• No results found

1. Lobbyen richting overheid om de belangen van universiteiten te behartigen. 2. Daarnaast is de VSNU een werkgeversorganisatie voor de universiteiten.

Prestatieafspraken Algemeen

Het rapport Veerman, waar het VSNU veel aan mee heeft gewerkt, kon zowel bij het VSNU als bij het ministerie en de overheid op veel draagvlak rekenen. Hierop volgende de strategische agenda van de overheid. Op basis hiervan heeft de VSNU samen met de overheid het Hoofdlijnenakkoord gesloten. Hoofdlijnenakkoord wordt door de VSNU beschouwd als hun eigen afspraken. Niet afspraken die zijn opgelegd maar eigen ambities. In de doelstellingen die hier in staan kunnen de universiteiten zich vinden. Dit was een tweezijdige afspraak tussen de overheid en VSNU. De prestatieafspraken die voort kwamen uit het hoofdlijnenakkoord tussen het ministerie en elke afzonderlijke universiteit (bilaterale afspraak). Dat is een feite een concretisering van het hoofdlijnenakkoord waar de VSNU verder geen input in heeft gehad.

De set die hier is uitgekomen is een ratjetoe van allerlei politieke wensen en maatschappelijke keuzes die uiteindelijk iets moeten zeggen over hoe het onderwijs is ingericht, maar of het daadwerkelijk kwaliteit bevorderend is, is nog maar zeer de vraag en ook hoe ze op elkaar inwerken. Aan de prestatieafspraken is geen incentive gekoppeld. Het maximaal haalbare is om een quitte te spelen vergeleken met de oude financiële situatie. De universiteiten beschouwen het geld wat men kan binnen halen met de prestatieafspraken niet als iets extra’s. Er is een som geld van het macrokader afgehaald wat op een andere manier verdeeld wordt. Het maximaal haalbare is om een quitte te spelen vergeleken met de oude situatie

65 Alles wat universiteiten moeten doen in het kader van verantwoording en transparantie, zoals de prestatieafspraken, zijn gestoeld vanuit wantrouwen. Als jij niet doet wat ik wil reken ik jou daar op af. Er zijn ook andere modellen, maar in Nederland vinden we dat als iemand zich niet aan afspraken houd diegene daarop afgerekend moet kunnen worden. Dat doen we ook in de rest van de publieke sector: zoals de zorg en het openbaar vervoer. Dat is geen goede ontwikkeling. Het zou veel meer op vertrouwen gestoeld moeten zijn.

In Nerderland moet je vergeleken kunnen worden met elkaar, anders kunnen we niet zeggen wie de beste is. Maar doormiddel van profilering is het juist de opdracht om te zeggen waar men goed in is en waarin niet. Hierdoor kun je niet meer onderling vergelijken. Echter tegelijk moet wel alles toetsbaar en afrekenbaar zijn. We gaan er nog meer prestatiegeld tegen aan gooien. Profilering en onderling vergelijken en afrekenen gaat niet samen. Dit is een weeffout, het is het één of het ander. Prestatie-indicatoren

De indicatoren die nu op tafel liggen zijn vreemd tot stand gekomen. Het proces om te komen tot goede prestatieafspraken en indicatoren is veel te kort geweest. Universiteiten hadden hier hoogstens twee maanden de tijd voor.

Verhogen van rendementen, terugdringen van uitval, terugdringen van switch, versterken van excellentie, aantal contacturen en de overhead. Allemaal proxy indicatoren die iets zeggen over onderwijskwaliteit. Als die worden verhoogd mag je aannemen dat de onderwijskwaliteit om hoog gaat. Maar als deze indicatoren puur technisch worden benaderd, dan zijn geen van deze indicatoren een echte aanname van onderwijskwaliteit en studiesucces.

