• No results found

W ETENSCHAPPELIJKE PUBLICATIES

In document BB BB BB (pagina 67-70)

2..44..22 JJACACHHTT

Op 5 november 1991 hernieuwde het college van Burgemeester en Schepenen van Bertem de wederinhuring van het jachtrecht op het gemeentedomein aan de heer François De Kelver. Het jachtrecht geldt vanaf 1 januari 1993 op drie loten met een gezamelijke oppervlakte van 163 ha, waarvan 132 ha bos. Het contract loopt voor onbepaalde duur, met de mogelijkheid voor beide partijen de huur om de 9 jaar op te zeggen met een opzegtermijn van één jaar. De huurpijs werd in 1993 vastgesteld op 8416 euro/jaar (51 euro/ha/jaar) en zal om de drie jaar geïndexeerd worden volgens de index van januari van het eerste van de drie jaren. Het jaarbedrag wordt telkens in éénmaal betaald voor 1 september van elk jaar.

2.5 W

ETENSCHAPPELIJKE PUBLICATIES 2.2.55..11 BBODODEEMMOONNDDEERRZZOOEEKK

Gillijns, K., Poesen, J. & Deckers, J. (2005) On the characteristics and origin of closed depressions in loess-derived soils in Europe: a case study from central Belgium. CATENA 60 (1): 43-58

Vanwalleghem, T., Poesen, J., Van Den Eeckhaut, M., Nachtergaele, J. & Deckers, J. (2005) Reconstructing rainfall and land-use conditions leading to the development of old gullies. The Holocene 15: 378-386.

Brahy, V. (1994) Etude d’une toposéquence dérivée de limon loessique dans le bois de Bertem. Dissertation UCLouvain-La-Neuve, 77p.

Brahy, V., Henao-Toro, M-C, Goor, F., Ledent, J-F. & Delvaux, B. (2002) Assessing Passive Capillary-Wick Samplers for monitoring resident nitrate concentration in real field Soil Use and Management 18 (1): 18-25.

Brahy, V., Peeters, G., Iserentant, A., Deckers, J. & Delvaux, B. (2000) Estimation of a soil weathering tage and acid neutralizing capacity in a toposequence Luvisol-Cambisol on löss under deciduous forest in Belgium European Journal of Soil Science 51: 1-13.

D’hondt, S. (1998) Regressieve erosie ten tijde van de jonge Dryas, een gevalstudie te Bertembos. Dissertatie KULeuven, Faculteit landbouwkundige en toegepaste biologische wetenschappen. Departement landbeheer, 95 p.

Roovers, P. (2000) Reconstructie van bodemgenese te Bertembos. Dissertatie KULeuven, Faculteit landbouwkundige en toegepaste biologische wetenschappen. Departement landbeheer, 98 p.

2

2..55..22 EECCOOLLOOGGIISSCCHH OONNDDEERRZZOOEEKK

Devlaeminck, R., Bossuyt, B. & Hermy, M. (2005) Seed dispersal from a forest into adjacent cropland.

Agriculture, Ecosystems and Environment 107: 57-64.

Devlaeminck, R., Bossuyt, B. & Hermy, M. (2004) The effect of sampling period on results of seedling germination experiments in cropland and forests. Belgian Journal of Botany 137 (1): 27-35.

2.2.55..33 BBELELEEIIDDSSOONNDDEERRSSTTEEUUNNEENNDD OONNDDEERRZOZOEEKK

Govaere, L., Vercammen, P., Vandekerkhove, K. & De Vos, B. (2003). Wetenschappelijke ondersteuning met betrekking tot de methodologie voor de profilering van bosbouw en bosbeleid in landinrichtingsprojecten.

Landinrichtingsproject Brabants Plateau. Conceptinrichting Hogenbos-Bertembos. Studie in opdracht van de Vlaamse Landmaatschappij. IBW Bb R 2003.006, Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer Geraardsbergen, 72 p.

Tabel 26: Opbrengsten uit houtverkoop in het gemeentebos in de periode 1991-2007

Jaartal Bestand Volume brandhout

(m³)

Paviljoen II, Koeienbos 475

Eikenbos I 16

3 3 B B EH E HE EE ER RD DO O EL E LS ST TE EL LL LI IN NG GE EN N

Multifunctionaliteit en duurzaamheid, zoals gedefinieerd in en opgelegd door het bosdecreet (1990), vormen de peilers voor het actuele beheer in het domein- en gemeentebos en voor het beheer zoals het wordt uitgestippeld in dit beheerplan.

Bij het opstellen van de beheerdoelstellingen wordt er gefocust op recreatieve, ecologische en economische functie. Om de functieverdeling tussen deze pijlers in te schatten, wordt ervan uitgegaan dat het aantal recreatieve bosgebruikers in de toekomst zal stijgen en dat het bosbeheer er over moet waken dat het recreatief gebruik van het bos in evenwicht blijft met de ecologische functie. Er worden een aantal belangrijke principes naar voor geschoven die moeten helpen dit evenwicht te realiseren. Ze hebben voornamelijk impact op de realisatie van de recreatiefunctie en de natuurfunctie maar er is ook een belangrijke indirecte impact op de productiefunctie. Het is van groot belang dat deze principes in consensus werden ontwikkeld en onderschreven door een zeer ruime groep van betrokkenen (participatie door eigenaars, verenigingen en gebruikers).

