• No results found

Wat is het effect van mestverwerking en

mestbewerking op

Mestverwerking is één van de mogelijkheden om de druk op de mestmarkt te verlichten. Mestverwerking zorgt voor een afvoer van stikstof en fosfaat uit de Nederlandse landbouw, door export, verbranding of afzet naar tuincentra. Tegelijkertijd neemt ook de toepassing van mestbewerking toe. Het scheiden van onbewerkte mest tot meerdere mestproducten moet bijdragen aan een verhoging van de benutting van voedingsstoffen.

Het doel van mestverwerking is het onttrekken van voedingsstoffen, vooral fosfaat, aan de Nederlandse landbouw. In 2010 is 18 miljoen kg fosfaat verwerkt. Ongeveer de helft hiervan is verbranding van vooral pluimveemest. Bijna een kwart wordt verwerkt tot sub- straat voor de champignonteelt. Na de teelt van champig- nons komt het op de markt als champost, waarvan dan weer driekwart wordt geëxporteerd. Een ander kwart wordt verwerkt tot mestkorrels voor de export. Kleinere hoeveelheden worden verwerkt tot compost of slib. De compost wordt ook vrijwel volledig geëxporteerd, terwijl het slib in de landbouw wordt afgezet. Naast deze produc- ten zijn ook nog andere mest en mestproducten in het buitenland afgezet. De totale mestexport bedroeg in 2010 ongeveer twee miljard kg met daarin bijna 26 miljoen kg fosfaat. De afzet naar natuur, hobbybedrijven en particu- lieren bedroeg ruim twee miljoen kg fosfaat.

Het is duidelijk dat met verbranding, export en afzet buiten de landbouw ook organische stof verloren gaat voor de landbouw. In strikte zin kan worden beargumenteerd dat mestverwerking nadelig is voor de bodemvruchtbaar- heid. Echter, de mestverwerking heeft tot doel om de ophoping van stikstof en fosfaat in de bodem te voorko- men. De plaatsingsruimte voor fosfaat is voor meer dan 90 procent gevuld. Dus de ruimte voor afzet van fosfaat terug naar de landbouw, met de daaraan gekoppelde organische stof, is zeer beperkt.

Momenteel wordt ook veel energie gestopt in de ontwikke- ling en toepassing van bewerking van dierlijke mest. Mestvergisting en mestscheiding, eventueel in combinatie met verdere bewerking van de dunne fractie tot zoge- naamde mineralenconcentraten, vormen daarin een belangrijk onderdeel. Na mestscheiding ontstaat een vaste fractie met een hogere fosfaat-stikstof verhouding en meer organische stof, en een vloeibare fractie met meer anorganische stikstof en minder fosfaat. Dunne fracties kunnen bijvoorbeeld via omgekeerde osmose verder worden bewerkt tot mineralenconcentraten. De dunne fractie en mineralenconcentraten bevatten veel water en worden dus hoofdzakelijk in de omgeving van veehouderij op gras, snijmaïs of ander akkerbouwland afgezet. De dikke fractie leent zich beter voor transport en dus voor afzet in de verder gelegen akkerbouwgebieden, of voor export.

Mestscheiding leidt mogelijk tot een andere verdeling van organische stof uit dierlijke mest over veehouderij en akkerbouw. Dit is alleen het geval als in de gebieden met een mestoverschot onbewerkte mest voor een belangrijk deel wordt vervangen door de dunne fractie of een mineralenconcentraat. Door de afvoer van de organische stofrijke dikke fractie uit de veehouderij kunnen de organische stofgehalten op het snijmaïsland op veehoude- rijbedrijven nadelig worden beïnvloed. Het uiteindelijke effect hangt af van de aanvoer uit andere bronnen zoals gewasresten of groenbemesters.

Het effect van de aanvoer van de dikke fractie op organi- sche stofgehalten van bouwland is onzeker. Het is nog niet duidelijk of de dikke fractie beter wordt geaccepteerd dan onbewerkte drijfmest tot nu toe. Bij een betere of gelijke acceptatie dan onbewerkte dunne mest wordt met dikke fractie wel duidelijk meer organische stof aangevoerd door de veel hogere verhouding tussen organische stof en fosfaat.

