• No results found

Waarheid en gastvrijheid beschermd (1:7-11)

3 Kerngedeelte (1:4-11)

3.2 Waarheid en gastvrijheid beschermd (1:7-11)

(7) Want er zijn vele verleiders in de wereld verschenen, die niet Jezus Christus als in het vlees gekomen belijden. Dit is de verleider en de antichrist. (8) Let op jezelf, opdat je niet te gronde richt wat wij bewerkt hebben, maar een vol loon ontvangt. (9) Ieder die verder gaat en niet blijft in de leer van Christus, die heeft God niet. Wie in de leer blijft, die heeft zowel de Vader als de Zoon. (10) Als iemand tot je komt en deze leer niet brengt, ontvangt hem niet in huis en begroet hem niet. (11) Want wie hem begroet, heeft gemeenschap met zijn boze werken.

|7|

Want er zijn vele verleiders in de wereld verschenen, die niet Jezus Christus als in het vlees gekomen belijden. Dit is de verleider en de antichrist.

1 Lalleman, 2005:62.

2 Houlden, 1976.

3 Lalleman, 2005:63.

Johannes motiveert zijn oproep tot het liefdesgebod door te wijzen op de vele verleiders. Zij vormen een groot gevaar voor de christenen. De ontvangers moeten daarom worden gewaarschuwd. De waarheid, de juiste kijk op Jezus loop gevaar!4 Voor deze verleiders waarschuwt hij ook elders (1Jh2:18; 4:1). Het is mogelijk dat hun aantal groeide van ‘sommige verleiders’ (1Tm4:1) naar ‘velen’ (2Jh1:9). Hun aantal was dan drastisch gestegen. Dat kon betekenen dat de situatie al zeer ernstig was.5

Toch denkt Johannes dat hij nog voldoende tijd heeft om tijdens zijn komende bezoek aan de vrouw en haar kinderen deze zaken nog wat meer uit de doeken te doen (2Jh1:12). Verder blijft het onduidelijk of deze verleiders uit de eigen kring of van buiten voortkwamen. De vertaling

‘uitgegaan in de wereld’ (WV) lijkt onbewust te pleiten voor de eerste opvatting. In de vertaling is daarom gekozen voor ‘verschenen in de wereld’ (vgl. NBV). De wereld is in deze situatie de algemene maatschappij waarin we leven.

De verleiders waarop Johannes doelt, zijn mensen die stellen dat Jezus geen mens was. Ze spraken over een schijnlichaam bij Jezus dat geen voedsel nodig had en geen sporen achterliet. Dat werd niet alleen over zijn eerste komst beweert, maar ook over zijn tweede. Het Griekse ‘komende’

kan worden opgevat als verleden tijd (‘gekomen’, 1Jh4:2), als hedendaagse tijd en als toekomstige tijd. Dit laatste voorstel is het meest waarschijnlijk.6 De misleiders belijden dan dat Jezus niet in het vlees zal terugkomen. Die voorstelling van zaken is even foutief als te beweren dat Jezus niet in het vlees kwam of op dit moment nog in het vlees is.

In de geschiedenis komt vaker de gedachte op dat het fysieke minderwaardig is en ver boven het niet-fysieke staat. Er wordt dan een scheiding gemaakt tussen ziel-geest en lichaam. Voornamelijk door de Griekse filosofie raakte dit denken bekend in de westerse samenleving.

Van daaruit kwam het ook de kerken binnen. Christenen kregen daardoor alleen nog maar aandacht voor het niet-fysieke oftewel het geestelijke. Ze begonnen te spreken over een onsterfelijke ziel/geest en een toekomstig leven met God in de hemel. In de Bijbel vinden we deze gedachtes nergens terug. Er wordt juist gezegd dat alleen God onsterfelijk is (1Tm6:16), dat Hij bij de mens op aarde wil wonen (Op21:3) en dat het lichamelijke deelt in de verheerlijking (1Ko15).

4 Ibid.

5 Smalley, 1984.

6 Lalleman, 2005:67; Loader, 1992; Greijdanus, 1952:138, 146.

22

Voor Johannes was de ontkenning van het fysieke bij Christus en zijn koninkrijk voldoende reden om zijn gelovigen te waarschuwen. Het ging niet slechts om een verkeerde komma in de geloofsleer! Wat werd aangevallen was de kern van de zaak, waarin het om de Persoon en het verlossingswerk van Jezus Christus ging. Dit was de leer van de verleider die in de harten van de gelovigen wilde binnensluipen. Iemand die zoiets beweerde, sprak dus in deze misleidende geest en was een prototype van de antichrist. Het kenmerk van de antichrist is in de brieven van Johannes namelijk niet macht of geweld, maar het feit dat zij verleiden. Dat dit in de vroege kerk op grote schaal plaatsvond, blijkt uit de strijd die de vroege kerk ertegen streed. Zo schrijft Clement van Alexandrië (±150–215nC) dat als mensen horen over ‘Hem die het universum schiep, zelf fysiek mens werd, verwekt werd uit een maagd, … aan het kruis leed en uit de dood opstond’, zij dat verwerpen als absurde onzin, omwille van hun afkeer van het fysieke.7

