• No results found

Vrijheidsbeperkende maatregelen in de praktijk

Hoofdstuk 4 – Interne rechtspositie in de praktijk

4.3 Vrijheidsbeperkende maatregelen in de praktijk

In deze paragraaf komt de toepassing van de vrijheidsbeperkende maatregelen in de praktijk aan bod. Allereerst zal gepoogd worden om vragen uit het voorgaande hoofdstuk te beantwoorden. Dit gebeurt voornamelijk in de eerste subparagraaf. Tevens wordt jurisprudentie omtrent de toepassing van beperkende maatregelen besproken. Vervolgens zal – voor zover relevant voor deze scriptie – jurisprudentie omtrent de afzonderlijke beperkende maatregelen aan bod komen. 4.3.1 Algemene vereisten

4.3.1.1 Maatregelen in hulpverleningsplan

In voorgaand hoofdstuk is al een aantal keer besproken dat vrijheidsbeperkende maatregelen in beginsel alleen mogen worden toegepast voor zover deze zijn opgenomen in het

142 ‘AKJ- Advies en Klachtenbureau Jeugdzorg’, De Koppeling, <www.dekoppeling.com/de-

koppeling/kwaliteitsbeleid/akj/>; ‘Vertrouwenspersoon’, Stichting JJC,

<www.stichtingjjc.nl/AbcList/?abcCat=Jongeren&abcLet=V&abcDefUid=WFD2J3J4HLEGZVC9>; Vrije nieuwsgaring 2013b, p. 25.

143 Zie bijlage.

144 ‘Wat zijn mijn rechten?’, BJ Brabant juni 2014,

<www.bjbrabant.nl/images/Folders/foldersjuni2014/folder_clientenbeleid_-_wat_zijn_mijn_rechten.pdf>.

145 ‘Informatie voor jongeren’, De Koppeling augustus 2013, <www.dekoppeling.com/fileadmin/site-

storage/dekoppeling.com/storage/documenten/pdf/Koppeling_folder_jongeren.pdf> en ‘Jouw rechten en plichten’, OCK het Spalier 2014, <www.ockhetspalier.nl/upload/documenten/Jouw-rechten-en-

hulpverleningsplan van de jeugdige.146 In de praktijk kan discussie bestaan over de vraag of het hulpverleningsplan voorziet in toepassing van de maatregel en of in omstandigheden waarin de maatregel is toegepast. Zo is in februari van dit jaar het beroep bij de RSJ omtrent een uitplaatsing naar een andere accommodatie gegrond verklaard, omdat het voorlopige hulpverleningsplan dat over deze mogelijkheid sprak niet meer geldig was op het moment van toepassing.147 Daarnaast werd niet duidelijk of er een definitief plan was vastgesteld, noch wat de inhoud daarvan zou zijn geweest. Uit jurisprudentie van de RSJ blijkt tevens dat er daadwerkelijk sprake moet zijn van opname in het hulpverleningsplan. Toepassing van een in een behandelovereenkomst opgenomen maatregel is niet gerechtvaardigd, aangezien de behandelovereenkomst geen individueel karakter heeft.148 Het bestaan van een daarbij opgemaakt formulier waarin de maatregelen omschreven zijn en wel een individueel karakter zou hebben, doet daaraan niet af. Hierin zou namelijk niet het individueel hulpverleningstraject van de jeugdige, en daarmee niet de met de jeugdhulp beoogde doelen,149 opgenomen zijn. De RSJ heeft dit in een uitspraak omtrent een schorsingsverzoek bekrachtigd.150 Indien een dergelijk formulier voor vijf jeugdigen wordt opgemaakt, levert dit zelfs een schending van de privacy op.151 Een voorbeeld van een discussie omtrent de omstandigheden waarin de maatregel mocht worden toegepast is te vinden in een casus waarbij de jeugdige door het vastpakken en vasthouden letsel opliep.152 De RSJ overwoog dat de handelingen noodzakelijk waren om te voorkomen dat de jeugdige weg zou lopen en om de veiligheid van anderen te waarborgen. Aangezien in het hulpverleningsplan van de jeugdige was opgenomen dat de beperkende maatregel van vastpakken en vasthouden kon worden opgelegd om te voorkomen dat hij zich zou onttrekken aan de noodzakelijke jeugdzorg of vanwege de veiligheid van anderen, werden het beroep en de klacht van de jeugdige ongegrond verklaard.