Aan aantal indicatoren doen er gewoon niet toe. In het hoofdlijnenakkoord staan niks over contacturen, overhead en excellentie indicatoren, dit is puur een politieke wens. We weten dat we daar mee moeten leven maar puur technisch gezien gaat het natuurlijk helemaal nergens over. Interactie

De wens vanuit de overheid was om de invoering van prestatieafspraken snel te doen. Staatsecretaris Zijlstra wilde gewoon een punt scoren en heeft die prestatieafspraken er door heen gedrukt. Universiteiten zijn net zo goed speelbal van de overheid als studenten, het is ons ook opgedrongen. Wij hadden het proces van hoofdlijnenakkoord naar vertaling prestatieafspraken het liefst heel anders gezien. Meer geld en meer tijd en met meer inbreng vanuit het veld, maar die tijd was er niet. Er is ongeveer twee maanden de tijd geweest voor het ontwerp van de prestatieafspraken. Alles is met bloedspoed tot stand gekomen. Dan moet je soms je keuzes maken.

Intern binnen de universiteiten zijn de medezeggenschap van studenten en docenten betrokken. ‘Dat bij het ontwerp van het hoofdlijnenakkoord de studentenbonden niet betrokken zijn geweest vind ik geen gemis’. Het is niet zo dat wij LSVB en ISO niet serieus nemen. Maar je kunt niet varen op het feit dat wat zij zeggen representatief is voor alle studenten. Mening van LSVB en ISO is niet de mening van alle studenten. Er zijn heel veel studenten die zich niet gekend voelen in de standpunten van LSVB en ISO. Zij vertegenwoordigen een geluid. Maar naast hen moet je ook luisteren naar andere geluiden van studenten, dat is wat wij doen. Dat is ook wat universiteiten doen.

Het is een charmante gedachte om iedereen te betrekken bij het ontwerp van de prestatie-indicatoren. Praktisch zie ik het alleen niet voor me hoe jij personeel en studenten van alle afzonderlijke universiteiten wilt betrekken bij landelijke prestatieafspraken. Het is een heel democratisch gedachtegoed. Maar als je iets wil bereiken, kun je niet blijven praten en op zoek gaan naar consensus. Dan ben je zo 3 a 4 jaar verder. Onderdruk wordt alles vloeibaar. Op het moment dat wordt gezegd: dan moet het klaar zijn en nu moet je aan de slag. Dan gaan mensen in een andere modus zitten. Dan gaat het meebewegen snel en dan wordt er ook iets bereikt. Daar kun je het mee

66 eens of niet mee eens zijn maar er is wel iets bereikt. Daarnaast zijn de prestatieafspraken langzaam gegroeid. In de processen daarvoor is de input van docenten en studenten geweest. Het lijkt alsof dat niet gebeurd is, maar dat is wel zo

Ministerie moet niet met studenten en docenten dit proces verder door gaan ontwikkelen. Universiteiten zijn ingericht met veel bevoegdheden voor het college van bestuur, dat is in de wet geregeld. Met daarbij de medezeggenschap van studenten en docenten en nog een raad van toezicht. Extern heb je nog inspectie, de NVAO en de reviewcommissie en dan gaan ze zelf ook nog in dat proces rommelen.

Overheid moet zeggen dat het proces binnen de universiteit gestart moet worden maar dit niet zelf gaan doen. Ze moeten dan niet zelfstandig het gesprek met de mensen daaronder aan gaan

Overheid moet voor de juiste randvoorwaarden zorgen en aangeven wat er bereikt moet worden. Ze moeten zich alleen niet met de operationalisering bezig houden. Er is van het rapport Veerman een operationele slag gemaakt door de overheid. Maar wat is de sturingsfilosofie? De overheidsfilosofie is niet duidelijk. Moeten we beter aansluiten bij de arbeidsmarkt? Maar wat is dat dan? En wie formuleert dat dan? Daar moet een filosofie over worden bedacht.

De overheid wil verantwoord maatschappelijke middelen inzetten om de maatschappij vooruit te helpen. Maar wat is dan hun blik op de maatschappij? Waar moet het accent liggen? Je mag van de overheid kaders verwachten waar binnen opgeleid moet worden.

