• No results found

2. Theoretische en historische achtergrond

2.4 Vrouwen op de redactie

Dat Wilhelmina van Itallie-van Embden één van de eerste grootse interviewers van Nederland is, is bijzonder. Hetzelfde geldt voor Bibeb. En wel hierom: schets een archetype journalist uit de jaren vijftig en dit is wat je krijgt: man, sigaret in de mond, omringd door rook, tikkend op een typemachine. Drie journalistes schreven het al in 1986: de krant is een meneer.93 De journalistiek is lang een door mannen gedomineerd

beroep geweest.

In 1885 komt de eerste vrouw in loondienst van een Nederlands dagblad:

Henriëtte van der Meij gaat dan aan de slag als redactrice bij de Middelburgsche Courant. Op haar perskaart laat de rechtbank schrijven: “Alleen geldig voor zover plaats aan de perstafel en voor zover geen bezwaar bij mannelijke collegae.”94 Hoewel Van der Meij

officieel gewoon lid was van de redactie, was het verre van vanzelfsprekend dat zij het vak van journalist uitoefende.

Begin twintigste eeuw doet de Nederlandse Journalisten Kring (NKJ), de voorloper van de NVJ, de eerste pogingen om het aantal vrouwen in de Nederlandse journalistiek in kaart te brengen. En dan gaat het om daadwerkelijk redactionele of schrijvende werknemers, niet om vrouwen in ondersteunende functies als secretaresse. In 1928 zijn er van de 513 leden van de NJK 24 vrouw. Twee jaar later, in 1930 zijn dat er 38 op een totaal van zeshonderd. 95

Na de Tweede Wereldoorlog wordt er, op aandringen van de Nationale

Vrouwenraad, nog een telling gedaan. Ditmaal niet door het aantal vrouwelijke leden bij de beroepsvereniging te tellen, maar door een enquête te houden bij verschillende

93 Diekerhof, Els; Elias, Mirjam en Sax, Marjan. Voor zover plaats aan de perstafel: vrouwen in de dagbladjournalistiek, vroeger en nu, Meulenhoff (Amsterdam 1986), 5

94 Geciteerd in ibidem, 23 95 Ibidem, 27

dagbladen, nationaal en lokaal. De uitkomst? Bij De Waarheid, Het Vrije Volk en Het

Parool werken op dat moment in totaal 18 vrouwen. Aan overige landelijke dagbladen

zijn in totaal 26 vrouwen verbonden. Bij de Nieuwe Rotterdamsche Courant en bij Trouw werkt ten tijde van de enquête geen één vrouw. Ook bij andere kranten is het aantal vrouwelijke werknemers niet ruim bedeeld. Bij de Volkskrant werkt één vrouw, bij De

Tijd twee en bij Algemeen Handelsblad drie. Voor het merendeel verzorgen deze

vrouwen de vrouwen- en kinderrubriek.96

In 1986, dus al ná de tweede feministische golf, is er aan de cijfers niet zo erg veel veranderd. Het aantal vrouwelijke journalisten is gegroeid, dat wel. Toch maken

journalistes nog steeds maar tien procent van de redacties van Nederlandse dagbladen uit, blijkt uit het onderzoek van de Stichting Vrouw & Media. Deze stichting is vier jaar eerder uit frustratie met de NVJ opgericht. Enkelen vrouwen binnen de vereniging vinden dat de NVJ te weinig doet om de positie van vrouwen in de media te verbeteren. In 1986 doet Vrouw & Media voor het eerst uitgebreid onderzoek naar de rol van vrouwen in de dagbladjournalistiek. Uit dat onderzoek komt de eerder geciteerde

uitspraak “de krant is een meneer”. Het onderzoek is ook een pamflet: de drie schrijvers noemen journalistes luizen in de pels die niet meer weg zullen gaan.97

Er zijn natuurlijk wel redacties waarvan het aandeel vrouwen groter is, zoals bij Margriet en Libelle. Die zijn niet in dit onderzoek meegenomen – dat gaat specifiek over dagbladen. Ook Vrij Nederland en Haagse Post zijn zodoende niet opgenomen in het onderzoek.