4.3.1.2 Kenbaarheid maatregelen

Zoals eerder in paragraaf 4.2.2 benoemd, wordt de jeugdige bij het opstellen van zijn eigen hulpverleningsplan betrokken. Bij de opstelling van het hulpverleningsplan worden de vrijheidsbeperkende maatregelen besproken.153 De jeugdigen zijn zodoende op de hoogte van de beperkende maatregelen die in bepaalde omstandigheden toegepast kunnen worden. Voor de

146 Zie paragraaf 3.2 en 3.4.1.

147 Beroepscommissie RSJ 15 mei 2015, nr. 15/0507/JZ.

148 Beroepscommissie RSJ 3 maart 2015, RSJ-Bulletin 2015, nr. 3, p. 25.

149 Wanneer deze doelen niet vastgesteld zijn, kan ook niet worden getoetst of de maatregel noodzakelijk is met het

oog op die doelen. Toepassing van de maatregel kan zodoende niet gerechtvaardigd worden.

150 Beroepscommissie RSJ 9 maart 2015, RSJ-Bulletin 2015, nr. 3, p. 26. 151 Beroepscommissie RSJ 9 januari 2012, nr. 11/2915/JZ.

152 Beroepscommissie RSJ 11 maart 2015, nr. 14/4717/JZ. 153 Zie bijlage.

rechtspositie van de jeugdigen is het daarnaast van belang dat zij de maatregelen en situaties waarin die kunnen worden toegepast, kunnen naslaan. Zij kunnen dan bijvoorbeeld beter inschatten of de toepassing van een maatregel rechtmatig was en of een klacht tegen die toepassing kans van slagen heeft. In paragraaf 4.2.2 is tevens over het vrij beschikken over het hulpverleningsplan gesproken. De jeugdigen beschikken niet over hun eigen hulpverleningsplan. Er kunnen zelfs enige hobbels ontstaan bij het verkrijgen ervan. In het licht van de vrijheidsbeperkende maatregelen en de rechtsbescherming wordt de interne rechtspositie van de jeugdigen zodoende (nog) verder ingeperkt.

4.3.1.3 Maatregelen niet in hulpverleningsplan

Zoals in paragraaf 3.3.1 uitgewerkt mag een vrijheidsbeperkende maatregel die niet in het hulpverleningsplan is opgenomen enkel worden toegepast om een noodsituatie te overbruggen. Uit rechtspraak blijkt dat er geen sprake van een noodsituatie is indien de jeugdige weigert om naar de afzondering te gaan.154 In een andere zaak van de RSJ werd een noodzakelijkheid voor de veiligheid van de accommodatie niet als afdoende bevonden om te gelden als tijdelijke noodsituatie.155 Omtrent de duur van de toepassing van een maatregel die niet in het hulpverleningsplan is opgenomen, heeft de RSJ in 2013 een bijzondere uitspraak gedaan.156 Er werd bezien of het noodzakelijk was om de toepassing van een maatregel die niet in het hulpverleningsplan was opgenomen langer dan zeven achtereenvolgende dagen te laten voortduren. Dit kon volgens de voorzitter niet uit de stukken worden opgemaakt. De schoen wringt op het punt dat er gekeken wordt of de maatregel langer kan worden toegepast dan de zeven opeenvolgende dagen. Ingevolge artikel 6.3.7 Jw is dit namelijk überhaupt niet toegestaan. Opmerking verdient wel dat het hier ging om een schorsingsverzoek en dus om een voorlopig oordeel. Dit doet echter niet af aan het feit dat de wetgever een sluitende bepaling in de wet heeft opgenomen, waarmee de rechtspositie van de jeugdigen gewaarborgd is. Zoals in paragraaf 3.3.1 genoemd, heeft de wetgever de termijn van zeven dagen overigens gekozen omdat het binnen deze termijn haalbaar is om het hulpverleningsplan aan te passen indien de maatregel structureel nodig is. Bij een dergelijke wijziging van een beperkende maatregel dient voorafgaand overlegd te worden met de jeugdige en diens ouders/voogd. In de praktijk blijkt dat de wijziging van een maatregel in deze specifieke gevallen daadwerkelijk overlegd wordt.157 Aan de verplichting ex artikel 3.6.3 lid 2 Jw wordt in de praktijk dus voldaan.