Wij zijn gezamenlijk gestart met het hoofdlijnenakkoord, dat was een tweezijdige afspraak. Het begint er meer en meer op te lijken dat de afrekening alleen maar plaats vindt bij de universiteiten. Er ligt ook een verantwoordelijkheid bij de overheid en die moet ook genomen worden. Universiteiten waren eerst medewerkend voorwerp en nu lijdend voorwerp.

Variëteit

De prestatie-indicatoren hebben onvoldoende variëteit. De set die er nu ligt is een ratjetoe van allerlei politieke wensen en maatschappelijke keuzes die uiteindelijk iets moeten zeggen over hoe het onderwijs is ingericht, maar of het daadwerkelijk kwaliteit bevorderend is, is nog maar zeer de vraag en ook hoe ze op elkaar inwerken.

Dynamiek

Elke ontwikkeling die je zou willen doen wordt nu afgeremd en beperkt omdat we aan die prestatieafspraken zitten. Het kilt de innovatiekracht van het onderwijs. Er is te weinig ruimte en flexibiliteit om in te kunnen springen op nieuwe ontwikkelingen. Dat is een groot nadeel. Prestatie-indicatoren zijn per universiteit verschillend omdat niet elke universiteit vanuit dezelfde startsituatie vertrekt. Een prestatie-indicator zegt iets over de werkelijkheid of iets over wat je zou willen realiseren. Het is een indicatie van datgene wat je zou willen bereiken. Dan zou je op z’n minst moeten weten wat je wil bereiken. Ik denk dat de drie prestatie-indicatoren voor rendement, uitval en switch. In ieder geval iets zeggen over in welke mate studenten begeleid worden in het project om te komen tot een diploma.

In de financiering worden universiteiten beboet voor het gedrag van studenten. De overheid wil over de rug van universiteiten studenten beïnvloeden. Universiteiten worden beboet in het geval studenten niet het gewenste gedrag vertonen, dat is raar. Ik denk dat alle universiteiten daar meer mogelijkheden in zouden willen hebben om daar wat meer invloed uit op te kunnen oefenen. Zodat ze bijvoorbeeld voor bepaalde opleidingen kunnen zeggen dat daarvoor selectie echt nodig is. Universiteiten worden verantwoordelijk gehouden voor de effecten van de bekostiging en de perverse prikkels die daarin schuil gaan, dat is raar. Omdat de universiteiten doen wat is afgesproken in het bekostigingsmodel. Sturen op aantal inschrijvingen en aantal afgestudeerden, zoals is

67 opgenomen in het Bolgna-akkoord. Vervolgens wordt gezegd: jullie doen de verkeerde dingen en we gaan jullie daar ook nog eens voor straffen. Er wordt een heel stelsel ontworpen waarin een nieuw experiment er tegen aan geknald wordt met prestatie-indicatoren.

Hoger onderwijs voor velen is jarenlang lijdend geweest. Veel hoger opgeleiden, gelijke kansen voor iedereen. Universiteiten hebben zich daar perfect aan gehouden, hebben gedaan wat van hen werd gevraagd. Nu keert het tij, het moet allemaal anders.

Overheid zegt: zonder geld bewegen de universiteiten niet. Ik zou eigenlijk niet weten waarom niet. Universiteiten waren al lang een andere richting aan het op bewegen, alleen het mocht niet. Universiteiten mogen nog steeds niet selecteren aan de poort en geen studenten weigeren die na twee jaar geen diploma hebben gehaald.

Het gaat over macro technisch toezicht op het hoger onderwijs. We hebben de inspectie van het hoger onderwijs, we hebben de NVAO en dan krijg je ook nog de reviewcommissie. Dat zijn drie toezichthouders op de onderwijskwaliteit in Nederland.