Ook in bijna alle Bijbelboeken is deze aandacht voor het fysieke herstel van Gods schepping aanwezig. Doordat dit zijn basis in de fysieke opstanding van Christus vindt, is het begrijpelijk dat de machten van het kwaad er alles aan doen om de komst van Christus in het vlees te

In het NT en de vroege kerk keren de apostelen en gemeenteleiders zich vaak tegen In het NT en de vroege kerk keren de apostelen en gemeenteleiders zich vaak tegen de gnostiek.

de gnostiek. In deze gnostiek waren er verschillende hoofdstromingen en zijIn deze gnostiek waren er verschillende hoofdstromingen en zijtakkentakken..88 In het algemeen

In het algemeen beriep zich op een hogere kennis of diep inzicht over de schepping,beriep zich op een hogere kennis of diep inzicht over de schepping, het kwaad en God dat alleen via

het kwaad en God dat alleen via goddelijke goddelijke verlichting te verkrijgen was.verlichting te verkrijgen was.99 Het was Het was deze sfeer die dominant was in de eerste eeuwen en die iedereen inademde.

deze sfeer die dominant was in de eerste eeuwen en die iedereen inademde.

7 Clement van Alexandrië, 200AD:VI.15.

8 Irenaeus van Lyon, 2001:I.7.2; I.21.2; I.25.1; I.26.1; III.16.8; Robinson and Smith, 1988:329–338.

9 Oort, 2006:20.

De kern van de gnosticisme De kern van de gnosticisme

De apostelen streden vooral tegen een gnostiek die uit Grieks-hellenistische, De apostelen streden vooral tegen een gnostiek die uit Grieks-hellenistische, Perzische, Mesopotamische, Egyptische, en joods-christelijke elementen bestond.

Perzische, Mesopotamische, Egyptische, en joods-christelijke elementen bestond.

Haar hoofdleer was dat alle materie slecht was. Seks, eten, het lichamelijke en al het Haar hoofdleer was dat alle materie slecht was. Seks, eten, het lichamelijke en al het andere van de zichtbare schepping moest worden veracht. Alles wat zichtbaar was, andere van de zichtbare schepping moest worden veracht. Alles wat zichtbaar was, was verwerpelijk en alles wat onzichtbaar was, was goddelijk. Boven alles stond de was verwerpelijk en alles wat onzichtbaar was, was goddelijk. Boven alles stond de hoogste god. Onderaan stond de lage schepper-god, de Jahweh van het OT, die de hoogste god. Onderaan stond de lage schepper-god, de Jahweh van het OT, die de bijnamen ‘Jaldabaoth’ (‘krachtschepper’) en Sakla (‘dwaas’) kreeg. Alleen een sukkel bijnamen ‘Jaldabaoth’ (‘krachtschepper’) en Sakla (‘dwaas’) kreeg. Alleen een sukkel als Jahweh kon een ellendige wereld als deze maken. Tot meer was die godheid niet als Jahweh kon een ellendige wereld als deze maken. Tot meer was die godheid niet in staat. Christenen die zich de gnostiek volgden, maakten zo een scheiding tussen in staat. Christenen die zich de gnostiek volgden, maakten zo een scheiding tussen de lage schepper-god Jahweh en de hoge verlosser-god Christus. Op Jezus daalde de lage schepper-god Jahweh en de hoge verlosser-god Christus. Op Jezus daalde deze Christus-god neer om de mensheid te verlossen uit de valstrikken van Jahweh.

deze Christus-god neer om de mensheid te verlossen uit de valstrikken van Jahweh.

Ziel en lichaam Ziel en lichaam

Doordat de gnostiek het geestelijke van het stoffelijke scheidde, moest een mens Doordat de gnostiek het geestelijke van het stoffelijke scheidde, moest een mens verlangen naar inzicht en zich niet bezighouden met het lichaam.

verlangen naar inzicht en zich niet bezighouden met het lichaam.1010 Men moest zich Men moest zich onthechten aan het stoffelijke door onthouding en zich innerlijk verenigen met god.

onthechten aan het stoffelijke door onthouding en zich innerlijk verenigen met god.

Ook Jezus Christus had de materie verloochend en zich gericht op het innerlijk.

Ook Jezus Christus had de materie verloochend en zich gericht op het innerlijk.

Daarom had Hij een schijnlichaam en verwierp Hij elk idee van Jahweh.

Daarom had Hij een schijnlichaam en verwierp Hij elk idee van Jahweh.