2.4.1 De vrouwenpagina

Veel dagbladen krijgen eind jaren dertig een eigen vrouwenpagina, met uitzondering van de Volkskrant en het Algemeen Handelsblad. Ook Vrij Nederland heeft een tijd een vrouwenrubriek: Zo maar wat vrouwelijkheid. In de vrouwenrubriek worden

onderwerpen besproken die de gemiddelde vrouw geacht wordt interessant dan wel nuttig te vinden. Denk aan schoonmaken, breien en breipatronen, koken, cosmetica en de laatste mode. Of aan adviezen over hoe je een goede huisvrouw bent. Zoals journalist Marja van Soest het in het onderzoek van Vrouw & Media uit 1986 zegt: “De

vrouwenpagina is het hoekje in de krant waar de huiselijkheid van de kolommen druipt;

96 Ibidem, 28 97 Ibidem, p.7

waar de schemerlamp altijd brandt.”98

Toch is de eerste vrouwenrubriek allesbehalve tuttig. Journalist Emily Belinfante begint in 1905 als redacteur bij het dan net opgerichte dagblad Land en Volk. Daar schrijft ze in de rubriek May over de politieke, sociale en economische ontwikkeling van vrouwen. Gedurende haar loopbaan schrijft ze de rubriek voor verschillende bladen. Begin jaren dertig stopt dat. “De meeste dagbladen schrapten haar rubriek ten gunste van recepten en knippatronen.”99 Enkele jaren eerder, in 1928, schrijft Belinfante het

pamflet ‘De vrouw als journaliste’. Daarin stelt ze niet alleen dat de vrouw, evengoed als haar mannelijke collega, het gewoon tot hoofdredacteur kan schoppen, maar schrijft ze ook dat vrouwen op de redactie niet alleen bruikbaar zijn voor het schrijven van de vrouwenrubriek.

Voor interview en mondaine reportages bezitten sommige vrouwen bijzondere gaven, voor het specifiek vrouwelijk gebied van mode, handwerken, huishoudkundige

demonstraties en –tentoonstellingen zijn zij de aangewezen personen, zoodat er zelfs een neiging bestaat de vrouwen in het bijzonder voor dit werk te benoemen, een

opvatting, waarvoor wel iets pleit, (….), terwijl het ook om andere redenen verkieslijk is, dat zij niet enkel bruikbaar schijnt voor de vrouwenrubriek.100

Toch is voor veel vrouwelijke journalisten de vrouwenrubriek de manier om binnen te komen bij een krant. Uit het eerder besproken onderzoek van de Stichting Vrouw & Media uit 1986 blijkt dat de meeste vrouwen op redacties bij de vrouwen-of jongerenpagina werken: 31 procent. Gevolgd door de bijlageredacties (zeventien procent), de stad- en streekredacties (veertien procent) en de kunst- cultuur- en onderwijsredacties (dertien procent). Het overgrote deel van de vrouwen, zo concludeert de stichting, is werkzaam in de “zachte sector”.101 In de “harde sector”,

bijvoorbeeld bij algemene verslaggeverij, werken een stuk minder vrouwen: vier procent.

98 Ibidem, p.47

99 Redactie, Belinfante, Emilie Josephine, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland,

http://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Belinfante, geraadpleegd op 28 juli 2015

100 Belinfante, Emmy J. De vrouw als journaliste: wat beteekent de journalistiek voor de vrouw, wat kan de vrouw voor de journalistiek voor de vrouw beteekenen?, C. Morks Czn (Dordrecht, 1928), 8

Journalist Anne Biegel is één van de vrouwen die via de vrouwenpagina bij een redactie binnenkomt. Ze begint in 1938 op de redactie van De Tijd met de

vrouwenrubriek. Ze zegt daarover: “De vrouwenrubriek bij De Tijd was voor mij dé kans een echte journalist te worden, dus deed ik het.” Niet dat het echt journalistiek werk was dat ze voor de vrouwenrubriek deed, vervolgt Biegel: “En de toon in de

vrouwenrubrieken vond ik afgrijselijk. Al die adviezen en voorschriften!”102

Dat verandert in de jaren zestig en zeventig als meer vrouwen het beroepsleven betreden en met de tweede feministische golf. In veel hogere beroepen komt een ‘eerste vrouw’ te werken: een minister, een rechter, een politicus. Daarnaast roeren

feministische bewegingen als Dolle Mina zich. De opmars van vrouwen wordt zo zelf nieuws.

