• No results found

In de periode waarop dit onderzoek betrekking heeft, verschenen in Amsterdam kranten van vijf verschillende uitgevers. Hoewel van deze ‘courantiers’ vaak niet erg veel bekend is, wordt van ieder van hen hierna een korte biografie gegeven om hen beter te kunnen plaatsen in het licht van het door hen gebrachte nieuws. De Courante werd in deze periode uitgegeven en gedrukt door Jan van Hilten die de krant van zijn vader Caspar had overgenomen. Van Hilten werd mogelijk in Hamburg geboren rond 1602 en had zijn boekhandel/drukkerij nabij de beurs in de ‘Beurs-straet’. Hij trouwde in 1625 in Middelburg in de Nederduits-Hervormde kerk met Anna Meylant. Al zijn kinderen werden in de Nieuwe Kerk gedoopt en op 22

november 1655 werd hij zelf aldaar begraven.

De Tydinge werd uitgegeven en gedrukt door Broer Jansz. die zijn zaak had aan de Nieuwezijds Achterburgwal, de huidige Spuistraat. Jansz. werd in 1579 geboren en op 21 oktober 1652 in de Nieuwe Kerk begraven. Hij trouwde drie keer als gevolg van het eerder overlijden van zijn eerste twee echtgenotes. De eerste keer trouwde hij in Leiden, de volgende twee keren in Amsterdam. Opmerkelijk is dat zijn laatste vrouw niet kon schrijven. In het colofon van zijn krant vermeldde hij steevast dat hij oud-courantier in het leger van de prins was. Al zijn kinderen werden in de Oude of Nieuwe Kerk gedoopt.

De Ordinaris Dings-daagsche Courante (hierna: Dinghs-daagsche) werd uitgegeven en gedrukt door Joost Broersz., zoon van Broer Jansz. Zijn winkel annex drukkerij was gevestigd aan de Pijlsteeg. Broersz. werd vermoedelijk in 1609 geboren. Hij trouwde in Den Haag op 18 oktober 1633 met Willemijntie Broerss. Op 5 mei 1647 werd hij in de Nieuwe Kerk begraven. Zijn weduwe zette de krant vanaf dat moment voort.

De Europische Saterdaegs Courant (hierna, net als de dinsdagse versie: Europische) werd verzorgd door Mathijs van Meininga. Van hem is heel weinig bekend. Uit het

doopregister blijkt dat zijn zoon Mathijs op 10 maart 1641 in de Oude Kerk werd gedoopt en dat hij getrouwd was met Johanna Uijtenhove. Zijn laatste kranten dateren van november 1646.

De Ordinarise Middel-weeckse Courante (hierna: Middel-weeckse) ten slotte, werd uitgegeven door Francoys Lieshoudt, boekhandelaar op de Dam. Hij werd geboren in

Westzaan rond 1596 en op 29 oktober 1646 begraven in de Waalse Kerk. Lieshoudt trouwde in 1622 met de eveneens rond 1596 in Amsterdam geboren Sara Vlaminck, ook wel

Vlamincqs of Flamen genoemd. Zij zette de krant na het overlijden van Lieshoudt voort. Het paar kreeg waarschijnlijk vijf kinderen waarvan er, blijkens het doopregister, twee werden gedoopt in de Nieuwe Kerk en drie in de Waalse. Bij godsdienst werd afwisselend

‘Hervormd’ of ‘Waals-Hervormd vermeld. Blijkens het begraafregister werden uiteindelijk ook moeder en alle kinderen na hun overlijden in de Waalse Kerk begraven.77

Nederlanders in Munster

Tijdens de reis naar Munster had de Nederlandse delegatie haar secretaris, Jacob van der Burch, vooruitgestuurd om de aankomst aan te kondigen bij de Franse collega’s. Dit was een test case want nu zou blijken of de Nederlanders door hun bondgenoten ook werkelijk als ambassadeurs werden beschouwd.78 In dat opzicht stelden de Fransen niet teleur want de delegatie werd ruim een half uur rijden van Munster opgewacht en verwelkomd door Franse

Gerard ter Borch, Aankomst van Adriaen Pauw te Munster. Ca. 1646. Munster, Stadtmuseum.

en Portugese edellieden met in totaal vijf rijtuigen. De ‘blijde binnenkomst’ van de Staatse ambassadeurs op 11 januari 1646 werd niet alleen begeleid door de vijf rijtuigen maar ook door de commandeur van de stad Munster en de kapitein van de garde van de hertog van Longueville, beiden te paard. Er was een ‘tamelijcken hoop volcks’ op de been om de Nederlanders langs de weg te begroeten en er werden vanaf de wallen zes saluutschoten afgevuurd. Nadat de heren tussen drie en vier uur ’s middags de stadspoorten hadden

