HOOFDSTUK 4 Een vooruitgangsideaal?
1 Vooruitgangsidee in het N.W.K ‐discours
Het N.W.K. en haar opvolger Kind en Gezin publice(e)r(d)en elk decennium een rapport waarin ze hun verbeteringen uiteenzetten. Onderstaand citaat komt uit het jubileumrapport van 20 jaar Kind en Gezin in 2007 beschreef de toestand in 1987.
Maar ook voeding, opvoeding, kansarmoede, kindermishandeling en adoptie zagen amper het daglicht en stonden als gebeiteld in de schaduw van de medische preventie. Bovendien snakte het medische luik ook naar een meer professionele aanpak die meer aansloot bij de geneeskunde van vandaag en was de communicatie allerminst een staaltje van moderniteit. Zo leek het tijdens de huisbezoeken wel alsof de verpleegkundigen voor de klas stonden. Ouders werden al te vaak bij het handje genomen of om de oren geslingerd met alles wat niet mocht. De uitbouw van een positieve communicatie en gezinsondersteuning zou enkele jaren vergen.1
In twintig jaar tijd maakte Kind en Gezin volgens dit citaat een gigantische verbetering door. Waar de aanpak vroeger puur medisch was en bovendien verouderd, was men er in 2007 in geslaagd om een meer holistisch en positief beleid uit te bouwen. Ook anderen schreven op dezelfde toon over de organisatie. Volgend citaat komt uit één van de licentiaatsverhandelingen over het N.W.K. die in de jaren ’80 aan de KU Leuven werden geschreven.
Uit een vergelijking van een aantal verslagen van het N.W.K. daterend uit de beginperiode en een aantal artikels gepubliceerd op de vooravond van WO II merkte ik een duidelijke positieve evolutie. […] De vrouw raakte overtuigd van het belang van een grotere lichamelijke reinheid
voor de gezondheid en van de waarde van voldoende lucht, licht, zon en speelruimte voor een normale groei van het kind. […] Stilaan overwon die haar onbekwaamheid en onwetendheid.2
Bovenstaand citaat schetst hoe het N.W.K. erin slaagde om steeds meer onwetende vrouwen te beschaven en zo zorgde voor een toenemende verbetering in haar maatschappelijke opdracht. Het eerste citaat beschreef hoe het N.W.K. zelf ook blijvend vooruitging, van een eenzijdig medische naar een menselijkere omgang met de gezinnen. Uit beide citaten blijkt hoe zowel het N.W.K./Kind en Gezin als het onderzoek naar deze organisatie doordrongen zijn van het vooruitgangsideaal.
Dat is niet verwonderlijk; ook als lezer/kijker laat je je makkelijk meenemen in het vooruitgangsverhaal. Om dat te illustreren presenteer ik hieronder twee foto’s die genomen werden in de N.W.K.-‐kolonies en representatief zijn voor de foto’s uit hun tijdsperiode (respectievelijk begin jaren ’20 en begin jaren ’50).
Afbeelding 8. Colonie d’enfants débiles de Dongelberg: Exercises d’ensemble.3 © Kind en Gezin.
Op Afbeelding 8 zijn een honderdtal meisjes tijdens een gymnastiekles afgebeeld. De meisjes staan opgesteld in symmetrische rijen en voeren synchroon enkele oefeningen uit. Links vooraan en rechts achteraan staan ze met hun armen gespreid, in het midden zien we rechts twee rijen van duo’s die een kruiwagentje vormen, links vier rijen meisjes die marcheren. Ook op het zandpad staan meisjes in rijen, de foto is echter niet duidelijk genoeg om te onderscheiden wat zij aan het doen zijn. De opvoedsters staan bij de verschillende groepjes en surveilleren of doen oefeningen voor. De meisjes
2 KUL, VERMEYLEN, Moeder-‐ en kinderzorg in het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn (1982), 162.
3 Foto overgenomen uit L’oeuvre de la santé et de l’hygiène dans les colonies van M. KAISER, Brussel, 1923, p. 5.
dragen uniformen en zijn niet individueel herkenbaar in het beeld, dat symmetrie en collectiviteit uitstraalt.
Afbeelding 9. Moeder van vele kinderen.4 © Kind en Gezin.
Op Afbeelding 9 zien we vijf kleuters en een opvoedster die knuffelbeesten vervoeren in een bolderkar. Hoewel het erop lijkt dat de kinderen uniformen dragen (de meisjes hebben allemaal een lichtgekleurd jurkje aan en de jongen draagt een overall die ook op andere foto’s terugkomt), zijn er verder geen collectivistische elementen in de foto aanwezig. De kinderen worden als individuen afgebeeld met een eigen plaats in het beeld: eentje zit in de kar, de andere vier kinderen bemannen elk één zijde van de kar. Het rechtse jongetje trekt de kar, de opvoedster duwt. Dit lijkt haast symbolisch voor de keuzevrijheid van het kind: hij beslist waar de groep naartoe gaat en heeft daar duidelijk plezier in. De opvoedster heeft een ondersteunende rol, zij begeleidt de kinderen in de richting die hun spel uitgaat. Daarbij ze houdt haar blik op de kinderen gericht, als wil ze rekening houden met elk kind, en ziet ze er eerder vriendelijk dan disciplinerend uit. Dit beeld wekt de indruk van individuele keuzevrijheid die wordt aangemoedigd door de koloniebegeleiding.
Met deze twee foto’s (als representaties van het beelddiscours uit hun periode) wilde ik illustreren hoe de 21e-‐eeuwse kijker zich makkelijk kan laten misleiden door dit vooruitgangsidee. Het lijkt
immers duidelijk uit de foto’s: in dertig jaar tijd evolueerde de kijk op het koloniekind van een te disciplineren element uit het collectief naar een individu dat in kleine groep begeleid moest worden om alle kansen te krijgen van zijn begeleiding. De eenzijdige focus op lichamelijke gezondheid, waar
4 Foto overgenomen uit ‘De opvoedster in onze kolonies’ van E. MORITZ, Het Kind, 3 (1952), p. 2. Copyright
de gymnastiekoefeningen het symbool van waren, maakte plaats voor aandacht voor spel en voor eigen initiatief van het kind. Afbeelding 9 lijkt veel meer geluk uit te stralen dan Afbeelding 8, want de kinderen lachen en de begeleidster houdt rekening met hun behoeften. Het lijkt alsof de jongen die de kar trekt zelf bepaalt welke richting zijn leven uitgaat, eerder dan dat hij wordt ingepast in het keurslijf van wat anderen voor hem bepaalden.
Afbeelding 8 en Afbeelding 9 werden gepubliceerd in boekjes van het N.W.K. en dragen net als tekst een discours in zich: uit de manier waarop kinderen in beeld werden gebracht, blijkt hoe men keek naar het kind. De twee foto’s tonen duidelijk een vooruitgang van een disciplinerende naar een kindgerichte kijk. Toch mogen we ons niet laten verwarren door deze beelden en de twee citaten erboven; uit de analyse van het volledige archiefmateriaal zoals beschreven in het vorige hoofdstuk blijkt immers een minder lineaire vooruitgang. In dit hoofdstuk wordt het vooruitgangsideaal van het N.W.K. kritisch belicht vanuit het archiefmateriaal, opnieuw met focus op de thematieken gezondheid, ontwikkeling, geluk, nut en gevaar.