• No results found

4.3 Welke interventies hebben mogelijks invloed op resilience en/of de kwaliteit van leven?

4.3.1 Interventies met invloed op resilience:

Er wordt door beleidsmakers vaak enkel gefocust op gezondheid, activiteitsniveau of sociale omstandigheden bij het proberen verbeteren van welzijn, succesvol ouder worden en kwaliteit van leven. De psychologische middelen van de populatie worden hier vaak uit het oog verloren. Het opbouwen en ontwikkelen van psychologische middelen zoals zelfredzaamheid en resilience is belangrijk om beter om te kunnen gaan met de uitdagingen van het ouder worden (7).

“Adding years to life and life to years may require two distinct and different approaches, one physical and the other psychological” (7).

Hieronder worden enkele interventies besproken die mogelijk impact hebben op de resilience van oudere personen met dementie.

4.3.1.1 De ‘Couples Life Story Approach’

Veranderingen in cognitieve functie kunnen een dramatische impact hebben op de patiënt, maar ook op de naasten of partners. Het verliezen van het persoonlijke geheugen en de daaropvolgende veranderingen in relaties kunnen zeer zwaar doorwegen bij zowel de persoon met dementie als zijn/haar zorgverleners. Personen met dementie kunnen zich verkeerd begrepen voelen en daarom minder moeite doen om te communiceren. De zorgverlener kan zich eenzaam, gefrustreerd en emotioneel belast voelen.

Wanneer de zorgverlener een familielid of partner is, kunnen deze negatieve consequenties nog zwaarder doorwegen, aangezien een vroegere betekenisvolle relatie wegvalt (21).

De ‘Couples life story approach’ tracht zowel de zorgverlener als de persoon met dementie te includeren in de behandeling. Eerder dan te focussen op wat de persoon met dementie niet meer kan, wordt de relatie van een koppel bekrachtigt met de nadruk op hun adaptibiliteit en resilience van over de jaren. Hierdoor worden verschillende domeinen aangepakt: de nood aan betekenisvol engagement, communicatie en het samen genieten van plezierige activiteiten.

De ‘Couples Life Story Approach’ bestaat uit drie fases. In de eerste plaats wordt aan het koppel gevraagd om samen terug te denken aan hun leven samen. Vervolgens maken zij samen een boek, waarin de belangrijke levensgebeurtenissen worden gebundeld aan de hand van foto’s of relikwieën. Het derde omvat het aanleren van communicatievaardigheden om positieve communicatie met elkaar te bevorderen.

Inleidend onderzoek van de ‘Couples Life Story Approach’ dat uitgevoerd werd bij 24 koppels en bestond uit vijf sessies van ongeveer één uur, is veelbelovend en toont aan dat deze aanpak uitvoerbaar is door sociale werkers en de deelnemende koppels, en ook acceptabel voor de koppels. Ook werd aangetoond dat de koppels duidelijk genoten van de ervaring van het samen vertellen van het verhaal van hun leven, alsook van er later op terug te kijken in het ‘boek van hun leven’. Koppels werden meer intiem met elkaar en gebruikten vaker de termen ‘wij’ en ‘partner’ naarmate de studie vorderde. Dit wijst erop dat zij zichzelf meer zagen als een koppel. Dit gevoel van deel uit te maken van een koppel is waarschijnlijk belangrijk bij de moeilijke aspecten die bij progressieve dementie komen te kijken.

Uitermate belangrijk was de mate waarin koppels voelden dat deze aanpak hen een

mogelijkheid gaf om betekenisvol bezig te zijn met elkaar. Personen die werken in de dementiezorg observeren vaak dat naarmate de persoon met dementie aftakelt, er meer en meer taken moeten uitgevoerd worden (ADL) waardoor het aantal gedeelde leuke momenten afneemt en de relatie tussen zorgverlener en persoon met dementie louter taakgericht kan worden.

Door te concentreren op hun gedeelde geschiedenis, kan de ‘Couples Life Story Approach’

koppels helpen om samen te werken aan een activiteit die betekenisvol is voor allebei, wat hen dan weer kan helpen om samen om te gaan met de problemen die ze tegenkomen tijdens het dementie proces (21).

4.3.1.2 Creatieve interventies

Het onderzoek naar het nut van creatieve interventies bij oudere personen staat nog in de kinderschoenen. Er wordt geprobeerd om een connectie te leggen tussen resilience en creatief engagement. Voorbeelden van reeds uitgevoerde studies zijn deze van Cohen en collega’s waarbij een koorgroep werd opgericht die na twaalf maanden vergeleken werd met een controlegroep op het vlak van aantal doktersvisites, medicatiegebruik, valongelukken, moraal, eenzaamheid en activiteitsniveau (uitgebreide bespreking van deze interventie volgt in punt 3.1.3). Een andere, kleinere studie die liep over een korte periode deelde deelnemers in in een theatergroep, een visuele kunsten groep en een controlegroep. De deelnemers in de theatergroep vertoonden een significante verbetering in het geheugen en probleemoplossend vermogen en een stijging van het psychologisch welzijn (22).