77 Deze gegevens zijn ontleend aan drie bronnen: Folke Dahl, Dutch corantos 1618-1650 : a bibliography :

illustrated with 334 facsimile reproductions of corantos printed 1618-1625, and an introductory essay on 17th century stop press news (Gotenburg 1946) 33-37, 55-57, 70-71, 75 en 79; M.M. Kleerkooper en W.P. van Stockum Jr, De boekhandel te Amsterdam voornamelijk in de 17e eeuw. Biographische en geschiedkundige aanteekeningen (Den Haag 1914-16) 106-107, 260-261, 322-326, 367-368 en 408-410; Stadsarchief Amsterdam: doop-, ondertrouw- en begraafregisters.

78

gepasseerd, werden zij onder meer door een militaire commandant naar hun logement begeleid. De betreffende commandant meldde bij die gelegenheid dat hij opdracht had gekregen om de Nederlandse delegatie meer eer te bewijzen dan hij ‘also aen gene van de Ambassadeurs in het inkomen meerder had[…] ghedaen’. De citaten komen uit een verslag van de gebeurtenissen van één van de heren zelf, dat in pamfletvorm werd verspreid.79

Van deze belangrijke en heugelijke aankomst in Munster zal ongetwijfeld ook in de kranten melding zijn gemaakt maar helaas is geen van de betreffende exemplaren bewaard gebleven. Deze momentopname van een grote gebeurtenis, die volledig is weggevallen in de beschikbare kranten geeft een indruk van de incompleetheid van het krantenarchief. Vaak ook is er maar één krant met een bepaald nieuwsfeit bewaard gebleven en wordt vergelijken van de kranten lastig. Om toch een vergelijking tussen de kranten onderling mogelijk te maken, wordt in dit en het volgende hoofdstuk niet alleen gekeken naar de verslagen in de

verschillende kranten van dezelfde gebeurtenissen maar ook naar de wijze waarop de kranten in het algemeen een nieuwsfeit uit Munster beschrijven en mogelijk van enig commentaar voorzien. Daarnaast kan ook een proportionele vergelijking van het aantal regels tekst dat een krant aan het onderwerp besteedt, belangrijke verschillen opleveren. Niet alleen de berichten uit Munster (en Osnabrück) zelf zijn van belang maar ook de laatste berichten in de tweede kolom op de achterpagina, meestal onder een streep of onder de kop ‘Wt Amsterdam’ en boven de advertentie(s). Het ging hier niet om plaatselijk nieuws maar om lokaal verzameld (inter)nationaal nieuws. De Britse historicus Andrew Pettegree stelt dat dit nieuws werd gebracht in een ‘curiously dispassionate tone’, en dat er weinig viel te bespeuren van het politieke debat dat woedde in de contemporaine pamfletten. Hij stelt verder dat de tegenzin om te worden meegesleept in de lokale of nationale politiek kenmerkend was voor de

vroegmoderne kranten.80 In dit hoofdstuk, en ook in het hoofdstuk hierna, wordt dus eigenlijk onderzocht wat er, ondanks die veronderstelde tegenzin van de krantenuitgevers om zich in de politiek te mengen, nog wel te bespeuren viel van het politieke debat.

Dat de Nederlandse delegatie met open armen in Munster werd ontvangen, zal voor de Amsterdamse krantenlezers geen verrassing zijn geweest. In de kranten in de maanden voorafgaand aan hun komst werd regelmatig gemeld dat naar de komst van de Nederlanders werd uitgekeken. In de Middel-weeckse van 18 april 1645 verscheen een bericht uit Munster waarin stond dat men de Staatse gedeputeerden verwachtte en dat ‘daer naer seer verlanght

79 Barthold van Gendt (?), Relaes hoe en in wat manieren hare excellencien de heeren ambassadeurs extra-

ordinair vande Ho:Mo: Heeren Staten Generael der Vereenighde Nederlanden tot Mvnster zijn gekomen.(1646) pamfletnummer 05271, online toegankelijk via TEMPO; Poelhekke, De Vrede, 216-217.

word, so datmen verhoopt wat goedts uyt dese vergaderinge volgen sal’.81

In de Tydinge van 22 april 1645 stond een soortgelijk bericht: hier bleef het bij de vermelding dat de

‘Ghedeputeerde weghens haere Hoogh.-Mog.’ werden verwacht en naar hen zeer werd verlangd.82 In de Europische van 18 november 1645 stond een bericht uit Munster dat luidde: ‘Hier passeert noch niet veel besonders, want men nu met groot verlangen op Graef

