• No results found

K APREGELING

In document BB BB BB (pagina 98-101)

Voor kwantitatieve gegevens over het kapkwantum en bedrijfstijden wordt verwezen naar hoofdstuk 3.

De bedrijfstijden die in dit beheerplan gelden, worden bekomen door de streefomtrek te delen door de gemiddelde jaarlijkse omtrekaanwas. Ze gelden als een richtcijfer op bestandsniveau en zijn gebaseerd op een groot aantal parameters. Zo o.a. kennis over het tijdstip waarop



de groei sterk afneemt;



de houtkwaliteit sterk afneemt;



uitslepen problematisch wordt omwille van het grote gewicht;



de markt interesse verliest of juist grote interesse heeft.

Aangezien nagenoeg nooit met kaalslag wordt gewerkt, geldt de bedrijfstijd niet voor alle bomen in het bestand.

Zo zal in de meeste bestanden een beperkt aantal bomen op stam worden bewaard tot op het tijdstip van de fysische kapbaarheid (of nog langer) of wordt met een schermkap gewerkt.

De kapregeling in het domein- en gemeentebos is gebaseerd op een systeem met een ‘volle omloop’ van 16 jaar waarin bij voorkeur alle fundamentele kappen worden uitgevoerd. In de privébossen wordt er verder gewerkt met een omlooptijd van 12 jaar. Bij ‘halve omloop’ (respectievelijk op 8/6 jaar) worden ook ingrepen gepland die omwille van dringende of pragmatische reden niet kunnen worden uitgesteld. Vaak gaat het echter om dunningen in de ‘halve omloop’. In jonge bestanden of wanneer snel optreden om andere redenen noodzakelijk is, kan binnen de omlooprregeling op 16 jaar ook in de ‘kwart omloop’ worden gekapt. Vaak gaat dit om facultatieve dunningen. Alleen in uitzonderlijke gevallen kan van dit systeem worden afgeweken, bv. bij een uitzonderlijk goed zaadjaar waarvan men gebruik wil maken, of na een zware storm.

De organisatie van de volle, halve en kwart omloop en de geografische spreiding moet leiden tot volgende voordelen:



minder frequente verstoring van het bosecosysteem door exploitatie



minder frequente schade aan boswegen



een beter bedrijfsrendement doordat de gekapte volumes per ingreep groter zijn

In het gemeentebos worden er jaarlijks loten brandhout verkocht en de kapregeling is bijgevolg in functie hiervan opgesteld.

4.4.55..11 EEININDDKKAAPP

In totaal zal in de volgende beheerperiode (tot 2028) 38,2 ha in eindkap gaan. Het jaar waarin de eindkap wordt aangegeven is indicatief, zoals hoger aangegeven kan ook in een andere halve of hele omlooop worden gewerkt en waar nodig zelfs op een ander tijdstip.

De eindkap wordt uitgeoverd volgens één van volgende bedrijfssoorten:



Eindkap mits kaalslag (EK)



Groepenkap (GK)



Schermkap (SK)



Hakhoutkap (HK)



Middelhoutkap (MK) KAALSLAG

In het kaalslagbedrijf worden alle bomen in een bestand verwijderd door middel van één enkele definitieve kap waarna tot bosverjonging wordt overgegaan.

Het aantal kaalkappen in het bosdomein is zeer beperkt. Kaalkap wordt voornamelijk toegepast in de kleinere bestanden privébos. Zoals uit Tabel 32 en Tabel 33 blijkt wordt alleen in uitzonderlijke gevallen (omvormingsbeheer) over een oppervlakte groter dan 1 ha kaalgekapt.

GROEPENKAP

Het grootste aantal bestanden zal via groepenkap worden verjongd. Ook in afgelopen halve eeuw was dit een algemeen toegepaste beheervorm. Bij de groepenkap wordt een bestand over een relatief lange verjongingsperiode (enkele tientallen jaren) groepsgewijs verjongd. Dit betekent dat sommige delen van het bestand sneller, andere trager worden verjongd. Dit laat toe om rekening te houden met lokale verschillen,

gedeelten van het bestand die niet aan de verwachtingen voldoen worden sneller gekapt, de meest vitale gedeelten kunnen ouder worden en sommige groepjes worden nooit gekapt. Bij de keuze van de groepen wordt daarnaast zo veel mogelijk rekening gehouden met reeds uitgevoerde en latere kappingen. Zo kan vermeden worden dat de bomen die in de toekomst worden geveld door de verjongingszones moeten worden gesleept.