Dit denken komt bijvoorbeeld voor in de gnostische

Dit denken komt bijvoorbeeld voor in de gnostische Openbaring van PetrusOpenbaring van Petrus: ‘“Wie is: ‘“Wie is dat blij en lachend boven het kruis? ...” De Verlosser zei tegen mij: “Degene die je blij dat blij en lachend boven het kruis? ...” De Verlosser zei tegen mij: “Degene die je blij en lachend boven het kruis ziet, is de levende Jezus. Degene in wiens handen en en lachend boven het kruis ziet, is de levende Jezus. Degene in wiens handen en voeten zij spijkers slaan, is zijn vleselijke omhulsel”’ (7:3). Eenzelfde opvatting staat in voeten zij spijkers slaan, is zijn vleselijke omhulsel”’ (7:3). Eenzelfde opvatting staat in de Koran: ‘Zij [de Joden] zeiden: “Wij hebben gedood de messias, Jezus, de zoon de Koran: ‘Zij [de Joden] zeiden: “Wij hebben gedood de messias, Jezus, de zoon van Mirjam, boodschapper van God”. Maar niet hebben zij hem gedood, en niet van Mirjam, boodschapper van God”. Maar niet hebben zij hem gedood, en niet hebben zij hem gekruisigd. Maar zo leek het voor hen. ... Zij hebben hem vast en hebben zij hem gekruisigd. Maar zo leek het voor hen. ... Zij hebben hem vast en zeker niet gedood. Nee, God heeft hem tot zich verhoogd’ (Soera 4:157-158). Verder zeker niet gedood. Nee, God heeft hem tot zich verhoogd’ (Soera 4:157-158). Verder lezen we in de

lezen we in de Handelingen van JohannesHandelingen van Johannes, uit de tweede eeuw, uit de tweede eeuw: ‘Laten we Hem niet: ‘Laten we Hem niet met onze vingers, monden, tong of een ander lichaamsdeel aanbidden, maar alleen met onze vingers, monden, tong of een ander lichaamsdeel aanbidden, maar alleen met de neiging van de ziel’ (§113). Deze

met de neiging van de ziel’ (§113). Deze Handelingen van JohannesHandelingen van Johannes zijn een zijn een mogelijke reactie van Johannes’ tegenstanders op zijn werken. Het benadrukt enkel mogelijke reactie van Johannes’ tegenstanders op zijn werken. Het benadrukt enkel de verhoogde Christus en vermeldt nergens zijn geboorte, lijden, dood en opstanding.

de verhoogde Christus en vermeldt nergens zijn geboorte, lijden, dood en opstanding.

Elk fysieke herstel wordt erin vermeden en geïnterpreteerd als geestelijk herstel.

Elk fysieke herstel wordt erin vermeden en geïnterpreteerd als geestelijk herstel.1111

|8|

Let op jezelf, opdat je niet te gronde richt wat wij bewerkt hebben, maar een vol loon ontvangt.

Een ontkenning of onderwaardering van het fysieke, zoals dat gebeurt in de Griekse filosofie, brengt grote gevaren met zich mee. Het gaat hier niet om het verschil van mening over een bijbeltekst die van secundaire betekenis is. Het gaat om een dwaalleer die het evangelie in zijn fundamenten raakt. Wie dit weglaat, laat het evangelie los. Je kunt door dit te geloven alles ten gronde richten wat de apostelen hebben bewerkt.

10 Nash, 1984:222.

11 Lalleman, 2005:28–29, 31.

24

Het ontkennen van het fysieke betekent namelijk: ontkennen dat Jezus een lichaam had, ontkennen dat Jezus lichamelijk uit de dood opstond, ontkennen dat lichamelijk terugkeert, ontkennen dat er een opstanding van het menselijke lichaam is, ontkennen dat er een opstanding van het fysieke op aarde is. Ook de apostel Paulus doorziet het gevaar die zulk een ontkenning van het fysieke inhoud. Wie de verlossing beperkt tot het niet-fysieke en bovengenoemde ontkent, krijgt te horen dat de mens dan nog in zijn zonden is en verloren gaat. We zijn dan het meest te beklagen van alle mensen op aarde (vs18-19). Het evangelie blijkt dan één grote mythe te zijn.

Evenals alle andere apostelen waarschuwt ook Johannes er voor dat je door nonchalant om te gaan met de waarheid en door het ruimte bieden aan verleiders het gevaar loopt alles wat God in je leven opbouwde ten gronde te richten. De vrucht van de apostelen dreigt dan verloren te gaan.12

Wie deze listige dwaling verwerpt, ontvangt echter het volle loon.