Trautmansdorf en de Heeren Hollandtse Ambassadeurs is wachtende’.83

Elf dagen later, op 29 november, arriveerde de keizerlijke gezant Trauttmansdorff inderdaad in Munster met

bijzondere volmachten en met de opdracht om nu daadwerkelijk met vredesonderhandelingen te beginnen omdat Wenen inmiddels serieus werd bedreigd en verdere vertraging van het vredesproces niet langer gewenst was.84 Nog geen anderhalve maand na Trauttmansdorff kwam ook de Nederlandse delegatie in Munster aan, ‘tot grote opluchting van de reeds aanwezige diplomaten, die in feite bijna twee jaren hadden zitten duimen draaien’.85

De oudst bewaard gebleven krant die de Nederlandse aanwezigheid in Munster vermeldde, is de Middel-weeckse van 23 januari 1646. In een bericht van 18 januari werd verslag gedaan van de officiële visites die aan de Staatse ambassadeurs werden afgelegd op die dag. Na de Franse en Portugese plenipotentiarissen volgden de Spaanse. Ook

laatstgenoemden werden door de Nederlandse gezanten ‘vrundelicken ende beleefdelicken ontfanghen’. 86

Ook Poelhekke schrijft over de vanaf de eerste ontmoeting bestaande goede sfeer tussen de Nederlandse en Spaanse delegaties.87 Andere bewaarde kranten meldden deze ontmoetingen niet. De Tydinge van 27 januari 1646 wist wel te melden dat er ‘van Munster ende uyt Osenbrugghe een weynigh tijdinghe komt dat nae den Vrede lijckt’. Dit bericht uit Linz van 12 januari bood de lezers echter oud nieuws en kon door de grote omweg noch de aankomst van, noch de afgelegde visites aan de Nederlandse ambassadeurs melden.88 In de Middel-weeckse van 27 februari 1646 stond een lang bericht uit Düsseldorf van 23 februari. Het bericht bevatte voornamelijk oorlogsnieuws maar meldde ook dat alle partijen zich, in het licht van een te bereiken wapenstilstand in Munster ‘met goede quartieren soecken te versien’ om daaruit bijdragen te kunnen genieten ‘tot dat den generalen vrede sal ghetroffen wesen’.89

Kennelijk heerste het gevoel dat een vredesregeling wel eens niet meer zo lang op zich zou

81 Ordinarise Middel-weeckse Courante, 18 april 1645. 82 Tydinge uyt verscheyden Quartieren, 22 april 1645. 83 Europische Saterdaegs Courant, 18 november 1645. 84 Wilson, Europe’s Tragedy, 707.

85

Geurts, ‘De moeilijke weg’, 65.

86 Ordinarise Middel-weeckse Courante, 23 januari 1646. 87 Poelhekke, De Vrede, 220-222.

88 Tydinge uyt verscheyden Quartieren, 27 januari 1646. 89

laten wachten. De Dinghs-daagsche van dezelfde datum meldde uit Duitsland overigens alleen de mobilisatie van het keizerlijke leger na de winter.90

In de Europische van 14 april 1646 was een bericht van 10 april opgenomen dat het eerste verslag in een krant van daadwerkelijke onderhandelingen in Munster bevatte. Kranten met eventuele eerdere soortgelijke verslagen zijn niet bewaard gebleven. In het bericht stond vermeld dat de keizer bereid was aan de Zweden de helft van Pommeren af te staan, tezamen met de steden Bremen en Verden. Aan Frankrijk wilde hij de Neder-Elzas afstaan. Net als in de onderhandelingen met Spanje, stelden de Fransen zich ook nu hard op: het aanbod was onvoldoende en ze eisten naast de gehele Elzas ook nog andere, niet nader omschreven ‘quartieren’. In het bericht stond verder dat Trauttmansdorff op het punt van vertrek naar Osnabrück stond omdat daar ook de Zweedse onderhandelaar Salvius weer was.91 Het pendelen van Trauttmansdorff, als eerste ambassadeur van de keizer, tussen Munster en Osnabrück kwam veelvuldig voor omdat de Zweden in Osnabrück en de Fransen juist in Munster waren gehuisvest. Ook bij bemiddeling door een partij in het conflict tussen twee andere partijen, bijvoorbeeld bij de Nederlandse bemiddeling tussen Zweden en de keizer, ontstond veel extra diplomatiek verkeer tussen de twee steden.92 Trauttmansdorff vertrok op 12 april, bleek uit een bericht in de Dinghs-daegsche van 17 april. In diezelfde krant stond dat men in Munster ‘seer ijverigh in ’t tracteren van de Vrede’ was. Als de gesprekken zo zouden doorgaan, voorspelde de krant, ‘salmen binnen de tijdt van ses weken weten wat effect datter uyt volgen sal, Godt geve wat goets’.93

