• No results found

1. Beste Heer S. KK

2. U hebt gelijk dat U naar Brazilië wilt. DD

3. U bent nu nog jong genoeg om U daar een alleszins goed bestaan te scheppen. DD

4. Ook voor Uw kinderen is daar meer toekomst. DD

5. U, die zo met hart en ziel tuinder bent, zult daar in een grote fruit-plantage zeer zeker carrière kunnen maken. DD

6. Maar, als ik U een goede raad mag geven: DQ

7. neem Uw vrouw en kinderen niet direct mee naar Brazilië. AA 8. Vooral wanneer Uw vrouw nu al vreest heimwee te krijgen. AA

9. Van een vriendin wier man ook in Brazilië is, weet ik, dat het daar het eerste jaar op zo‟n plantage echt pionieren is. DE

10. Het zou m.i. niet erg verstandig zijn, de jonge vrouw al dadelijk in zo‟n weinig comfortabele omgeving te brengen, als die waarin U misschien in het begin zult zijn.

DA

11. Na een jaar, als U een geriefelijk huis hebt gebouwd, kunt U dan Uw vrouw en kinderen laten overkomen. AA

12. Ik twijfel er niet aan, of Uw vrouw zal haar tegenzin in de verandering en haar angst voor heimwee overwinnen, DD

13. als U haar maar laat inzien, welke grote mogelijkheden Brazilië U allen biedt. AA 14. Dat zij niet graag haar ouders verlaat, is begrijpelijk, DC

15. maar nu die ouders zelf verstandig genoeg zijn om haar niet te proberen bij zich te houden, ED

16. zal Uw vrouw wel de verstandigste weg kiezen, en U volgen naar Uw nieuwe vaderland. ED

17. Een maal daar, zal alles wel goed gaan. DD 18. Emigreren is een grote stap, DD

19. maar toch mag men niet aarzelen deze te nemen, als men merkt dat men hier voor zichzelf en zijn kinderen weinig kansen heeft. ED

20. Vooral als men dan evenals U, een baan heeft die men met tegenzin vervult, omdat men weet, beter geschikt te zijn voor een andere, is emigratie een uitkomst. DD

Januari 1955 (1)

1. Aan Uw wens is voldaan, beste Mevr. R. KK

2. en Uw brief is als probleem van de week opgenomen. EE

3. Het pleit voor Uw goede hart, voor Uw gehele levenshouding dat U tenminste inziet hoezeer de jongere generatie soms tekort schiet wat eerbied, liefde en zorg voor de ouden van dagen betreft. ED

4. Ook mij is het bekend dat er veel opa‟s en oma‟s zijn die iedere dag weer verlangend uitzien naar een groet, een kleine attentie, een bezoekje… DD

5. Ook ik heb wel eens gezegd: het is wreed, het is onrechtvaardig. DD

6. Ook ik heb wel eens gepoogd iets recht te zetten, maar helaas met zo bitter weinig tastbaar resultaat. DD

7. De jongere generatie schijnt genoeg te hebben aan haar eigen problemen, en denkt er gewoon niet aan om eens een middagje te offeren ten behoeve van die heel oudjes. ED 8. En de mensen van middelbare leeftijd? QQ

9. Ja, die schieten ook tekort ED

10. en dat is des te meer te betreuren, DD

11. waar juist hun voorbeeld de jongeren zou moeten aansporen om ànders te zijn en ànders te doen. ED

12. Met U hoop ik, beste Mevrouw, dat Uw schrijven weerklank zal vinden in de harten van velen. DD

13. Wat zou het een prachtig resultaat zijn als ieder, die ‟n familielid of een kennis in een rusthuis had, als eerste goede daad in het nieuwe jaar stelde: een bezoekje en zich voornam dit op geregelde tijden te herhalen. DD

14. Er zou daardoor veel verdriet gesust worden, en veel tranen zouden worden gedroogd.

DD

Januari 1960 (1)

1. Beste heer N., KK

2. U ziet het: II

3. ik heb uw brief geplaatst DE

4. en ik geef toe, dat er heel wat gehuichel onder de mensen leeft en dat dit wel het meest aan het licht komt òp en vlak na de feestelijke inzet van ieder nieuw jaar. DD