106 |

Wat is het effect van mestverwerking en mestbewerking op bodemvruchtbaarheid?

Tot slot kan mestscheiding op het eigen bedrijf, zonder afvoer, tot een betere benutting van voedingsstoffen leiden. Binnen een melkveebedrijf zou de vloeibare fractie met veel stikstof en weinig organische stof aan grasland

toegediend kunnen worden. De vaste fractie, met meer organische stof, kan dan aan snijmaïsland worden toegediend.

Mestbestemming

In 2010 is 178 miljoen kg fosfaat uitgescheiden in dierlijke mest. Ongeveer de helft daarvan is op het eigen bedrijf gebruikt. Een kwart is op andere land- bouwbedrijven afgezet. Bijna 20 procent van de productie is buiten de landbouw afgezet, via verwerking of export.

Bestemming van de fosfaatproductie (miljoen kg) van de in 2010 in Nederland geproduceerde mest.

Mestbewerking of mestverwerking?

Mestbewerking en mestverwerking spelen in Nederland een steeds grotere rol. Beide begrippen worden nogal eens door elkaar gebruik. Het onderscheid wordt bepaald door de bestemming van de producten na behandeling van de mest. Mestbewerking omvat alle technische handelingen met dierlijke mest, waaruit mestproducten voortkomen die in de Nederlandse landbouw worden afgezet met een hogere acceptatie- graad dan onbewerkte dierlijke mest. Mestverwerking omvat alle technische handelingen met dierlijke mest waaruit mestproducten voortkomen die buiten de Nederlandse landbouw worden afgezet. Dat kan export zijn, maar ook verbranding of afzet naar tuincentra. In Nederland bestaan diverse technieken om mest te behandelen: scheiden, vergisten, composteren, drogen of verbranden. Elke techniek kent weer verschillende vormen. Mestscheiding bijvoorbeeld kan door het afvangen van urine direct na uitscheiding door de koe of het varken. Maar de meeste scheidingstechnieken worden op de mengmest toegepast: vijzelpers, zeef- band, flotatie of centrifuge. Al deze technieken verdelen de bestanddelen in mest over twee of meer mestpro- ducten. Er ontstaat in ieder geval altijd een vaste fractie met een hoog gehalte aan droge stof, organische stof, fosfaat en organische stikstof, en een vloeibare fractie met een hoog gehalte aan water en anorganische stikstof en kalium.

Eigen bedrijf Ander bedrijf Export Verwerking Niet geplaatst

92 44

20

Mineralenconcentraten

De toepassing van mineralenconcentraten als kunst- mestvervanger is van 2009 tot 2011 onderzocht. In zeven installaties is varkensmest gebruikt en in één installatie rundermest. De mest is in alle gevallen eerst gescheiden in een dikke en een dunne fractie. Het mineralenconcentraat ontstaat na schoning en omge- keerde osmose van de dunne fractie. De dikke fractie en het mineralenconcentraat worden als meststof gebruikt. Het overblijvende permeaat wordt soms op het eigen bedrijf gebruikt, of wordt geloosd.

Het mineralenconcentraat is een stikstof-kalium meststof. Het organische stofgehalte is laag. In de pilotstudie is het concentraat vooral ingezet op gras- land, snijmaïs en consumptieaardappelen. De gemid- delde stikstofwerking varieerde van ongeveer 60 tot 90 procent, en nam af in de volgorde aardappelen, snijmaïs, grasland. De dikke fractie bevatte meer dan 70 procent van de oorspronkelijk aanwezige organische stof. De dikke fractie wordt vooral afgezet naar akker- bouwgebieden in Flevoland en Zeeland. Een deel gaat naar compostverwerkers of vergisters.

Voorbeeld van een processchema voor de productie van mineralenconcentraat. In dit voorbeeld wordt het digestaat van co-vergiste rundermest bewerkt.

Rundveedrijfmest Co-producten

Co-vergisting Vaste Mest Concentraat Permeaat Scheiden (centrifuge) Ultra Filtratie Omgekeerde Osmose Digestraat Concentraat Permeaat Dikke fractie Dunne fractie

25

Wat is de invloed van