Deze vroegste vermelding in een krant van de Nederlands-Spaanse onderhandelingen bevestigde dat deze razendsnel verliepen.94 De Middel-weeckse van eveneens 17 april maakte er evenwel geen woord aan vuil.95

Dat de ene krant een bericht bracht dat bij de andere krant van dezelfde datum juist ontbrak, meldde Hooft al in zijn brief aan Baek.96 Dit kon verschillende oorzaken hebben. In de eerste plaats had de uitgever maar een beperkte ruimte ter beschikking en moest hij bij een ruim nieuwsaanbod keuzes maken. Daarbij komt dat laat binnenkomend nieuws de uitgevers steeds voor problemen stelde, bijvoorbeeld omdat in dat geval de pers moest worden gestopt om de krant aan te passen. Door stukken te schrappen of in te korten, werd ruimte gemaakt

90 Ordinaris Dinghs-daegsche Courante, 27 februari 1646. 91 Europische Saterdaegs Courant, 14 april 1646.

92

Groenveld, Unie-Bestand-Vrede, 139.

93 Ordinaris Dinghs-daegsche Courante, 17 april 1646. 94 Groenveld, T’is ghenoegh, 66; Poelhekke, De Vrede, 271. 95 Ordinarise Middel-weeckse Courante, 17 april 1646. 96

voor het laatste nieuws, dat soms ook werd gezet in een kleiner lettertype.97 Voor Joost Broersz., de uitgever van de Dinghs-daegsche, zal in dit geval het plaatsen van het bericht uit Munster geen grote problemen hebben opgeleverd want het paste keurig na een bericht uit Neurenberg van 7 april 1646 en boven de streep en twee advertenties. Voor Francoys

Lieshoudt, de uitgever van de Middel-weeckse, zal aanpassing - gesteld dat hij dat gewild zou hebben - moeilijker zijn geweest omdat hij de achterpagina voor meer dan de helft had gevuld met recenter nieuws uit Antwerpen, Keulen en Rotterdam en eveneens twee advertenties. In de tweede plaats kon, aldus de Britse historica Jayne Boys, een uitgever een nieuwsfeit gewoon hebben gemist. Niet alle bronnen van het nieuws werden met andere uitgevers gedeeld en ook was een continue aanvoer van brieven van een specifieke bron niet

gegarandeerd. Dergelijke missers ontstonden ook wel wanneer een eerdere brief in een reeks niet was aangekomen waardoor de context waarin het latere, wel ontvangen bericht moest worden geplaatst, ontbrak.98 In de derde plaats is het niet helemaal ondenkbaar dat Lieshoudt het bericht niet concreet genoeg vond voor plaatsing. Het harde nieuws bestond immers enkel uit de mededeling dat er werd onderhandeld.

Een nieuwsbericht uit Munster deed er in de hier onderzochte kranten vrijwel altijd vier à vijf dagen over om in een Amsterdamse krant te belanden. Dit betekent, gezien de afstand tussen de twee steden van ongeveer 225 kilometer, dat het nieuws op dit traject een

gemiddelde snelheid had van ongeveer vijftig kilometer per dag. De Franse historicus Fernand Braudel waagde zich voor de zestiende eeuw nog niet aan het berekenen van een dergelijke gemiddelde snelheid omdat de reistijden over hetzelfde traject onderling te zeer konden verschillen. Hij beschouwde deze onbetrouwbaarheid van reistijden als een structureel kenmerk van die eeuw.99 In de zeventiende eeuw, althans in Noordwest-Europa, lijkt het dat er voor de reistijd van nieuws en documenten juist min of meer een standaard bestond, getuige de redelijk stabiele reistijd op het traject Munster-Amsterdam. Deze bevinding komt overeen met wat Pettegree een revolutie noemt en die neerkwam op een grootschalige verandering van het internationale postsysteem in de eerste decennia van de zeventiende eeuw. De communicatie per post werd sneller, goedkoper en frequenter. Het netwerk van plaatsen dat via de post was verbonden, werd dichter en complexer. Voor de

nieuwsvoorziening was deze ontwikkeling van groot belang; er kwam hierdoor een

97 Pettegree, The invention of news, 188-189. 98 Boys, London’s news press, 50 en 58.

99 Fernand Braudel, The Mediterranean and the Mediterranean world in the age of Philip II (Berkeley 1995,

regelmatige, snelle en betrouwbare aanvoer van nieuws tot stand. Die was op zijn beurt weer nodig voor de opkomst van kranten.100

