• No results found

Adres Aantal leerlingen Groepsindelingen Gemiddelde groepsgrootte Leerstijl

Deze vragenlijst is een hulpmiddel om een beter zicht te krijgen op de kwalitatieve en kwantitatieve eigenschappen van het taalaanbod op uw meertalige school. Door het invullen van deze vragenlijst helpt u de kwaliteit van het taalvaardigheidsonderwijs op DENISE te bevorderen.

Het is belangrijk voor DENISE om de komende jaren te laten zien dat het aangeboden onderwijs kwalitatief goed is. Positieve effecten kunnen wellicht resulteren in structurele verandering van de Nederlandse wetgeving, waar tweetalig Engels-Nederlands onderwijs niet is toegestaan. Het expliciteren van successen en valkuilen in uw taalvaardigheidsonderwijs draagt bij aan de verwerkelijking van de beoogde kwaliteit.

Uw tijd is kostbaar. Met deze reden bied ik daarom graag telefonische assistentie bij het invullen van de vragenlijst. Om het proces sneller en duidelijker te laten verlopen zal ik tijdens het gesprek de antwoorden voor u noteren. Dit scheelt u een hoop schrijfwerk en daarmee tijd. Ik zal u naderhand een verslag sturen van het gesprek voor accordering en eventueel aanvulling Mocht u zelf de vragenlijst willen invullen is dit natuurlijk altijd mogelijk. Indien er vragen zijn omtrent deze vragenlijst, beantwoord ik die graag. U kunt contact opnemen via dit emailadres: romee.vandenbos@student.uva.nl.

1. Is er op uw school sprake van taalbeleid (Hierin worden de visie, de doelen en de werkwijze t.a.v. het taalbeleid beschreven.)? Zo ja,

A. Wie is er de eerstverantwoordelijke voor? B. Is uw taalbeleid deel van uw formele schoolplan?

2. Kunt u een schatting maken van de taalachtergrond van uw leerlingen (percentage Friestaligen, Nederlandstaligen, tweetaligen, anderstaligen)?

De Groep Alleen Nederlands Alleen Fries Tweetaligen Nederlands-Fries Anderstaligen (thuistaal geen Nederlands of Fries) Groep 1/2 % % % % Groep 3/4 % % % % Groep 5/6 % % % % Groep 7/8 % % % %

3. Is er een verschillend onderwijsprogramma voor van huis uit Friessprekende of Nederlandssprekende kinderen bij aanvang in de school?

4. In deze vragenlijst noemen wij een school ‘tweetalig’ als beide schooltalen als vak onderwezen én (in zekere mate) als voertaal bij andere vakken gebruikt worden. Voldoet uw school aan deze criteria?

0 Ja 0 Nee, namelijk …..

5. Wat zijn volgens uw school de belangrijkste succesfactoren van meertalig onderwijs?

6. Hoe zijn deze terug te zien in uw schoolbrede curriculum?

7. Welke prioriteiten heeft de school om het tweetalig onderwijs te verbeteren?

8. In welke taal wordt er op papier gecommuniceerd naar ouders? (Denk aan nieuwsbrieven, klassenuitjes etc.)

9. Zou u zeggen dat er bij u op school sprake is van een ‘meertalige cultuur’? a) Zo nee, waarom niet?

b) Zo ja, hoe is dat zichtbaar?

10. Heeft naar uw mening een van de twee talen een andere positie of status dan de andere binnen uw school?

a) Zo ja, waaraan merkt u dit?

b) Is dit een bewuste keuze vanuit de school (geweest)

11. Welke motieven zijn voor u en uw team belangrijk om aandacht voor het Fries te hebben op school?

12. Hoe staat de meerderheid van uw leerlingen en hun ouders ten opzichte van Fries? a) Wat vinden ouders dan vooral belangrijk in het onderwijs

13. Sommige ouders in Friesland zijn van mening dat meer Fries op school ten koste gaat van de beheersing van het Nederlands bij de leerlingen. Wat is uw reactie op een dergelijke zorg?

14. Hoe zou aandacht voor Fries in het onderwijs er in grote lijnen uit moeten zien? Bent u in staat (uzelf en uw team) die aandacht aan Fries te geven?

15. Geef a.u.b. een schatting van het percentage lestijd dat wordt gegeven in het Nederlands/Fries/Engels, in de diverse jaren.