De overheid wil sturen. Maar wat dan? Moet de overheid bepalen welke opleidingen er in Nederland worden verzorgd? Als alles arbeidsrelevant zou zijn krijgen we alleen maar Bedrijfskundige, Bestuurskundige en Beta en Technici en schaffen we all talenopleidingen af.

In het bedrijfsleven zijn ze New Public Management al lang voorbij. Het overheid holt 20 jaar achter de ontwikkelingen in het bedrijfsleven aan. Vroegere was het idee we leiden mensen op en maken er goede burgers van. Tegenwoordig is het idee je krijgt één kans. Je mag een studie doen, maar doe je een tweede dan moet je hem zelf betalen.

Kwaliteitsbelangen

Consumptiegoed of investering?

Het gaat allemaal over de filosofie hoe je vindt dat de maatschappij in jou land er uit moet zien. Is investeren in onderwijs een consumptiegoed of investering? In Nederlands worden de publieke sectoren als onderwijs, zorg, defensie en openbaar vervoer als een verplichting waar geld in moet worden gestopt. Het wordt gezien als een consumptiegoed in plaats van investering.

Het moet allemaal effectief en efficiënt. Als dat het niet is, dan is het overbodig. De vraag is : zie je onderwijs als een markt of de basis van de opleiding van je bevolking? Universiteiten zich ingericht volgens het bildungsprincipe. Bilddung betekent veel meer dan haal je studiepunten en ga de markt op. Het is een veel breder concept: ethisch besef bijbrengen en nadenken waarom je dingen doet (filosofie). Dat hebben we er allemaal uitgesloopt omdat het niet efficiënt is en effectief. Als je maatschappelijke gevormde burgers wil hebben met plichtbesef moet je mensen anders opleiden. Als je studenten leert dat je maar één kans krijgt en dat je het maximale er uit moet halen en dat je goed voor jezelf moet zorgen. Dan krijg je wat je opleidt. Het gaat hier over vorming versus iemand een basis opleiding geven. Vroeg lag meer de focus op vorming en nu op diploma, dan red je het wel op de markt.

Bedrijfseconomisch passen deze ontwikkelingen heel goed. Als je vindt dat de universiteiten geen markt zijn, geen bedrijven of koekjesfabriek zijn. Als je universiteiten meer ruimte wil geven om mensen te vormen past dat niet.

Het mocht allemaal ook wel wat strakker. Het moet niet kunnen dan studenten 4 jaar binnen een universiteit zitten en dan nog zonder diploma uitstromen. Alleen wordt alles nu uitgedrukt in rendementen. Daarin proef ik wel een spanning, je moet niet iedereen door hetzelfde hoepeltje proberen te laten springen. Het moet allemaal niet zo economisch geduid worden.

68 Positiefpunt van de huidige ontwikkelingen is dat bij iedereen het besef binnen de universiteiten is gekomen dat je ook een maatschappelijke en persoonlijke verantwoording hebt. Voor het opleiden van studenten en dat je ze niet aan hun lot moet over laten.

Je mag best ook wat meer vragen van de andere partijen in het onderwijsproces. De bal ligt nu alleen bij de universiteiten. Er wordt een stok gebruikt om de universiteiten te slaan, terwijl er ook andere partijen zijn die ook verantwoordelijk zijn. De afrekening ligt bij de universiteiten, niet bij studenten. Terwijl je net zo goed meer mag vragen van studenten, overheid en het bedrijfsleven. Je kunt wel roepen dat er niet wordt opgeleid voor de markt, maar bedrijven zelf investeren ook niet en studenten vinden alles te bedrijfsmatig. Het is de maatschappij die in studenten investeert. Dat betekent dat er iets van terug verwacht mag worden. Universiteiten kunnen alleen rendementen verbeteren als de studenten ook bereid zijn om daar aan mee te werken. Het proces van matching is een gigantische investering. Als de student daar weigert aan mee te werken mag die nog steeds instromen, weigeren kan niet.

Type Prestatie-Indicatoren