Intussen werd vanuit Munster in de Europische van 21 april 1646 het voorspoedige verloop in de onderhandelingen tussen de keizer enerzijds en Frankrijk en Zweden anderzijds gemeld. De vrede zou zo goed als klaar zijn. Frankrijk kreeg de Elzas toebedeeld en Zweden Pommeren. In dezelfde krant stond ook het bericht dat Frankrijk alles wilde behouden wat op Spanje veroverd was. Of Spanje op haar beurt bereid zou zijn, alles terug te geven wat zij had veroverd, was de vraag.101 De Tydinge van dezelfde dag sprak met geen woord over de vredesonderhandelingen.102 In de Middel-weeckse van 24 april was een bericht uit Osnabrück opgenomen waarin stond dat de gezanten van alle zijden zich daar bevonden. Er zou thans meer hoop op vrede bestaan ‘als voor desen’. De Spanjaarden boden de Fransen drie plaatsen in Noord-Frankrijk aan. De krant voorzag hier het nieuws van commentaar: de Spanjaarden moesten met een beter voorstel komen, ‘so haer den vrede ernst is’. Of de vrede werkelijk nabij was, viel te bezien. Hetzelfde stuk legde het dilemma van Trauttmansdorff bloot: hij wilde voort met de vredesonderhandelingen maar ook samen met Spanje optrekken. Dat maakte het proces er niet eenvoudiger op. Daarnaast speelden in Duitsland de gravamina, de godsdienstige bezwaren, die de ‘Catolische ende protesterende’ voor alles wilden hebben afgehandeld. Verder bleek uit dezelfde krant dat de kans op vrede op korte termijn niet groot werd geacht omdat de Spanjaarden de keizer hadden verzocht dat hij ‘dit jaer den oorlogh noch soude continueren, meenende dat Vranckrijck daer mede soude gematteerd worden’.103

De kranten van de eerste twee weken van mei schreven alle slechts over de impasse waarin het Duitse vredesproces was geraakt als gevolg van de gravamina. Inmiddels was ook de strijd daar weer opgelaaid; de Zweden hadden Paderborn ingenomen en ze bedreigden de nabijgelegen stad Höxter. Over de onderhandelingen tussen de Spanjaarden en de

Nederlanders was kennelijk niet veel te schrijven. Alleen de Europische van 12 mei 1646 wist in een bericht van 8 mei uit Munster te melden dat de Nederlanders de Spaanse volmachten zouden hebben ‘geapprobeert’.104

Die goedkeuring op 7 mei was overigens slechts gebaseerd op de belofte van Peñaranda en de zijnen dat de tekst van de volmachten precies zo zou luiden als die in Den Haag geconcipieerd was. Het document zelf moest toen nog getekend en wel uit Madrid komen maar Pauw en De Knuyt durfden genoegen te nemen met de belofte omdat

100

Pettegree, The invention of news, 167.

101 Europische Saterdaegs Courant, 21 april 1646. 102 Tydinge uyt verscheyden Quartieren, 21 april 1646. 103 Ordinarise Middel-weeckse Courante, 24 april 1646. 104

ze wisten hoe graag de Spanjaarden vrede wilden. Een vredestraktaat met de Republiek was immers de enige manier voor de Spanjaarden om wat verlichting in hun benarde positie ten opzichte van Frankrijk te brengen.105 De Europische meldde op 15 mei uit Munster: ‘Die Vredens-Tractaten gaen lustigh voort, men heeft goede hoop’. In navolging van Lieshoudt op 24 april gaf Van Meininga nu bij wijze van commentaar zijn advies: ‘maer de keyser sal Sweden en Vranckrijck doen moeten wat begeeren’. Het grootste deel van het nieuws uit Duitsland was echter gewijd aan de Zweedse militaire successen, overigens gevolgd door massale plunderingen.106 Datzelfde gold ook voor de Middel-weeckse van 22 mei. Het lijkt dat de Europische en de Middel-weeckse meestal iets uitvoeriger en ook soms iets minder feitelijk in hun berichtgeving waren dan de andere kranten. Maar laatstgenoemde krant besteedde ook nog enkele regels aan de onderhandelingen in Munster. Er viel weinig te zeggen; er was ‘voor desen meerder hope gheweest van een goed succes, als daer nu is, doch vertrout men noch het beste’.107

Ondanks het verlangen naar nieuws bij het publiek riskeerden de uitgevers liever niet hun reputatie van betrouwbaarheid. Als er geen nieuws was, kon het