De mogelijkheid om zichzelf uit de drukken aan de hand van kunst, kan een gevoel van controle teweegbrengen en sociale banden versterken. Dit kan helpen bij het ondersteunen van resilience. Creatief engagement, als een expressie van resilience, heeft mogelijk een neuroprotectief effect, wat dan weer bijdraagt tot het behouden van cognitieve capaciteit.

Twee veronderstellingen die deze theorie ondersteunen zijn: het brein is een sociaal orgaan en creatief engagement floreert het best in een ondersteunende en aanvaardende maatschappij (22).

Zich engageren in creatieve activiteiten vereist verschillende cognitieve processen, ongeacht van de mate van professionaliteit waarmee de kunstvorm uitgeoefend wordt. Deze zijn onder andere de capaciteit van het werkgeheugen, snelheid van retrieval, perceptuele vloeiendheid, activatie van relevante opvattingen en het inhiberen van irrelevante opvattingen, vermogen

om te verzamelen en het beoordelen van herinneringen (22).

Creativiteit ontstaat in de kindertijd om zich verder te ontwikkelen gedurende het leven.

Er bestaan verschillende cursussen en klassen voor oudere personen die hun creativiteit willen ontdekken. Er is ook een groot aanbod aan programma’s aan het ontstaan die personen met dementie aanmoedigen om zich creatief te engageren. Voorbeelden hiervan zijn ‘TimeSlips’

(zie verder) en ‘Memories in the Making’, een schilderprogramma dat ondersteund wordt door de Alzheimer Associatie. Personen die de mogelijkheid om te communiceren via taal verloren zijn, kunnen zo nieuwe manieren vinden om zichzelf te uiten (22).

Resilience wordt vaak gezien als de afwezigheid van fysieke en mentale ziekten. Het vermijden van negatief gedrag is vaak de ‘gouden standaard’ bij het definiëren van resilience in het latere leven. Dit is een onvolledige opvatting van het begrip resilience, dat veel breder is dan dat. Op dezelfde manier wordt creativiteit vaak louter beschouwd als manier om ouder worden van het brein tegen te gaan en de neuropathologie van dementie te vermijden. Een alternatief zou kunnen zijn om te focussen op het vermogen om te gedijen en te bloeien, wat een andere weg opent over het denken over creatief engagement en resilience. Het aanmoedigen van resilience en creatief engagement kan positief zijn voor de gezondheid van de populatie. De uitdaging ligt erin om tijdens de denkoefening de complexiteit van de mens niet te reduceren tot mechanismen van hersenfunctie, maar steeds een holistische benadering te behouden (22).

4.3.1.3 Zingen in een koor met professionele dirigent

Verschillende studies rond ouder worden hebben aangetoond dat wanneer oudere personen zich in controle voelen (mastery), ze meer positieve gezondheidsuitkomsten vertonen.

Op dezelfde manier worden positieve gezondheidsuitkomsten genoteerd wanneer oudere personen op een betekenisvolle manier kunnen omgaan met anderen. Het unieke aan kunstprogramma’s is dat ze een volgehouden betrokkenheid vragen. De deelnemers blijven week na week betrokken bij het proces. Dit draagt bij tot de positieve resultaten: aangezien in de literatuur meermaals verwezen wordt naar het tijdelijke karakter van het effect van verschillende interventies, kan een interventie slechts effectief zijn als deze lange tijd wordt doorgedreven en volgehouden (23).

In een gerandomiseerde gecontroleerde studie waarbij 166 deelnemers opgedeeld werden in een interventiegroep (koor, n=90) en een controlegroep (gewoonlijke activiteiten, n=76) werden beide dimensies (mate van controle en sociaal engagement) gecombineerd. De deelnemers waren gezonde personen ouder dan 64 jaar en werden opgevolgd gedurende twaalf maanden.

Er zijn drie gebieden waarop de interventiegroep (zingen in een koor met een professionele dirigent) significante verbetering vertoonde tegenover de controlegroep. Deze zijn:

zelfrapportering van algemene gezondheid (de controlegroep ging erop achteruit, de interventiegroep ging erop vooruit), het deelnemen aan activiteiten (12 maanden na het begin van de studie scoorde de interventiegroep beter op het deelnemen aan activiteiten dan de controlegroep. Dit is een belangrijke maatstaf voor het zelfstandig functioneren), en de frequentie van valaccidenten (1 jaar na de studie vertoonde de controlegroep een toename, de interventiegroep een afname).

Meer deelnemen aan activiteiten correleert met een betere gezondheid en ook minder cognitieve achteruitgang bij oudere personen.

Het introduceren van een ‘nieuwe’ activiteit in het leven van de interventiegroep zorgde ervoor dat zij zich konden ontplooien in een nieuw domein, wat zowel voordelen bood op het vlak van het gevoel van zelfcontrole, als het leggen van nieuwe betekenisvolle contacten met andere mensen.

De positieve effecten op algemene gezondheid, doktersbezoeken, gebruik van medicatie, valaccidenten, eenzaamheid, moraal en het aantal activiteiten werden duidelijk waargenomen.

Het deelnemen aan kunstprogramma’s is dus een zeer goed instrument in de gezondheidspromotie en preventie (23).