De aangehaalde elementen komen ook uitgebreid aan bod in de beheervisie voor openbare bossen in Vlaanderen (2001), deze geeft het kader weer binnen het welke het bosbeheer verplicht moet passen.

De beheervisie stelt als principe dat de verschillende functies van het bos de draagkracht van het ecosysteem niet mogen overschrijden. Die draagkracht is niet dezelfde voor alle ecosystemen en afhankelijk van de tijds- en ruimteschaal (vandaar onze peiler zonering). Er wordt ook in gesteld dat de beslissingen die aan een bepaald bos gebonden zijn binnen een ruimere landschaps- en beheervisie moeten gesitueerd worden (externe ontsnippering). Uiteraard worden ook alle andere richtlijnen voor een duurzaam bosbeheer uit die beheervisie in de praktijk gebracht in dit beheerplan. Samengevat en sterk vereenvoudigd gaat het over de volgende thema’s:

natuurlijke processen (veroudering, sterfte, verjonging, succesie en de daaraan gebonden wijzigingen in boomsoortensamenstelling) moeten de basis vormen waarop met beheersingrepen wordt ingespeeld;

de schaal waarop die ingrepen (dunning, eindkap, planting, boomsoortenkeuze …) worden uitgevoerd moet vergelijkbaar zijn met die van de natuurlijke processen. In West-Europese laaglandbossen is die schaal doorgaans kleiner dan 0,5 ha. Dit geldt ook voor de open plekken die samen ca. 5 – 15% van de bosoppervlakte innemen.

Globaal wordt een houtproductie-niveau van 4m³/ha/jaar als norm naar voor geschoven, jacht is een beheermaatregel die als een onderdeel van het globale beheer tot doel heeft om een gezonde reewildstand in evenwicht met de omgeving te creëren/behouden.

De Criteria voor Duurzaam Bosbeheer (vastgelegd in een Ministerieel Besluit, zie bijlage 11) worden in dit beheerplan effectief gebruikt als leidraad bij het maken van beheerkeuzes.

Duurzaam Bosbeheer wordt omschreven als "het rentmeesterschap en het gebruik van bossen op een dusdanige manier en snelheid dat hun biologische verscheidenheid, hun productiviteit, hun regeneratiecapaciteit, hun vitaliteit en hun vermogen om nu en in de toekomst op verschillende ruimtelijke schalen (lokaal,nationaal, mondiaal) relevante ecologische, economische en sociale functies te volbrengen, niet in het gedrang komen en dat er geen schade berokkend wordt aan andere ecosystemen".

Het Besluit laat toe dat in bepaalde uitzonderlijke gevallen niet alle criteria simultaan kunnen worden vervuld.

In het toekomstig bosreservaat (37 ha) wordt de groei en de ontwikkeling vrijgelaten en wordt gestreefd naar het behoud of het tot stand brengen van bijzondere bostypes. De ecologische en de wetenschappelijke bosfunctie primeren er. Er werd beslist om de bosreservaten in het nieuwe beheerplan volledig te incorporeren en samen ter goedkeuring door de minister voor te leggen. Dit komt de leesbaarheid (slechts één document) en de duidelijkheid (vb. zelfde looptijd van het beheerplan voor het volledige bos) ten goede. Verder accentueert deze werkwijze ook de samenhang van alle bosonderdelen die wordt nagestreefd door dit bosbeheerplan.

Het opwaarderen van de ecologische waarde van het bos geschiedt door onder meer het instellen van een bosreservaat, het zoneringsprincipe m.b.t. recreatie, het omvormen van naaldhoutaanplantingen en het creëren

en beheren van open plekken. Hiervoor kan maximaal gebruik gemaakt worden van de locaties waar er reeds potenties bestaan (restanten populaties heide en blauwe bosbes). Het beheer zal zich ook richten op het verhogen van de natuurlijkheidsgraad en het volwaardig tot ontwikkeling laten komen van spontane bosevolutiestadia.

Met dit beheerplan worden de doelstellingen nagestreefd uit de tekst ‘Ruimtelijke, ecologische en juridische onderbouwing voor de aanduiding van gebieden als “Grote Eenheid Natuur” (als onderdeel van een Vlaams Ecologisch Netwerk) in de provincie Vlaams-Brabant’. Er wordt hierbij aangenomen dat de analyse uit deze tekst in grote mate de basis zal vormen voor het nog op te stellen Natuurrichtplan voor het GEN (nr. 527) waartoe het Bertemboscomplex behoort.

In document BB BB BB (pagina 67-70)