het leven. Deze negatieve gevoelens nemen af naarmate men ouder wordt, en wisselen om in positieve gevoelens in het latere leven. Deze bevindingen, die intuïtief onlogisch lijken, blijven bestaan na corrigeren voor beïnvloedende factoren zoals inkomen, educatie en huwelijk. Een mogelijke uitleg hiervoor is dat men in het latere leven vaak de fysieke beperkingen leert aanvaarden. Men is tevreden over verwezenlijkingen in het leven en men heeft een meer realistisch beeld van eigen krachten en zwaktes. Er is minder drang om aanvaard te worden (peer pressure) en een grotere emotionele stabiliteit (18).

Een perfecte fysieke gezondheid is niet nodig en niet voldoende voor succesvol ouder worden. Dit geven oudere personen zelf ook aan. Er wordt door hen zelf een grote nadruk gelegd op het belang van psychologische factoren zoals resilience, optimisme en welzijn, in combinatie met de afwezigheid van depressie (18). Succesvol ouder worden gaat dus eerder over het leven met ziektes en invaliditeit en hier goed mee leren om te gaan, dan om de ideale,

maar zeer weinig voorkomende situatie waarin men ouder wordt zonder ziektes of invaliditeit (16).

Eigenschappen als resilience en optimisme zijn geassocieerd met een langere gezonde overleving en gereduceerde fysieke morbiditeit. Het omgekeerde geldt voor depressie (18)(16). Resilience en depressie zijn significant geassocieerd met SRSA. Hun effecten zijn vergelijkbaar met die van fysieke gezondheid. Het verhogen van de resilience en verminderen van depressie zou dus mogelijks een even groot effect kunnen hebben op succesvol ouder worden dan het verbeteren van de fysieke gezondheid (19).

Neuroplasticiteit, met hersengroei en ontwikkeling, kan doorgaan op oudere leeftijd. Dit is te wijten aan gedrag, attitude en omgeving wat het tot uiting komen van genen beïnvloedt. Een aantal studies heeft aangetoond dat optimisme, resilience en sociaal engagement geassocieerd zijn met betere mentale gezondheid en langere overleving bij oudere personen (19).

Sociale middelen, zoals sociale ondersteuning, kunnen een persoon helpen om zich aan te passen aan de gevolgen van een stresserende gebeurtenis en de uitdagingen die een chronische ziekte met zich meebrengt. Emotionele ondersteuning is vooral belangrijk bij grote veranderingen in het leven, die frequent kunnen voorkomen tijdens het leven met een chronische ziekte. Emotionele ondersteuning is een onafhankelijke significante voorspeller van minder functionele aftakeling bij personen met een chronische conditie. Het krijgen van emotionele steun vermindert het risico op overlijden bij oudere personen (17).

Verschillende psychosociale factoren zijn geassocieerd met het optreden van resilience wanneer geconfronteerd met uitdagingen. Deze zijn onder andere emotionele steun van anderen, zichzelf naar waarde kunnen schatten, zelfredzaamheid, vertrouwen in anderen, hoop hebben in de toekomst, de dingen in perspectief kunnen plaatsen, dingen positief beoordelen, een gevoel voor humor hebben en een gevoel van doelmatigheid of zelfbeschikking (15).

Ook materiële bronnen zoals geld zijn nodig om te compenseren voor de gestegen kosten voor zijn/haar gezondheid. Een laag inkomen kan het welzijn onrechtstreeks beïnvloeden door het minder frequent deelnemen aan sociale activiteiten (bijvoorbeeld sport of culturele activiteiten). Dit kan zelfs resulteren in sociale exclusie (17).

Persoonlijke middelen zoals zelfredzaamheid en het gevoel om in controle te zijn worden

beschouwd als componenten van psychologische resilience en zijn bijgevolg belangrijk in het proces van ‘coping’ met een chronische ziekte. Het subjectieve gevoel om in controle te zijn van een bepaalde situatie kan helpen bij gedrags- en cognitieve strategieën om de effecten van stress te bufferen en verminderen en zo optimaal om te gaan met een chronische ziekte. Deze lagere stress hormoon levels kunnen dan weer bijdragen aan een gedaald mortaliteitsrisico en zijn belangrijk in het onderhouden van een goede gezondheid op latere leeftijd (17).

Oudere personen met een chronische ziekte die veel goede vrienden en kennissen hebben, een hoog inkomen en een veerkrachtige persoonlijkheid, gaan mogelijk beter om met hun ziekte en scoren beter op het vlak van kwaliteit van leven en gezondheidsgerelateerd functioneren.

Echter, chronische ziekten variëren erg in hun verloop en gevolgen. De adaptieve processen kunnen dus verschillen van patiënt tot patiënt (17).

Resilience wordt vaak beschreven als een respons op acute stressoren. De rol van resilience zou echter veel breder kunnen zijn: het onderhouden van welzijn in de context van het verliezen van functies bij het ouder worden (18).

Een grotere emotionele resilience en nauwgezetheid (het verlangen om een taak goed uit te voeren) zijn geassocieerd met een lager risico op het ontwikkelen van klinische dementie bij personen met AD neuropathologische afwijkingen ter hoogte van het brein.

Asymptomatische personen met AD pathologie scoorden lager op neuroticisme (de tendens tot emotionele instabiliteit), kwetsbaarheid door stress, angst en depressie vergeleken met degenen die dementie ontwikkelden. Een hoge emotionele stabiliteit verhoogt resilience terwijl een lage nauwgezetheid de kwetsbaarheid voor klinische dementie verhoogt. Dit zijn mogelijke aangrijpingspunten voor interventie om de aanvang van klinische dementie te vertragen.

Persoonlijkheidskenmerken hebben dus wel degelijk invloed op het tot uiting komen van klinische dementie. Dit zou kunnen helpen om de populatie at risk te bepalen en zou ook de soort van therapie kunnen mee bepalen (20).

Personen die meer emotioneel stabiel zijn hebben mogelijk een grotere weerstand tegen Alzheimer neuropathologie, deels omdat ze in het algemeen gezonder zijn en een levensstijl hanteren die het risico op dementie verkleint. Bijvoorbeeld, degenen die hoog scoren op emotionele stabiliteit en zeer nauwgezet zijn, zijn waarschijnlijk niet obees, roken niet en

doen geregeld aan sport. Zij hebben dus een beter metabool en inflammatoir risicoprofiel en hebben minder kans op het rapporteren van depressieve symptomen of het lijden aan een depressie, wat allemaal gelinkt is aan het risico op ontwikkelen van dementie (20).

Persoonlijkheidskenmerken zijn ook gerelateerd aan coping strategieën. Moeilijkheden met stress management gedurende het leven is geassocieerd met veranderingen in hippocampale functie en structuur. Hoge emotionele stabiliteit en nauwgezetheid zijn ook gerelateerd met een groter volume van de prefrontale en mediaal temporale regio’s en minder aftakeling bij het ouder worden (20).