SCHERMKAP

Bij de schermkap wordt het bestand over gans zijn oppervlakte gelijktijdig verjongd onder een betrekkelijk ijl bovenscherm dat geleidelijk wordt verwijderd naarmate de lichtbehoefte van de verjonging groter wordt.

In het bestand Zevenslapers A zal een zuivere schermkap worden uitgevoerd. Meestal zal het echter gaan om delen van bestanden die onder scherm zullen gekapt worden (Augustijnenbos A, Hertwinkel A en B, Eikenbos B). Dit is een zeer geschikte bedrijfsvorm om natuurlijke verjonging te bevorderen. De bomen uit het ijle bovenscherm zorgen voor schaduw en zaadval, tegelijkertijd kunnen ze nog een mooie houtaanwas realiseren en zorgen ze als het ware voor een permanente aanwezigheid van het bestand.

Er moet op toegezien worden dat het aantal bomen in het bovenscherm niet te hoog is. Bij lichtboomsoorten (o.a. grove den, zomereik, lork) moet het aantal bomen sterker gereduceerd worden dan bij meer schaduwverdragende soorten (o.a. beuk, douglas).

HAKHOUTKAP

De hakhoutkap bestaat uit het cyclisch afzetten (in een periode van 12 à 16 jaar) van de houtige opslag, die nadien terug uit stoven opslaat. Deze historische beheersoort werd voornamelijk toegepast om te voorzien in de productie van klein gerief- en brandhout. Omwille van de periodieke lichtstelling en de lokale variatie in bestandstructuur zijn er echter ook ecologische voordelen.

Sommige bestanden worden nu reeds deels als hakhout beheerd (Waeroyveld A, Vleugt A). In andere bestanden is er een goede uitgangssituatie qua soortensamestelling om hakhoutbeheer te (her)introduceren (Hertwinkel A, Eikenbos A, Remken Pantgat B). De beheersoort van het hakhoutbeheer zal tevens toegepast worden in de te ontwikkelen bosranden aan de bospercelen Korenmonster, Koeienbos en Bovenberg.

MIDDELHOUTKAP

Het betreft een experiment aangezien de ervaring om met middelhout te werken er in Vlaanderen niet meer is en er nog slechts zeer weinig bestanden met een middelhoutstructuur terug te vinden zijn. Op het einde van de beheertermijn dient het restauratiebeheer dan ook reeds tussentijds geëvalueerd te worden.

In het bestand Hooiweg A wordt plaatselijk het oude middelhoutbeheer over een oppervlakte van 5,2 ha hersteld. Het restauratiebeheer zal in twee stappen geïnitialiseerd worden (2011-2019), waarbij er bij de eerste openingskap een grondvlak van 12 m²/ha nagestreefd wordt. In de geselecteerde zone zijn er nog een aantal elementen van de middelhoutstructuur terug te vinden (rijke soortenmenging, aanwezigheid van hooghoutelementen in de vorm van enkele bomen met de typische diepe middelhoutkroon). De uitgangssituatie wijst echter ook uit dat de restanten van hakhout maar in beperkte mate aanwezig zijn. Wanneer de natuurlijke verjonging volgend op de eerste openingskap gebrekkig is, zal er in 2019 ingeboet worden om de volgende generatie hakhout (hazelaar, haagbeuk, inlandse eik, es, esdoorn, boskers) en hooghout (inlandse eik) te kunnen realiseren. In een volgende fase kan er voor gekozen om de aansluitende verjongingsgroepen mee in het middelhoutbeheer op te nemen.

4.4.55..22 DDUNUNNNIINNGG

De synthese kapregeling (Tabel 35) geeft aan wanneer ingrepen (in hoofdzaak dunningen en kappingen) tijdens de volle (X) en halve omloop (O) geprogrammeerd zijn. Bij de bedrijfstijd van 16 jaar in het domein- en gemeentebos wordt tevens ook nog voorbehoud gemaakt ten opzichte van facultatieve dunningen in kwart

omloop. Het jaar voor de dunning wordt uitgevoerd, zal de boswachter de lijst maken van alle bestanden die in aanmerking komen voor een dunning. De ‘staat’ van ligging die wordt opgemaakt geeft aan of er al dan niet effectief gedund zal worden. Immers er kunnen tal van redenen zijn dat een bepaalde geprogrammeerde dunning niet wordt uitgevoerd.

De doelstelling van iedere dunning zal zijn dat het bestand na de dunning waardevoller moet zijn dan er voor. In de recente aanplantingen kan ervoor gekozen worden te dunnen volgens de toekomstbomenmethode.

4.6 B

OSEXPLOITATIE

In document BB BB BB (pagina 98-101)