• No results found

De reviewcommissie geen oordeel over de invoering van de prestatie-indicatoren op universiteiten. De reviewcommissie is geen politieke actor. De reviewcommissie moet het proces van afspraken tussen overheid en hoger onderwijsinstellingen begeleiden en oordelen velen aan de hand van prestatie-indicatoren.

Het proces van het ontwerp van de prestatie-indicatoren is volgens een strakke tijdsplanning gegaan. De commissie is 1 januari 2012 geïnstalleerd. Op 1 mei dienden de universiteiten hun plannen in te dienen en op 1 november dienden de definitieve adviezen van de reviewcommissie bij de minister te liggen.

Het hele proces is heel snel verlopen. Dat is een belangrijke context om mee te nemen in de vraag hoe zit het met draagvlak. In Australië heeft dat proces bijvoorbeeld 3 a 4 jaar geduurd voor dat er overeenstemming was over de inrichting van de prestatie-indicatoren. Dat is in Nederland wat meer met stoom en kokend water gebeurd. Volgens sommigen is dat juist net ook goed geweest omdat je anders verzuild raakt in een eindeloos moeras. Dat is ook de reden geweest dat er maar 7% aangekoppeld is.

Van Vught (persoonlijke titel)

Het gebruik van prestatie-indicatoren is een uitstekend idee. Ook mag het wel wat verder gaan dan dat het nu gaat. Het was hard nodig.

Kaiser (persoonlijke titel)

Ik denk dat de huidige prestatie-indicatoren een goede eerste stap is die nog verder door ontwikkeld moet worden met behulp van alle stakeholders.

Stakeholders

Kamer (parlement) (meerderheid positief), VNO-NCW (bedrijfsleven), VSNU (vereniging van universiteiten) Studentenverenigingen (ISO/LsvB)

72 Interactie

Totstandkoming prestatie-indicatoren via drie niveaus: Niveau 1 - Hoofdlijnenakkoord

(Stakeholders met directe belangen met elkaar in gesprek: Habe Zijlstra (poltiek) –VSNU

(belangenbehartiger instellingen)

Niveau 2 – Beoordelingskader Reviewcommissie (Op basis van het hoofdlijnenakkoord)

Niveau 3 – Daadwerkelijke prestatieafspraken op basis van Hoofdlijnenakkoord en Beoordelingskader

(Minder stakeholder belangen behartigt )

Universiteiten zijn denk ik redelijk tevreden over hun input. Ook het bedrijfsleven is redelijk tevreden. Weinig invloed op ontwerp indicatoren maar was tevreden met hoofdlijnenakkoord. Prestatie-indicatoren die zijn gekozen kunnen hun goedkeuring wegdragen. Docenten hebben geen rechtstreekse input kunnen hebben op de reviewcommissie. Inrichting van de prestatie-indicatoren lag al vast. Met de medezeggenschapsraden ging het over de invulling van de ambities. Commissie zelf heeft hier geen zicht op. Wel hadden zei invloed op het hoofdlijnenakkoord via de VSNU. Het is aan de VSNU om ervoor te zorgen dat de belangen van de docenten worden gehoord.

Formele stap langs de medezeggenschapsraden is dat gebeurd? Kun je niet vragen aan de club die het uitvoert op basis van politiek contract wat is gesloten. Medezeggenschap van docenten en studenten is aan college van bestuur. Docenten en onderzoekers zijn niet zodanig georganiseerd dat zij een rechtstreeks geluid hebben kunnen laten horen.

F. Kaiser (persoonlijke titel): Staatsecretaris wilde geen plek voor studentenorganisaties in commissie. Ook bij het hoofdlijnenakkoord zijn ze niet formeel betrokken geweest.

F. Kaiser (persoonlijke titel): Studentenvertegenwoordigers zijn inhoudelijk niet heel erg betrokken geweest bij de totstandkoming van de prestatie-indicatoren. Heeft voor een deel te maken met de hoge tijdsdruk waarin het proces moest plaats vinden.

Van Vught (persoonlijke titel): Studentenorganisaties hadden naar mijn mening meer aan de voorkant van het proces betrokken kunnen zijn door de minister. Echter doen de nu goed mee, dat wat er is gebeurd tot meer aanleiding heeft geleid tot wat de studentenorganisaties van belang vinden.

Variatie

Er zit grotendeels genoeg variatie in de huidige prestatie-indicatoren. De commissie zal het wel fijn gevonden hebben als er binnen de verplichte indicatoren meer ruimte was geweest om ook over andere onderwerpen, dan die zijn vastgelegd in het hoofdlijnenakkoord, het te kunnen hebben. Door aanvullende indicatoren had het wat minder vrijblijvend hoeven te zijn.

