• No results found

O PEN VEGETATIETYPES

In document BB BB BB (pagina 102-105)

Opdat een open terrein als een open plek binnen het bos in functie van natuurbehoud kan beschouwd worden, moet ze voldoen aan elk van de 4 volgende voorwaarden:

Type eigenaar Eigenaar Beheerder Bosplaats Bestand 08 09 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27

Overheid ANB ANB Groot Eikenbos Bovenberg A O X O

Bovenberg B O X O

Gemeente Bertem ANB Bertembos Korenmonster A X O X

Paviljoen A X O X

Gemeente Bertem Natuurpunt Bertembos Heide A X X

Heide B X X

Groot Eikenbos Hellegracht A X X

Openbaar Kerkfabriek Bertem Groot Eikenbos Hellegracht B X X

Openbaar OCMW Leuven Groot Eikenbos Zevenslapers A X O X O

Openbaar VMW Bertembos Hooiweg B

Openbaar Kerkfabriek Herent Bertembos Waeroyveld C X

Privé Peeters-Dekeyzer Bertembos Waeroyveld B X O X

Privé Vercruysse Bertembos Bedeliënbos A O X O X

Privé Wera Groot Eikenbos Hertwinkel E X 0 X O

Privé Kestemont Groot Eikenbos Cruyningenbos A O X O X

Cruyningenbos B X O X O

Cruyningenbos C X O X O

Cruyningenbos D O X

Cruyningenbos E O X

Privé Goeminne Groot Eikenbos Lange Lo A X O X O

Lange Lo B X O X O

Privé Derwa Groot Eikenbos Lange Lo C X O X O

Grevenbos A X O X O

Privé NV Liesbeth Groot Eikenbos Mutsenbos A X O X O

Privé Cludts Groot Eikenbos Mutsenbos B X X

Bedekkingsgraad < 50%

Halfopen biotopen met verspreid staande bomen kunnen dus ook als open plek binnen het bos beschouwd worden

Halfopen en open biotopen die in functie staan van natuurbehoud in het bos, inclusief tijdelijke open plekken Het open terrein is over minstens de helft van de omtrek omgeven door bos.

Oppervlakte is maximaal 3 ha

Anno 2006 voldoet het bosdomein nauwelijks aan de door de beheervisie opgelegde norm voor open plekken.

Hun aandeel bedraagt slechts 4,8%. De ecologische en landschappelijke waarde van het boscomplex kan sterk verhogen door een aantal maatregelen te nemen die leiden tot een significante verhoging van het aandeel ‘open natuur in de bossfeer’. Dat doen we liefst door terreinen die grenzen aan het bos of die tussen de bossen in zijn gelegen mee in het bos- en natuurbeheer te integreren. Open plekken in het midden van het bos hebben echter ook hun meerwaarde, er zal dan ook naar gestreefd worden.

Het gaat hierbij om een breed gamma van terreinen die niet allemaal permanent of volledig open zullen worden gehouden. Hierin wordt een onderscheid gemaakt tussen permanent open plekken, tijdelijk open plekken (gevolg van groepenkap of hakhoutbeheer) en half open bestanden (kaart 3.2). Ze krijgen een aangepast beheer of vervullen verschillende complementaire functies. Wat de twee laatste categorieën betreft, wordt in de verrekening van de oppervlakte open plek gewerkt met de helft van de reële oppervlakte, aangezien het hier gaat over open plekken die niet gans de planperiode open zijn (tijdelijke) of die nog onder een ijl scherm bedekt blijven (halfopen). Het uiteindelijke aandeel open natuur bedraagt gedurende de beheerperiode bijgevolg ca.

12,5 %.

4.4.88..11 TTIJIJDDEELLIIJKJKEE OOPPEENN PPLLEEKKKEKENN

Onder West-Europese klimaatsomstandigheden (en dus ook in Vlaanderen) evolueert nagenoeg iedere open plek spontaan tot een bos na verloop van tijd. Alleen uitzonderlijk arme (stuifduinen) of zeer natte (open water, moeras …) groeiplaatsen blijven na braaklegging van nature permanent open. Zulke arme groeiplaatsen komen in dit bosdomein niet voor. In alle West-Europese bostypes komen van nature echter wel tijdelijke open plekken voor die ontstaan zijn na een zware storm, een brand, sneeuwbreuk, ziekte, … Na verloop van enkele jaren evolueert zo’n plek van nature weer terug tot bos.

In het bosdomein is het aantal calamiteiten dat tot zulke open plekken aanleiding geeft veeleer beperkt o.a. als gevolg van brandpreventie en - bestrijding. Het volledige ecosysteem met open fasen, halfopen jong bos, gesloten volwassen bos, de vervalfase van oud bos en opnieuw open bos kan bijgevolg maar aanwezig zijn als die calamiteiten worden nagebootst. Dat gebeurt o.a. bij het maken van verjongingsgroepen of omvormingen.

We gaan er van uit dat een groep na de eindkap nog 4 jaar open blijft. Aangezien er ca. 37 ha zal verjongd worden in de volgende 20 jaar zal er in die periode gemiddeld ca. 10 ha tijdelijk open zijn. Deze oppervlakte wordt niet beheerd met het oog op die open plek maar wel met het oog op bosverjonging.