154 Beroepscommissie RSJ 14 januari 2013, RSJ-Bulletin 2013, nr. 2, p. 21. 155 Beroepscommissie RSJ 5 december 2012, RSJ-Bulletin 2013, nr. 1, p. 35. 156 Beroepscommissie RSJ 4 juni 2013, RSJ-Bulletin 2013, nr. 5, p. 24. 157 Zie bijlage.

4.3.1.4 Toepassing voor zover noodzakelijk

Paragraaf 3.3.1 is afgesloten met de opmerking dat bij iedere toepassing van een vrijheidsbeperkende maatregel overwogen moet worden of deze maatregel noodzakelijk is om de met de jeugdhulp beoogde doelen te bereiken. Bij die afweging dienen de proportionaliteit en subsidiariteit in het oog gehouden te worden. Met de verbinding van de vrijheidsbeperkende maatregelen aan het hulpverleningsplan is aan het eerstgenoemde voldaan. In dat individuele plan worden de zorgbehoefte(n), behandelmethoden en toe te passen vrijheidsbeperkende maatregelen opgenomen. Er wordt mee bepaald hoe men welk doel wil bereiken door middel van de jeugdhulp. Ten aanzien van de proportionaliteit en subsidiariteit kan opgemerkt worden dat er in principe al met deze beginselen rekening wordt gehouden bij de beoordeling of de maatregel noodzakelijk is. Indien er een lichtere maatregel bestaat om het met de jeugdhulp beoogde doel te bereiken, dan is het niet noodzakelijk om een zwaardere maatregel toe te passen. Het is tevens niet noodzakelijk om de maatregel extremer toe te passen indien met een minder extreme toepassing hetzelfde doel bereikt kan worden. Toch wordt een maatregel in de praktijk soms disproportioneel toegepast. Hiervan was sprake in het geval dat een jeugdige werd vastgepakt en naar de grond werd gebracht, omdat zij niet mee wilde werken en een personeelslid probeerde te slaan.158 Het toegepaste geweld heeft de RSJ als disproportioneel gekwalificeerd, aangezien de jeugdige een tenger meisje was en met meer geweld dan nodig werd vastgehouden. Tevens zijn er zaken bekend waarin eerder naar een minder ingrijpend middel had moeten worden gegrepen. Hiervan was bijvoorbeeld sprake in het geval dat een jeugdige in een afgesloten ruimte voor langere tijd werd afgezonderd, terwijl dit langer duurde dan strikt noodzakelijk was voor het doel van de plaatsing.159

4.3.2 Specifieke maatregelen en verlof

4.3.2.1 Beperking van de bewegingsvrijheid

In paragraaf 3.3.2 is gesproken over de wettelijke vereisten aan beperkingen van de bewegingsvrijheid. Daarbij is opgemerkt dat er sinds dit jaar geen vrijheidsbeperkende maatregelen mogen worden toegepast om ervoor te zorgen dat de huisregels worden nageleefd. Er is blijkens de jurisprudentie tot op heden geen beroep ingesteld tegen een uitspraak van de klachtencommissie over dit onderwerp. Aangezien de wet nog maar kort aangepast is, betekent dit uiteraard niet dat er zich geen gevallen voordoen waarbij de naleving van de huisregels wordt gehandhaafd door middel van vrijheidsbeperkende maatregelen. Bovendien zullen de meeste