5. Het lijstje, dat U opsomt is zelfs niet volledig. DD

6. Ik zou er een flink verlengstuk aan kunnen toevoegen: DD

7. denk bijvoorbeeld maar eens aan de grote zakenlieden, die elkaar prachtige cadeaus en dure kaarten toesturen en die misschien nog dezelfde dag elkaar bestrijden met alle middelen, die tot hun beschikking staan. AA

8. Denk maar eens aan de leiders van politieke partijen, aan staatshoofden, aan andere machtige persoonlijkheden, die elkaar beleefde en hartelijk klinkende wensen toezenden en die intussen elkaar bekampen met alle geoorloofde en helaas ook ongeoorloofde middelen…. AA

9. U hebt gelijk: het IS gehuichel. DD

10. Maar daarom kunnen wij er toch niet toe besluiten mede te werken aan de uitroeiing van dit nieuwjaarsgebruik. ED

11. Ziehier waarom: DD

12. ieder nieuw jaar is een mijlpaal voor ons allen. EE

13. Bij iedere mijlpaal denkt elk diepvoelend en verstandig mens toch even na. ED

14. Juist in dit moment van inkeer worden toch bij de meeste mensen voornemens geboren. EE

15. Goede voornemens, nobele voornemens, die het eigen en het maatschappelijk leven en streven kunnen beïnvloeden en die mensen, partijen, volkeren tot elkaar kunnen brengen. EE

16. Ik durf niet te zeggen, dat dit ooit gebeurd is. DD

17. Maar ik kan ook niet voorspellen, dat dit nooit ofte nimmer mogelijk zal zijn. DD 18. Er is toch altijd een kleine, misschien wel zeer kleine kans, dat één persoon zich aan

zijn goede voornemens houdt. ED

19. Misschien is het slechts een op de duizend, misschien slechts één op de tienduizend, maar daar is dan toch de mogelijkheid tot één positief resultaat. ED

21. Integendeel. EE

22. En, beste heer, er is nog een reden, waarom wij niet mogen breken met de ingewortelde nieuwjaarsgewoonte. DD

23. Er zijn toch nog altijd mensen, die het goed menen. EE

24. Mensen, die al hun medemensen, zelfs degenen, die zij niet sympathiek vinden, tegemoet treden met een zegewens, omdat zij hun alle goeds gunnen. ED

25. U maakt een restrictie voor degenen, die U niet zeer sympathiek zijn. II

26. Ik vind dat jammer. DD

27. Ik zou ook U de innerlijke voldoening willen gunnen om tenminste één dag van het jaar onbevangen en uit de volheid van uw hart iedereen, vriend en vijand, het allerbeste te gunnen. DD

Januari 1965 (1)

1. Ja, lieve juffrouw, KK 2. hoe bedoelt U? QQ

3. In het algemeen, of in uw geval in het bijzonder? QQ

4. Dit laatste kan ik niet. DD

5. U vertelt me niets over Uzelf, uw liefhebberijen, uw uiterlijk, noch over een en ander van uw verloofde. ID

6. Ik zal mijn antwoord dus algemeen moeten houden. DD

7. Ik kan me voorstellen dat U nogal veel moet aanhoren, DD

8. want men is er nu eenmaal aan gewend dat man en vrouw ongeveer even oud zijn, de man in de meeste gevallen iets ouder dan de vrouw. EE

9. Ik geloof echter niet, beslist niet, dat het stuklopen van een huwelijk alleen en uitsluitend aan een leeftijdsverschil te wijten kan zijn. DD

10. Ja, misschien als er sprake is van een verschil van tientallen jaren, ED

11. maar dan nòg komt er van een van beide partners vaak een grote dosis egoïsme om de hoek kijken. ED

12. In de meeste gevallen heeft een van beiden zich van te voren niet gerealiseerd wat zo‟n leeftijdsverschil op den duur kan gaan betekenen. EE

13. Ik geloof – alweer, ik gelóóf – dan ook dat het leeftijdsverschil tussen U en uw verloofde geen bezwaar hoeft te zijn. DD

14. U zult U beiden moeten aanpassen, ook uiterlijk. AA

15. U de wat al te geklede, geposeerde japonnen overboord, een jong kapsel, geen dure kleding waaruit uw status zo duidelijk blijkt. AA