Kwaliteitsbelangen Stakeholders

Wat het minst bedekt is vinden wij de is de valorisatie. Daar is internationaal ook veel meer voor beschikbaar aan indicatoren. Maar daar is vanwege het politieke onderhandelingsproces tussen

73 overheid en instellingen nog steeds weinig voortgang in. Daar blijven ze maar praten over welke ze zullen kiezen. Dat is denk ik nog wat aan de dunne kant.

Efficiëntie

In de overheid akkoorden is voornamelijk vanuit de kant van de overheid heel erg de focust gelegd op efficiëntie. Onderwijskwaliteit is ingericht met relatief efficiëntie gerichte indicatoren. De reviewcommissie heeft gepleit voor andere meer kwaliteitgericht indicatoren als succes op de arbeidsmarkt. Die gegevens hebben we in Nederlands nauwelijks. De instellingen zelf willen de cijfers die er zijn in vergelijkende zin nauwelijks gebruiken, omdat ze zeggen er zitten te veel haken en ogen aan. Er zitten ook haken en ogen aan, dat is duidelijk. Maar waarom verzamel je de informatie als je er toch niks mee doet. De reviewcommissie heeft gesuggereerd dat er breder naar kwaliteit gekeken zou kunnen worden maar de afspraken lagen er al. Een voorbeeld hiervan is ondernemerschaponderwijs. Nou heeft dat bij universiteiten minder een rol gespeeld als bij universiteiten. Maar als je ondernemerschap een belangrijke kwaliteitsindicator vind dan zou je die op moeten nemen.

Onderwijskwaliteit

Onderwijskwaliteit is alleen via een hele specifieke invalshoek belicht. Alle andere activiteiten en onderwerpen zijn vrij gelaten voor de niet verplichte indicatoren. Dit komt omdat in het hoofdlijnenakkoord nog geen overeenstemmming hierover is bereikt. Al geeft het de commissie wel meer de vrijheid om zelf de onderwerpen te bepalen.

Excellentie

Voor het meten van de excellentie konden universiteiten kiezen uit die verschillende prestatie-indicatoren:

-Deelname aan excellentie traject

-Studenttevredenheid (Wageningen). Hoge scholen hebben hier meer gebruik van gemaakt. -Percentage studenten dat door NVAO excellentie programma’s volgt. Proces van NVAO in 2011 gestart dus daar was nog niet veel zicht op.

Wat op valt is dat de meeste universiteiten hebben gekozen voor deelname aan het honoursprogramma en slecht één universiteit voor studenttevredenheid.

Type Prestatie-Indicatoren

Alle indicatoren hebben hun makken. Ze laten maar een klein stukje zien van de werkelijkheid, zo werken indicatoren. Je kunt niet met één indicator het gehele plaatje scheppen. Je zult met een aantal indicatoren een beeld moeten creëren. De reviewcommissie bekijkt daarom de indicatoren ook in samenhang. Internationaal groot onderzoek geweest naar de learningoutcomes. Dat blijkt zo moeilijk te zijn om te bepalen. Dat betekent niet dat je de handdoek in de ring moet gooien maar dat het een kwestie van lange adem.

Wat is onderwijskwaliteit: kwaliteit is in the eye of the beholder, fitness for purpose. Daarmee wordt het heel erg algemeen. Het is een experience good: je moet het goed ervaren om de kwaliteit ervan te kunnen beoordelen. Je weet pas wat de kwaliteit van het onderwijs is als je er in zit en als je het onderwijs ervaart. Dat maakt het nog moeilijker om te beoordelen wat de kwaliteit is. Niettemin is het van groot belang.

Het centre of expertise lijkt veel potentie te hebben en de mensen zijn er erg enthousiast over! De samenwerking met de maatschappij krijgt hierin veel meer aandacht. Universiteiten hebben

74 hier niet voor gekozen omdat ze zeggen dat ze dit zelf wel kunnen organiseren. Hogescholen hebben een veel duidelijker band met het afnemend veld: het bedrijfsleven. Als we nou een consortium kunnen creëren tussen hogescholen enerzijds en het afnemend veld (bedrijfsleven en overheidsinstellingen) waarin de afnemers een bijdrage leveren. Dan kunnen we die samenwerking veel beter stimuleren. Bij de universiteiten is hier heel duidelijk niet voor gekozen omdat ze zeggen dit kunnen we zelf wel, hier hoeft de minister zich niet tegen aan te bemoeien. Dit heeft ook te maken met het wat oudere argument van universiteiten dat ze zelf mogen bepalen wat ze doen, de academische vrijheid. Hoge scholen brengen dit minder naar voren omdat het hier geen traditie is.

75

Bijlage 5.7 – Interview OCW