158 Beroepscommissie RSJ 11 maart 2013, RSJ-Bulletin 2013, nr. 3, p. 24. 159 Beroepscommissie RSJ 27 maart 2014, RSJ-Bulletin 2014, nr. 3, p. 44.

klachten bij de klachtencommissie of zelfs al bij bemiddeling afgedaan worden of wordt er helemaal niet geklaagd. Uit de praktijk blijkt daarentegen wel dat in dit jaar gebruik is gemaakt van een vrijheidsbeperkende maatregel om de huisregels te handhaven.160

De uitvoering van de maatregelen van afzondering op verschillende plaatsen plaatsvinden. Blijkens jurisprudentie vindt de afzondering plaats in een afgesloten ruimte161 of op de kamer.162 In de praktijk wordt tevens een tuin, een vrije kamer, de gymzaal of een muziekruimte gebruikt.163 Er was volgens de RSJ geen sprake van afzondering en dus van een vrijheidsbeperkende maatregel in een zaak waarbij de jeugdige op sommige momenten in zijn kamer moest blijven met de deur niet op slot.164 De maatregel was pedagogisch bedoeld en was van een korte duur. Voorafgaand aan deze beslissing werd overwogen dat de lijst met maatregelen in artikel 29o Wjz165 niet limitatief is. Het ‘strak zitten’ in de zin van voor onbepaalde tijd gedwongen met een gestrekte rug, met de handen op de knieën, knieën bij elkaar, zonder te bewegen op een kubus zitten moet wel zodanig op een lijn gesteld worden met de maatregelen ex artikel 6.3.1 Jw dat sprake was van een vrijheidsbeperking als bedoeld in dat artikel.166

Met betrekking tot maatregelen die de bewegingsvrijheid beperken zijn in paragraaf 4.3.2.4 twee arresten genoemd in het licht van proportionaliteit en subsidiariteit. Bij deze maatregelen zal vaak acuut gereageerd moeten worden, waarbij de proportionaliteit en subsidiariteit snel uit het oog verloren kunnen worden. Aangezien deze maatregelen een inbreuk op de lichamelijke integriteit van de jeugdigen maken, en dus op een belangrijk grondrecht, zullen de beginselen toch zo goed moeten worden meegewogen.

4.3.2.2 Gedwongen behandeling

Blijkens paragraaf 3.3.3 is er over de uitvoering van de maatregelen die gedwongen behandeling met zich meebrengen wettelijk niets bepaald. Dit is aan de beroepsgroep van de medicus overgelaten. Daarbij is opgemerkt dat het toedienen van medicijnen door verpleegkundigen dient te geschieden, hetgeen in de praktijk dan ook gebeurt.167 Op de websites van de verschillende accommodaties is echter niets te vinden over gedwongen behandelingen. In het licht van de interne rechtspositie is het zorgwekkend dat er over een dergelijke beperking van de vrijheden niet meer bekend is.

160 Zie bijlage.

161 Beroepscommissie RSJ 27 maart 2014, RSJ-Bulletin 2014, nr. 3, p. 44. 162 Beroepscommissie RSJ 11 juni 2012, nr. 12/0397/JZ.

163 Zie bijlage.

164 Beroepscommissie RSJ 8 augustus 2014, RSJ-Bulletin 2014, nr. 6, p. 64. 165 Oud artikel, komt overeen met huidig artikel 6.3.1 Jw.