16. Hij juist wat geposeerde kleding, geen “nozem”-broeken, enzovoorts. AA 17. U zult zich met zorg een vriendenkring moeten opbouwen…. AA

18. Want ook daarover kunnen moeilijkheden ontstaan…. ID 19. Omdat U zich ergert aan zijn (al te jonge) vrienden, II

20. en hij zich niet helemaal thuis voelt bij uw (wat oudere) kennissen die er, net als U, reeds “zijn”. EI

21. Het zal van beide kanten een geven en nemen moeten zijn…. EA

22. Zoals in elk huwelijk, maar in uw echtverbintenis waarschijnlijk nog wat méér. ED

23. Misschien kunt U een paar jaar blijven werken om hem te helpen de “achterstand”, welke hij in maatschappelijk opzicht vergeleken bij U heeft, sneller in te halen. II

24. Mogelijk vormt zijn huwelijk met U voor hem een stimulans om harder te werken, te zorgen snel iets te bereiken. ED

25. Hij zal in dit huwelijk sneller rijp worden dan in een huwelijk met iemand van zijn eigen leeftijd. ED

26. U zult langer jong blijven dan in een huwelijk met een oudere man. II 27. U moet zich nooit laten voorstaan op uw grotere levenservaring AA

28. en hij kan in een gesprek over iets waarvan hij door zijn leeftijd weinig afweet, beter niet trachten “mee te doen”. AA

29. Nogmaals: geven en nemen van beide kanten AA

30. en (maar dat is gewoon een stokpaardje van me) niet denken: “We houden van elkaar, de rest komt vanzelf wel.” AA

31. Als U er zo over denkt, komt de rest inderdaad vanzelf…. AA

32. In de vorm van een sleurhuwelijk (in het gunstigste geval) of een echtscheiding (in het ergste geval). EE

33. Nee, werk hard om uw huwelijk te doen slagen! AA 34. En die kritiek? QQ

35. Och, daarvan zoudt U zich alleen iets dienen aan te trekken als U en uw verloofde niet alle mogelijke bezwaren van een huwelijk tussen U beiden hadden uitgesproken. AA

Januari 1970 (1)

1. Nee, beste juffrouw, KK

2. ik vind het nòch gek, nòch overdregen, nòch, voor een vijfentwintigjarige, te haastig om zich tot een huwelijksbureau te wenden, als men, zoals U in dit geval, het gevoel heeft dat de gewenste partner op de “gewone” manier niet zal komen opdagen. DD 3. Tot zover is er dus niets aan de hand ED

4. en zou ik, met de opmerking dat die correspondentiekringen heel betrouwbare instellingen zijn en met een vriendelijke groet, een punt achter dit antwoord kunnen zetten. DD

5. Maar er is iets dat me toch een beetje met de ogen heeft doen knipperen DD

6. en dat is het feit, dat, als ik het tenminste goed uit uw brief heb opgemaakt, de ware drijfveer tot uw stap naar de correspondentiekring niet was een man, een echtgenoot, maar een kind. RC

7. U wilt een kind, want U moet er niet aan denken, hoe U over twintig, dertig jaar, alleen zult zijn. RR

8. Maar m‟n lieve juffrouw, KK

9. over dertig jaar woont dat kind ook niet meer bij U, hoor! ED

10. Het is niet gewoon dat U een huwelijk aangaat om een kind te krijgen! ED

11. De man doet er, blijkens uw brief, niet zoveel toe. EI

12. Die is nu eenmaal een onmisbare biologische factor. EI

13. Hij mag best wat ouder zijn, dat geeft allemaal niet. ED

14. Dat dat kind dan een oude vader heeft, doet er ook niet toe. ED 15. En als dat huwelijk nou eens kinderloos blijft? QQ

16. Wat dan? QQ

17. Nee, ik vind dit echt niet de juiste instelling tegenover het huwelijk. DD

18. Een man mag geen “quantité négligeable” zijn EA

19. en bovendien, zou hij dat nemen?!! EQ

20. Een man heeft toch ook recht op “inspraak” EE

21. en trouwens, hoe dan ook, hij gaat voortaan uw hele verdere leven bepalen, vergeet U dat niet. AA

