• No results found

Wat is het effect van grondbewerking op de

Zo ergens rond het jaar duizend verscheen een nieuw type ploeg met twee belangrijke kenmerken. Deze bevatte een kouter en een rister. De kouter kon zware grond doorsnijden inclusief de wortels en stoppels van het staande gewas. Het rister keerde de toplaag met wortels en stoppels om. Samen met andere factoren zoals de inzet van dierlijke trek- kracht zorgde de verbeterde ploeg na de middel- eeuwen voor een verdubbeling van de graan- opbrengsten.

De ploeg werkt gewasresten en onkruidzaden onder de grond. Ploegen is een essentieel onderdeel in een serie grondbewerkingen. Zandgronden worden doorgaans in het voorjaar geploegd, terwijl kleigronden al in het najaar worden geploegd. Vaak wordt het ploegen voorafgegaan door een stoppelbewerking. In het voorjaar wordt het geploegde land zaai- of pootklaar gemaakt. Geploegde grond heeft een lager vochtgehalte en warmt sneller op, waardoor het vroeger bewerkt kan worden. Dankzij de verschillende grondbewerkingen komt het nieuwe gewas in een schone grond terecht en heeft het meteen een voorsprong op onkruid.

Herhaaldelijke grondbewerkingen zorgen voor een homo- gene bouwvoor waarin wortels gemakkelijk door kunnen dringen. Een goed ontwikkeld wortelstelsel zorgt ervoor dat het gewas voldoende water en voedingsstoffen op kan nemen. Toch kleven er ook nadelen aan grondbewerking. Vooral de fysische en biologische bodemvruchtbaarheid lijden onder elke ingreep. Bovendien bestaat soms de neiging om dieper te gaan ploegen. De bouwvoor wordt dan weliswaar dikker, maar er treedt ook verdunning op van organische stof en voedingsstoffen.

Een kerende grondbewerking vernielt bestaande poriën en bodemaggregaten. Daardoor wordt de bodem instabieler en neemt de draagkracht af. De aansluiting tussen de ondergrond en de bovengrond wordt verbroken en dit

verstoort de vochthuishouding. Tijdens bewerking onder natte omstandigheden kunnen bodemdeeltjes versmeren, waardoor de doorlatendheid afneemt.

Bodemverdichting van de ondergrond, net onder de bouwvoor, is een toenemend probleem. Het is een lastig probleem omdat het optreedt onder, op het oog, goede omstandigheden. Als de bodem niet te nat, maar ook niet te droog is, kunnen de met lucht gevulde poriën gemak- kelijk ingedrukt worden onder de last van een trekker of werktuig. Een lage bandendruk is een belangrijke maat- regel om de kans op verdichting te verkleinen.

Het onderwerken van gewasresten verhoogt de kans op wind- en watererosie omdat de grond dan onbedekt is. De inzaai van een groenbemester kan dit echter weer verhelpen.

Geploegde grond bevat een hoger aandeel lucht en minder water dan niet geploegde grond. Dat wordt voornamelijk veroorzaakt door het grotere aandeel van macro-poriën. Deze grote poriën zijn instabieler en kunnen makkelijker in elkaar gedrukt worden bij belasting. Bovendien dragen grote poriën minder bij aan de capillaire werking.

De afbraak van bestaande bodemstructuren werkt ook negatief door op onderdelen van het bodemleven. Vooral regenwormen verdwijnen, maar ook de sterk vertakte schimmelnetwerken worden beschadigd.

74 |

Wat is het effect van grondbewerking op de bodemvruchtbaarheid? Minimale grondbewerking

Ongeveer vijftig jaar geleden ontstonden in de Verenigde Staten systemen zonder grondbewerking. De belangrijkste drijfveer was destijds erosiebestrijding. Andere argumenten kwamen er later bij, zoals kostenbesparing, behoud van bodemstructuur, organische stofgehalte en bodemleven. Gewasresten blijven op het veld en zaaien en bemesten gebeurt met minimale bodemverstoring. Systemen zonder grondbewerking vergen een geheel ander beheer dan conventionele systemen met grondbewerking. Het is niet alleen de grondbewerking die verschilt. Gewasresten, onkruid- en ziektebestrijding, bemesten en zaaien vereisen ook een andere aanpak. In de overgangsfase is het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen beslist hoger. Na enkele jaren is er voldoende bodembedekking waardoor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen niet hoger hoeft te zijn dan in conventionele systemen. Maar als het mis gaat is het noodzakelijk om te spuiten, want alterna- tieven zijn er niet of nauwelijks. Het zaaien vergt speciale machines die door de gewasresten heen kunnen snijden om het zaad in de grond te brengen of machines die de gewasresten aan de kant schuiven en in een schoon strookje zaaien. De voordelen van het weglaten van de grondbewerking komen pas na enkele jaren bovendrijven. Als tussentijds toch wordt geploegd, gaat de winst weer verloren.

In Nederland hebben systemen zonder grondbewerking nog geen opgang gemaakt. De bouwplannen bevatten relatief veel rooivruchten die het onmogelijk maken om de grond niet te verstoren tijdens de oogst. Niet-kerende grond- bewerking is wel een mogelijkheid in Nederland. In een combinatiewerktuig wordt de bouwvoor met tanden of woelers los gemaakt. De bovenste vijf centimeter wordt daarbij met een roterende eg of schijven verkruimeld, waarbij een groot deel van de gewasresten aan de oppervlakte blijft liggen. In Zuid-Limburg worden ver- schillende systemen van niet-kerende grondbewerking toegepast op ongeveer 2.000 ha, om erosie tegen te gaan. In 2013 wordt dit verplicht op hellingen steiler dan twee procent.

De belangstelling voor niet-kerende grondbewerking neemt ook in andere regio’s toe. Een aantal biologische onder- nemers experimenteert met dit systeem en er is een praktijknetwerk niet-kerende grondbewerking actief, waaraan gangbare bedrijven meenemen. De belangrijkste drijfveren voor deze ondernemers zijn een op termijn betere bodemvruchtbaarheid, een betere structuur en lagere brandstofkosten.

Effect grondbewerking op bodemleven

Grondbewerking heeft over het algemeen een negatief effect op het bodemleven. Minder intensieve grondbewer- king kan het bodemleven ten goede komen. Vooral het aantal en de diversiteit aan regenwormen profiteren van niet-kerende grondbewerking. Dieplevende regenwormen en pendelaars profiteren het meest. De pendelaars kunnen

zich waarschijnlijk herstellen omdat de permanente verticale gangen waarin ze wonen niet of minder vernield worden. Bovendien blijft een strooisellaag aanwezig aan de oppervlakte, waarmee ze zich kunnen voeden. Ook voor schimmels wordt vaak een positief effect gevonden van verminderde grondbewerking. De draadachtige structuren van schimmels worden minder verstoord of beschadigd.

De Polfrees, een rijenfrees die snijmaïs in een bestaande graszode zaait.

De Hunter woelpoot laat de zode intact.

Direct zaaien van snijmaïs

Bij de teelt van snijmaïs komen vaak problemen voor met de structuur van de bodem. Het gebruik van zware machines, soms onder natte omstandigheden, zorgt voor verdichting van de ondergrond. Op veengronden is de teelt van maïs moeilijk van- wege de geringe draagkracht van de grond. Daarom zijn twee systemen ontwikkeld om snijmaïs in te zaaien zonder grondbewerking. Momenteel wordt naar schatting 400 hectare snijmaïs op deze manier gezaaid. Ook op andere grondsoorten wordt direct zaaien momenteel beproefd.

17