166 Beroepscommissie RSJ 4 juni 2010, RSJ-Bulletin 2010, nr. 5, p. 55. 167 Zie bijlage.

4.3.2.3 Beperking contact buitenwereld

In paragraaf 3.3.4 is gesproken over het beperken van het contact met de buitenwereld. Hierover dient iets bepaald zijn in de huisregels.168 In de huisregels van Horizon locatie De Vaart is dan ook opgenomen dat er één keer per dag door de jeugdige zelf gebeld mag worden en deze één keer gebeld mag worden.169 In het hulpverleningsplan van de jeugdigen is vervolgens vastgelegd met wie zij mogen bellen. In de huisregels is tevens bepaald dat er meegeluisterd kan worden met gesprekken. De regels omtrent het bezoek in de OGHS worden in het hulpverleningsplan van de jeugdige vastgelegd.170 Ook in de huisregels van JJC zijn bepalingen over de beperking van de communicatie en bezoek opgenomen.171 In 2008 is overigens door de beroepscommissie van de RSJ bepaald dat de beperking van bezoek op de kamer niet valt onder een maatregel ex artikel 6.3.3 Jw.172 De RSJ heeft tevens de regel bekrachtigd dat het contact met een advocaat niet beperkt mag worden.173

4.3.2.4 Onderzoek

Zoals in paragraaf 3.3.5 genoemd, mogen de beperkende controlemaatregelen ex artikel 6.3.4 Jw sinds 1 januari 2015 niet meer toegepast worden om de naleving van de huisregels te handhaven. De rechtspraak van de RSJ heeft (nog) geen blijk gegeven van een overtreding van deze nieuwe wetgeving. Zoals in paragraaf 4.3.2.1 eerder genoemd, is dit in de praktijk wel voorgekomen.174 Daarnaast wordt het uit de wet niet duidelijk hoever de bevoegdheid om de maatregel van onderzoek aan het lichaam en de kleding toe te passen, reikt. In de praktijk is het beleid dat de jeugdigen in beginsel niet gevisiteerd worden bij binnenkomst. Dit betekent dat de holten van het lichaam niet worden bekeken.175 Visitatie volgt wel zodra er een aanleiding is en een gedragswetenschapper daarmee ingestemd heeft.176 Bij een enkele accommodatie is het beleid dat er bij voorkeur wordt onderzocht door een personeelslid van hetzelfde geslacht.177 Indien er geen personeelslid van hetzelfde geslacht aanwezig is, zal echter iemand van het andere geslacht het onderzoek leiden. Daarnaast zijn er altijd twee personeelsleden aanwezig en vindt het onderzoek plaats in een afgesloten ruimte.178

168 Op grond van artikel 6.2.3 Jw, zie ook paragraaf 3.2. 169 Vrije nieuwsgaring 2013e, p. 16.

170 ‘Huisregels’, OG Heldring, p. 10, <www.ogheldring.nl/images/PDFs/Folder_-_Huisregels.pdf>. 171 Vrije nieuwsgaring 2012b.

172 Beroepscommissie RSJ 9 juli 2008, RSJ-Bulletin 2008, nr. 5, p. 14. 173 Beroepscommissie RSJ 27 maart 2014, RSJ-Bulletin 2014, nr. 3, p. 42. 174 Zie bijlage.

175 Zie bijlage.

176 Beroepscommissie RSJ 5 december 2012, RSJ-Bulletin 2013, nr. 1, p. 35. 177 Zie bijlage.

4.3.2.5 Beperkingen buiten accommodatie

Wettelijk is niets geregeld over de tenuitvoerlegging van de beperkende maatregelen die kunnen worden toegepast tijdens vervoer. In de praktijk wordt dit vervoer verzorgd door Dienst Vervoer en Ondersteuning.179 Er bestaat een kwaliteitskader omtrent het vervoer.180 Daarin is de mogelijkheid om vrijheidsbeperkende maatregelen gedurende het vervoer toe te passen uiteengezet en zijn de wettelijke vereisten genoemd. Het is aan de zorgaanbieder om de vervoerders op de hoogte te stellen van de maatregelen die mogen worden toegepast en in welke gevallen dat mag plaatsvinden.181 In beginsel zullen de vervoerders hiervan op de hoogte zijn, hetgeen de interne rechtspositie ten goede komt. Het blijft echter nog maar de vraag of de zorgaanbieder de informatie overbrengt. In het licht van de rechtspositie van jeugdigen zou aanbevolen kunnen worden om de vervoerder te verplichten zich ervan te vergewissen wat zij mogen en kunnen doen. Bovenal zijn zij degenen die de maatregelen uiteindelijk uitvoeren.