22. Over vijfentwintig jaar is dat kind vermoedelijk de deur uit en dan blijft over: die man.

EE

24. Dat kan oergezellig zijn, ED

25. maar dan alleen als de basis van uw huwelijk gezond is. DD 26. Enfin, U bent nu eenmaal begonnen met dat bureau, RR

27. ik hoop van harte dat U een leuke man treft, waar U heel veel van gaat houden en dat U in de allereerste plaats samen heel gelukkig zult worden. DD

28. En dan wou ik tenslotte nog even terugkomen op wat ik daarnet heb gezegd over die correspondentiekringen. DD

29. De werkwijze bij deze Huwelijkscontactbureaus op levensbeschouwelijke grondslag is inmiddels vereenvoudigd en de bureaus zijn samengegaan. EE

30. Uiteraard gaat men ook nu niet over één nacht ijs, EE

31. maar daar staat tegenover dat niemand het gênant hoeft te vinden zich erbij aan te sluiten en dat ook niemand bang hoeft te zijn tegenover wie dan ook “een figuur te slaan”. ED

32. In de rapporten, die in 1967 en in 1969 aan de regering zijn uitgebracht door de Gezinsraad wordt de methode van deze bureaus de meest verantwoorde genoemd. EE

Januari 1975 (1)

1. Uw probleem, juist omdat het in zekere zin een luxe-probleem is, komt veel voor. EE 2. U behoort tot een categorie oudere mensen die het maatschappelijk niet slecht hebben

(de meesten zijn veel armer dan u), II

3. u woont in een mooie flat, er is een auto, en toch, het bestaan lijkt wel leeg. II 4. Contacten mislukken, EE

5. de grote drukke stad blijkt een eenzaam oord te zijn voor u, EE 6. oudere kennissen zijn u ontvallen, EE

7. bij jongeren vindt u geen aansluiting. EE

8. Bovendien heeft u nog een extra-handicap: II

9. u hebt geen hobby‟s, II

10. u kunt uzelf niet of nauwelijks amuseren. II 11. ‟s Avonds gaat het wel, als de tv aan is, RR

12. maar ‟s ochtends en overdag bent u des te eenzamer. II 13. U staart maar uit het raam en er komt niemand. II

14. Er zijn er veel zoals u, EE

15. en u vraagt of ik u kan helpen. RR

16. Misschien wel, ik weet het niet. DD

17. Wat u altijd kunt doen, dacht ik, is uw leven interessanter maken. DA 18. Helemaal geen hobby‟s is namelijk wel erg weinig. ED

19. Ik stel me zo voor dat u eens een vogeltje of een poes houdt, of een aquarium, en lid wordt van de Volksuniversiteit, DA

20. waar ze over van alles en nog wat lezingen houden, die heus heel boeiend zijn. ED 21. Dan denk ik aan de bioscoop, die u met de auto gemakkelijk kunt bereiken. DA

22. Ik stel me een filmclub voor, of een kaartclub. DA

23. U zou natuurlijk ook activiteiten kunnen ontplooien op sociaal terrein. AA

24. In ieder geval geloof ik dat u zelf ook iets moet doen, en niet alleen maar wachten. DD 25. U moet echt niet denken dat ik u verwijten ga maken; zo is het ook weer niet. RR 26. Veel mensen komen onvoorbereid in hun pensioen terecht. EE

27. In het begin lijkt het heerlijk, al die vrije tijd, geen verplichtingen meer, rust en veiligheid, EE

28. maar niemand heeft u erop voorbereid, wat u met die zee van tijd moet doen. EA 29. Er zijn bedrijven en fabrieken waar ze begonnen zijn met een experiment. EE

30. Werknemers die binnen vijf jaar gepensioneerd worden, worden zachtjes voorbereid, ook de vrouwen doen mee. EE

31. Cursussen worden aangeboden, EE

32. hobby‟s worden zo boeiend mogelijk beschreven, EE

33. kortom die enorme hoeveelheid lege tijd van straks wordt kalm voorbereid en rustig opgevuld. EE

34. Dat is bij u niet gebeurd, EE 35. en daar kunt u niets aan doen. IA 36. Maar wat moet u wel? QQ

37. Ik noemde zo juist een paar voorbeelden, waarmee ik alleen maar bedoel dat u werkelijk iets actiever moet worden. DD

38. En nu vraagt u: RR

39. Hoe dan? QQ

40. Ik dacht dat ik die vraag het best kon voorleggen aan onze oudste lezers en lezeressen.

Januari 1980 (1)