Dat loon krijg je door je trouw aan de waarheid in deze strijd (vgl. Mt5:12;

10:22; Mc9:41; 13:13; 1Ko3:8,14; Op11:18; 22:12).13 Meermaals roept Jezus ertoe op om je levenswandel zo in te richten dat je dit loon verzamelt (4:36; 6:27-29; vgl. Op3:11-12). Wie de verleiders niet op een afstand houdt, krijgt dit loon niet. ‘Houdt vast wat je hebt!’ (Op2:25; 3:11).

Welke plaats heeft Gods verlossing van het fysieke in jouw geloofswandel? Kun je de strengheid van de apostelen volgen op dit vlak?

|9|

Ieder die verder gaat en niet blijft in de leer van Christus, die heeft God niet. Wie in de leer blijft, die heeft zowel de Vader als de Zoon.

In het kader van de bovengenoemde ernstige dwaalleer waarschuwt Johannes dat de christenen dicht bij de waarheid moeten blijven. Voor die waarheid verwijst hij naar het onderwijs van Jezus Christus. Wie dat los laat, laat God los. Je kunt daar niet wat in naar links of rechts afwijken.

Het bestaan van de gemeente staat op het spel als ze zich door de dwaalleer laat meeslepen.

12 In plaats van: ‘opdat je niet te gronde richt wat wij bewerkt hebben’ (B), lezen andere handschriften: ‘opdat wij niet te gronde richten wat wij bewerkt hebben’ of ‘opdat je niet te gronde richt wat jij bewerkt hebt’ (א, A, Ψ). Het is onwaarschijnlijk dat Johannes de ernstige waarschuwing om niets te verliezen ook op zichzelf zou betrekken.

13 Smalley, 1984:330.

Gemakkelijk laat zich dit vers (en de andere verzen in deze context) ook misbruiken om elke alternatieve uitleg die je hoort te verwerpen.

Johannes heeft het in deze context echter niet over vragen als mag een vrouw oudste zijn, is de opname hetzelfde als de wederkomst of mogen baby’s worden gedoopt. Dat zijn bijkomstige discussies waar christenen verschillende meningen in hebben. Johannes gaat het, net als de andere apostelen, over de basis van het evangelie. Dat evangelie belijdt dat God de Zoon in Jezus Christus waarachtig mens werd en dat Hij de perfecte openbaring van God is.

|10|

Als iemand tot je komt en deze leer niet brengt, ontvangt hem niet in huis en begroet hem niet.

In de vroege kerk was het normaal dat predikers in Gods gemeente rondtrokken en onderdak kregen in het huis van een geloofsgenoot (Hd16:15; Hb13:2; 1Pt4:9). Gastvrijheid hoorde daardoor bij de deugden die men kende. Vreemdelingen hadden in de oudheid namelijk vaak geen rechten en genoten ook geen wettelijke bescherming. Ze werden vaak gezien als een bedreiging voor de gemeenschap als niemand het voor hen opnam. De gastvrijheid veranderde de vreemdeling in een gast.

Johannes wijst er echter op dat dwaalleraren niet mogen worden ontvangen. Ze zijn levensgevaarlijk voor de christenen. Wie de bovengenoemde leer van Jezus Christus niet brengt, moet niet door het gezin in huis als gastheer of -vrouw worden ontvangen. Ze verdienen de ondersteuning en gastvrijheid niet waartoe het NT oproept (vgl. Mt25:35-43; Rm12:13; 16:23; Hb13:2; 1Pt4:9). Er is geen relatie tussen hen en jou.

Het cruciale van het evangelie ontbreekt immers. Een dergelijke inperking van de gastvrijheid vinden we ook in de brieven van Ignatius.14

Mensen die de genoemde dwaalleer brengen moeten buitenshuis blijven en mogen niet worden begroet. Deze instructies staat in lijn met Jezus’ gebod om anderen lief te hebben (vs6). Dat liefhebben impliceert namelijk niet dat je misleiders ondersteunt in hun misleidingen. Het impliceert dat je hen de waarheid van Jezus Christus laat zien. Daarom is het geen liefdadigheid om hen te ondersteunen en in je huis toe te laten.

Ook moet je hen niet met zegen en voorspoed begroeten, zoals men dat in die tijd deed.

Kwam je al eens in de situatie van 2 Johannes 1:10-11 terecht? Hoe moeilijk was dat voor jou?

14 Ignatius van Antiochië, 1885a:9:1; 1885b:4:1; 7:2; Hausoul, 2014:11:1-2.

26

|11|

Want wie hem begroet, heeft gemeenschap met zijn boze werken.

Johannes benadrukt opnieuw dat elke verbinding tussen de christen en de dwaalleraar taboe is. Wie een leraar, prediker of profeet ontvangt, geeft zowel principieel als praktisch steun aan de boodschap die deze persoon brengt. Je dient hier ernstig mee om te gaan, want als je de instructies van Johannes naast je neerlegt dan bevorder je het kwade werk dat de misleider doet. Dat is niet wat jijzelf wilt.