De zone in het bestand Hooiweg A die in een omloop van 16 jaar als middelhout beheerd (ca. 2,7 ha), kan beschouwd worden als een tijdelijke open plek. Ook de huidige open plek in het bestand Vossenkuil A (bosreservaat), die in 1998 gecreëerd werd zal niet verder beheerd worden, krijgt gedurende de komende jaren als dusdanig een invulling.

4.4.88..22 PPERERMMAANNEENNTTEE OOPPEENN PPLLEEKKKKENEN

Een andere optie kan zijn om open fasen te ‘bevriezen’ met het beheer. Voor deze optie wordt gekozen omwille van algemene natuurbehoudsredenen en in het bijzonder het grote aantal organismen dat er mee samenhangt en het educatieve/landschappelijke element. Het gaat om ca. 4 ha permanent open ruimte die specifiek met het oog op de waarde van het open terrein zullen worden beheerd.

We onderscheiden hierin open plekken die gecrëeerd worden als specieke biotoop ten voordele van fauna en flora of open plekken die een zekere ecologische nevenfunctie vervullen (Hooiweg B, speelweide Vleugt B).

OPEN PLEKKEN

In de bosbestanden Eikenbos C en Hertwinkel B zal voor een totaal van 0.6 ha open plek voor heideherstel gemaakt worden. Het gaat over relatief kleine open plekken waar relicten van heidepopulaties aanwezig zijn.

Een verhoogde lichtinval kan een herstel van de heide inleiden. Een extensief maaibeheer met afvoer van maaisel kan het herstel bevorderen. Naargelang de aanwezige verruiging wordt er gedurende de eerste jaren een intensief beheer uitgevoerd (bv. plaggen).

Ook in het bestand Augustijnenbos B (maaibeheer) en Mutsenbos B (klepelen/bosmaaier) wordt een permanent open plek beheerd. Dergelijke open plekken bieden een habitat voor flora (specifiek voor interne bosranden zie 1.9.1) en de hieraan gekoppelde fauna (bv. vlinders). Er wordt op deze plekken specifiek aandacht geschonken aan de ontwikkeling van een interne of externe bosrand.

HALF OPEN BOSSTRUCTUREN

In de bosbestanden Grevenbos B (2.0 ha) en Hertwinkel C (2.1 ha) wordt er op locaties met een potentieel natuurlijke vegetatie van zomereiken-berkenbos voor geopteerd om te werken naar een half open bos. In een volgende fase wordt er ook een lichtingskap uitgevoerd (grove dennen; beuk en amerikaanse eik) tot een grondvlak van ca. 15 m²/ha. Door de verhoogde lichtinval door het kruinendak en doordat er geen deken van onverteerde bladval meer op de struiken ligt, profiteert de vaak nog fragmentair aanwezige vegetatie van blauwe bosbes sterk van deze ingreep. Lokaal zal zich ook een verjonging van grove den, berk, beuk, inheemse struiken ontwikkelen. Waar aggressieve exoten zich uitzaaien zullen deze bestreden worden.

Bij het bereiken van de doelomtrek kan worden kaalgekapt en overgegaan tot verjonging. Dit bostype leent zich echter ook uitstekend tot het ‘eeuwig’ op stam houden van individuele bomen (grove den, berk, inlandse eik) of bomengroepjes. Daartussen kunnen zich lokaal kleine verjongingskernen ontwikkelen zodat een permanente aanwezigheid van het bos, vergelijkbaar met een plenterstructuur, kan ontstaan.

4.4.88..33 SSPEPEEELLWWEIEIDDEE

De speelweide kan na 2008 aangelegd worden in het bestand Vleugt B, op een perceel dat nu nog verpacht wordt als akker (1.4 ha). Het beheer als speelweide zal gericht zijn op het recreatief gebruik, maar zal tevens gericht op een ecologische en landschappelijke opwaardering.

Dit gebeurt door:

 het afzomen van de weide met een bomenrij van hoogstam fruitbomen die de grens met de aangrenzende akker vormt

 het aanbrengen van enkele dikke dode boomstammen verspreid in de weide. Daarbij is het aangewezen enkele Amerikaanse eiken te selecteren van mindere (economische) kwaliteit die bij het inleidend beheer geëxploiteerd worden.

 het gefaseerd maaien (tweemaal per jaar) en afvoeren van maaisel, namelijk na 15 juni en 15 september.

4.4.88..44 GGRARASSLLANANDD WWAATTEERRTTOORREENN

Bestand Hooiweg B bestaat uit het grasveld dat de watertoren omzoomt. In tegenstelling tot het huidige intensieve maaibeheer zal er in de toekomst een natuurvriendelijker maaibeheer toegepast worden. Er wordt een tweejaarlijks maaibeurt vooropgesteld, half juni en half september waarbij het maaisel wordt afgevoerd. Op die manier krijgt brandnetel weinig kans te overleven en krijgen ook andere soorten een kans.

4.9 G

RADIËNTEN EN BOSRANDONTWIKKELING

In document BB BB BB (pagina 102-105)