Indien de jeugdigen zich in het gerechtsgebouw bevinden, worden zij in de praktijk in sommige rechtbanken in een kindvriendelijke ruimte en in andere rechtbanken op de cellengang gehouden.182 Op de cellengang zitten zij vaak samen met strafrechtelijk geplaatste jeugdigen. De rechtspositie van de jeugdigen komt dit niet ten goede, omdat zij in beginsel niet samen geplaatst mogen worden met jeugdige delinquenten. Om dit te voorkomen, zijn er pilots geweest om een nieuwe vorm van rechtszittingen te onderzoeken, namelijk zittingen op locatie. 183 Daarnaast heeft de Kinderombudsman geadviseerd dat iedere rechtbank over een kindvriendelijke ruimte dient te beschikken en dat er meer zittingen op locatie zouden moeten plaatsvinden.184 Er zijn op het moment een aantal accommodaties die voorzien in de mogelijkheid om een zitting op locatie te laten plaatsvinden.185 Het verdient aanbeveling om dit bij zoveel mogelijk accommodaties te bewerkstelligen.

179 ‘Vervoer’, DJI, <https://www.dji.nl/Organisatie/Locaties/Landelijke-diensten/Dienst-Vervoer-en-

Ondersteuning/Vervoer/>.

180 ‘Kwaliteitskader’, Jeugdzorg Nederland oktober 2014,

<http://www.jeugdzorgplus.jeugdzorgnederland.nl/UserFiles/Actuele%20onderwerpen/Vervoer/versie%204a%20 Kwaliteitskader%20vervoer%20jeugdigen%20met%20machtiging.pdf>.

181 ‘Kwaliteitskader’, Jeugdzorg Nederland oktober 2014, p. 11,

<http://www.jeugdzorgplus.jeugdzorgnederland.nl/UserFiles/Actuele%20onderwerpen/Vervoer/versie%204a%20 Kwaliteitskader%20vervoer%20jeugdigen%20met%20machtiging.pdf>.

182 Vrije nieuwsgaring 2013d, bijlage 2 en 3.

183 Kaljee, Sikkes & Warmerdam 2012; Bruinen & Van der Post 2015; ‘Zitting op locatie gesloten Jeugdzorg’, HVJA,

<www.hvja.nl/web/2/1415017851/Zitting-op-locatie-gesloten-Jeugdzorg-(mededeling-rechtbank)/>.

184 Vrije nieuwsgaring 2013d.

4.3.2.6 Verlof

Omtrent het verlof binnen gesloten jeugdhulp is weinig rechtspraak te vinden. Er is één zaak in het oog gesprongen, waarbij de verlofregeling van een jeugdige na overplaatsing stop is gezet.186 Het beroep werd echter niet gegrond verklaard, aangezien niet is gebleken dat de jeugdige geen bezoek had gehad. Het belang van het verlof lijkt hier gekoppeld te worden aan het recht op bezoek. Uit een andere zaak van de RSJ is gebleken dat bij Almata normaliter beperking van het verlof volgt indien de jeugdige softdrugs heeft gebruikt.187 Uit de feiten en omstandigheden is echter niet gebleken of hierdoor er een voorwaarde geschonden werd. Gedacht kan ook worden dat hier geen sprake meer was van verantwoord verlof, aangezien de met de jeugdhulp beoogde doelen nier meer bereikt zouden kunnen worden door het gebruik van softdrugs.