Nieuws dat niet direct op de vrouwenpagina thuishoort. Toch is het niet bij elk dagblad vanzelfsprekend dat zulk nieuws elders in de krant terecht komt. Soms komt het zelfs helemaal niet in de kolommen terecht. De vrouwen die verantwoordelijk zijn voor de vrouwenrubriek gebruiken de pagina soms dan ook als vehikel om berichten over de emancipatie van vrouwen in de krant te krijgen. Eigenlijk zoals hun voorganger Belinfante het ook al deed. Naast nieuws over vrouwelijke beroepsoefenaars is dat bijvoorbeeld nieuws over kinderopvang of een pensioenregeling voor vrouwen. Bibeb schrijft voor Vrij Nederland een tijd lang mee aan de vrouwenrubriek. Vanaf 1962 tot in ieder geval 1972 heb ik in de archieven van het blad haar naam bij de vrouwenrubriek terug kunnen vinden. Ze ondertekent de Zo maar wat vrouwelijkheid met ‘B’. De rubriek is niet altijd ondertekend: de mogelijkheid dat Bibeb meer of langer voor de rubriek heeft geschreven, bestaat. Want als een stuk niet ondertekend is, verschijnt het ook niet onder de auteursnaam bij de kaartenbakken in het archief van

Vrij Nederland.

In Zo maar wat vrouwelijkheid bespreekt Bibeb verschillende onderwerpen. Daarbij beperkt ze zich niet tot de categorie advies voor vrouwen maar schrijft ze ook over serieuzere zaken. In januari 1972 gaat haar rubriek bijvoorbeeld over een

verkrachtingszaak in de Verenigde Staten. Een jonge vrouw beschuldigt een man ervan haar ontvoerd en verkracht te hebben. In de rechtszaal wordt ze door zijn advocaat afgeschilderd als een seksuele losbol die ook nog eens te veel drinkt. De aangeklaagde

wordt vrijgesproken. Onterecht, vindt Bibeb. “Uitgaande van de dubbele moraal dat een vrouw die gemeenschap heeft buiten het huwelijk, niet verkracht kan worden.”

Maar Bibeb schrijft in de rubriek ook over luchtigere zaken. In 1972, december deze keer, heeft de kolom een Frans thema. Ze bespreekt het leven van een aantal Franse vrouwen: Brigitte Bardot, Coco Chanel, Régine en de weduwe Pétain. Dan heeft de Zo maar wat vrouwelijkheid meer weg van een societyrubriek.

2.4.2 Kortom

De krant is een meneer en het duurt lang voordat daar verandering in komt. Vrouwen zijn lang in de minderheid op journalistieke redacties. In de jaren tachtig is ongeveer tien procent van de werknemers op een dagbladredactie vrouw. Dat Bibeb als vrouw sinds de jaren vijftig voor een journalistiek medium werkte, is statistisch gezien bijzonder. Dat ze interviews en voor de vrouwenpagina schrijft, is dat minder. Veel vrouwelijke journalisten werken bij de ‘zachte redacties’.

Een manier voor veel vrouwelijke journalisten om binnen te komen op de redactie van een dagblad is door te gaan schrijven voor de vrouwenpagina. Een groot aantal kranten heeft een tijd lang zo’n pagina. Daarop worden onderwerpen als koken, schoonmaken, breien en mode besproken. De oorsprong van de vrouwenrubriek is juist een stuk minder marginaal: in de eerst bekende rubriek in Land en Volk gaat het juist over de emancipatie van de vrouw. Ook Bibeb schrijft bij Vrij Nederland een tijd voor de vrouwenpagina. Daarin wisselt ze serieus, soms feministisch nieuws af met luchtigere onderwerpen.