1. Er zijn in ons land honderdduizenden vrouwen, die met soortgelijke problemen kampen als u, EE

2. en daarom wil ik graag aan uw verzoek voldoen, DD 3. zoals u aan het einde van dit antwoord zult zien. RA

4. De kwestie van de onregelmatige werktijden en de gevolgen daarvan voor de werknemers en hun gezinnen staat ook bij de vakbonden erg in de belangstelling. EE 5. U zult ongetwijfeld gelezen hebben, dat men bezig is, in de loop van de komende vier

jaar te komen tot een vermindering van het aantal arbeidsuren met tien procent, RE

6. waardoor men onder andere kan komen tot vijf-ploegendiensten in plaats van de vier-ploegendienst, die nu gebruikelijk is. EE

7. Dat is een aantrekkelijk vooruitzicht, ED

8. maar daarmee bent u nu niet uit de problemen: IA

9. ú zit vast aan de werktijden van uw echtgenoot en daarnaast nog aan de schooltijden van de kinderen. RR

10. Als je daar jarenlang je leven naar moet richten, wordt dat natuurlijk te veel. EE 11. Ik vraag me alleen af: DD

12. is het inderdaad zo noodzakelijk dat u alles daarvan laat afhangen? QQ

13. Ja, Margriet, hoor ik u roepen, DD

14. jij hebt gemakkelijk praten. DD

15. Jij weet niet wat het is om onder deze omstandigheden te moeten leven. DD

16. Toch bestaat de kans, dat u zich zo vastbijt in de negatieve kanten van de zaak, dat u de mogelijkheden om het een beetje anders te doen over het hoofd zien. RA

17. Begrijpelijk, maar zou uw man het zo erg vinden om (af en toe) eens thuis te komen als u er niet bent? QR

18. Valt het niet zo te regelen, dat de kinderen na school een uurtje bij vriendjes gaan spelen, zodat u even tijd voor uzelf krijgt? QQ

19. Eén middag in de week zal uw man het heus niet zo erg vinden om desnoods zelf zijn hapje in de oven te zetten. EC

20. Trouwens, alle leuke dingen die u moet missen vanwege die onregelmatige werktijden, ontgaan hém ook; EE

21. dat heb ik niet in uw brief kunnen lezen. DD

23. Ik bedoel te zeggen: DD

24. als u kans ziet, wat meer van uw eigen leven te maken – hoe moeilijk dat misschien ook is – merkt u de nadelen van de omstandigheden minder: IA

25. kunt u het allemaal wat gemakkelijker aan. IA

26. Misschien dat u even ‟n zetje nodig hebt om een beetje los te komen van de problematiek, EE

Januari 1985 (1)

1. Behalve uw gokverslaving hebt u nog een ander probleem. IA

2. U geeft dat zelf aan in het begin van uw brief: RR

3. “ik weet niet met wie ik over mijn probleem zou kunnen praten”. DD 4. Dat is met veel verslaafden het geval. EE

5. In de eerste plaats is er een soort schaamte voor de zwakheid die men maar niet de baas kan worden EE

6. en niemand komt graag voor zijn zwakheden uit. EE

7. Ten tweede gaat het om iets dat iemand, die er zelf geen last van heeft, niet of nauwelijks kan begrijpen. EE

8. Wie is er nu zo dwaas om zich diep in de schulden te steken, enkel en alleen vanwege zo‟n domme trekkast – je wéét toch dat hij er is om je ‟t geld uit de zak te kloppen?!

QE

9. Op die manier ontstaat er een isolement van schuldgevoelens en onbegrip,EE 10. te meer daar je denkt de enige te zijn die het zo uit de hand heeft laten lopen. EE

11. En u bent echt de enige niet: CC

12. als er niet zoveel verslaafden en goklustigen waren, zouden de eigenaars van gokautomaten er al lang mee opgehouden zijn! EE

13. Intussen zit u diep in de problemen. IC

14. Niets zou makkelijker zijn, dan u naar een hulpgroep voor gokverslaafden te verwijzen of u aan te raden een (gedrags-)therapie te gaan volgen. DD