De Groep Nederlands Fries Engels

Groep 1 % % % Groep 2 % % % Groep 3 % % % Groep 4 % % % Groep 5 % % % Groep 6 % % % Groep 7 % % % Groep 8 % % %

17. Streeft uw school naar volledige beheersing of gedeeltelijke beheersing van de taal?

Nederlands Volledige / Gedeeltelijke, namelijk…

Fries Volledige / Gedeeltelijke, namelijk…

Engels Volledige / Gedeeltelijke, namelijk…

18. Wordt er grammaticaal expliciet taalvaardigheidsonderwijs aangeboden? (Hiermee worden taalafhankelijke vaardigheden bedoeld, zoals Friese spelling bijvoorbeeld, of Engelse grammatica.)

Nederlands 0 Nee 0 Ja, namelijk …

Fries 0 Nee 0 Ja, namelijk …

Engels 0 Nee 0 Ja, namelijk …

19. Wanneer er les wordt gegeven in een andere taal dan het Nederlands, is er dan ook een andere leerkracht in de klas?

20. Welke vakken worden onderwezen in een andere taal dan het Nederlands?

21. Welke keuzes in het curriculum zijn gemaakt om meer talen aan te bieden in dezelfde tijd dan reguliere Nederlandse scholen?

Met bijvoorbeeld taal-onafhankelijke leesstrategieën kan een leraar in zijn didactiek het optreden van transfer bevorderen. Ook woordleer-strategieën helpen bij meer dan één taal.

22. Van welke transfermogelijkheden wordt er tot nu toe bij uw school expliciet gebruik gemaakt?

23. Wat voor mogelijkheden ziet u nog meer om transfer te bevorderen?

24. Merkt u in de taaloutput van leerlingen dat zij grammaticale regels van de ene taal gebruiken in de andere taal? (Positief, dan wel negatief)

25. Is het onderwijs in de Nederlandse taal op uw school bewust zó opgezet dat het leren van Fries wordt bevorderd?

a) Zo ja, op welke punten?

26. Andersom: is het onderwijs in het Fries op uw school zó opgezet dat het leren van Nederlands wordt bevorderd? Zo ja, op welke punten?

27. Zijn er nog andere keuzes in het curriculum of in de schoolorganisatie die expliciet tot doel hebben om transfer tussen talen te bevorderen in het taalvaardigheidsonderwijs op uw school?

a) Zo ja, welke?

Voor succesvol meertalig onderwijs zijn volgens Cummins (1989) drie basisprincipes van belang;

- additieve meertaligheid

Het aanleren van de tweede taal gaat niet ten koste van de eerste taal.

- transfer van taalvaardigheden

Hiermee wordt bedoeld dat taalvaardigheid in één taal vertaald kan worden naar

taalvaardigheid in een andere taal. Het leren van twee talen kost niet dubbel zoveel tijd. Bij transfer gaat het vooral om ‘dieper liggende’ taalonafhankelijke vaardigheden, zoals tekstbegrip.

- Interactieve didactiek

Hiermee bedoelt hij dat een taal geleerd wordt middels betekenisvolle interactie; het behandelde onderwerp is interessant voor alle deelnemers en ieder kan een eigen bijdrage leveren. Enkel blootstelling aan een taal is niet genoeg om de taal te leren. Naast taalaanbod, is daarom taalproductie van belang.

28. In hoeverre voldoet uw situatie hieraan?

29. Wat zijn belemmeringen?

a) Welke oplossingen kunt u voor uw situatie bedenken en realiseren?

Vanuit wetenschappelijke literatuur wordt gesteld dat Fries als voertaal (idealiter) zou moeten toenemen naarmate er meer kinderen op school Nederlandstalig zijn. In de Friese onderwijspraktijk is dit eerder andersom: er wordt mínder Fries als voertaal gebruikt naarmate er meer kinderen op school Nederlandstalig zijn.

30. Herkent u dit verschijnsel?

a) Wat is uw mening over deze tegenstelling tussen theorie en praktijk? 31. Wat vindt u van de kerndoelen Fries?

32. In hoeverre heeft uw school een aanbod dat dekkend is voor de kerndoelen?

33. In hoeverre houdt u met het onderwijsaanbod rekening met de verschillen in taalachtergrond van uw leerlingen?

a) Differentieert u hiermee in leerdoelen?

Taalonderwijs veronderstelt een balans tussen de open, constructieve activiteiten en meer gesloten, instructieve activiteiten (Verhoeven en Aarnoutse, 2000).

34. In hoeverre is er op uw school een balans tussen instructieve en constructieve elementen van het taalonderwijs (bij Nederlands en bij Fries)?

35. Ziet u punten waarop u uw taalonderwijs kunt verbeteren, zowel in het Nederlands als in het Fries?

36. Heeft u andere betekenisvolle adviezen voor startende meertalige scholen die u nog niet heeft benoemd in deze vragenlijst?