HOOFDSTUK 1 Historische context
4 Internationaal kader
Omwille van de vele internationale congressen georganiseerd ter bestrijding van tuberculose verspreidde het idee van kolonies zich snel doorheen Europa en zelfs naar de Verenigde Staten. In een groot deel van de Westerse grootsteden werden in de jaren 1870-‐1890 kolonies opgericht.80 De
kolonies werden gezien als centra waar kinderen met risico op tuberculose preventief konden worden opgevangen. In de meeste landen werden naast kolonies ook sanatoria opgericht om kinderen die reeds besmet waren met tuberculose en aanverwante ziektes te laten herstellen.81 Deze
sanatoria hadden een puur medisch doel en zullen hier dus niet besproken worden. Hoewel het ideaal van een vakantie in de natuur, ver van verderfelijke stadsinvloeden en met aandacht voor fysiek welzijn, algemeen gedeeld was, bestond er diversiteit in de uitvoering van de kolonies in de verschillende regio’s.82 Hieronder volgt een korte bespreking van de eigen accenten die enkele
pionierslanden legden.
Over de kolonies in Frankrijk is veruit het meeste geschreven. De eerste Franse “colonies de vacances” werden georganiseerd in 1882 voor Parijse arbeiderskinderen, door verschillende evangelische protestanten. Ze waren allen geïnspireerd door het Zwitserse voorbeeld, net als vele Franse pedagogische initiatieven uit die tijd,83 en door Rousseau’s ideeën over natuur en reizen.84
Aanvankelijk werden alle kolonies vormgegeven naar model van Bion. Anders dan in andere landen, waar de kolonies vrijwel meteen geïnstitutionaliseerd werden, bleef men in Frankrijk lange tijd werken met gezinsplaatsing. Dit valt te verklaren doordat de Franse kolonies aanvankelijk vooral georganiseerd werden door protestanten; die vrijheid, hard werk en gezinsleven als waarden belangrijk vonden, en voor wie de boerengezinnen alles representeerden wat goed en eenvoudig was, als tegenhanger van het jachtige stadsleven waar de arbeiderskinderen in waren opgegroeid. Later ontstonden naast de kolonies bij plattelandsgezinnen ook grote geïnstitutionaliseerde kolonies waar honderden kinderen samen in één koloniehuis werden opgevangen en waar regelmaat en discipline de klok sloegen. Dit waren voornamelijk katholieke en republikeinse kolonies waar ook onderwijs werd verstrekt, vandaar de naam colonies scolaires. Echter, ook deze kolonies werden tijdens de vakanties georganiseerd en richtten zich op arbeiderskinderen.85 Frankrijk had de hoogste
tuberculosecijfers van Europa en in combinatie met de dalende geboortecijfers vreesde men voor
80 VERMANDERE, ‘Liefdadigheid naar vermogen?’, 25-‐26; BALDUCCI, ‘The original dimensions of the “colonie di
vacanza”’, 9.
81 CONNOLLY, ‘Pale, poor, and ‘pretubercular’ children’, 140-‐143. 82 FUCHS, ‘Les colonies de vacances en France’, 605.
83 FONTAINE, ‘La pédagogie comme transfert culturel dans l’espace Franco-‐Suisse’, 204. 84 DOWNS, Childhood in the promised land, 19-‐34.
een gebrek aan jonge werkkrachten. Daarom werd door de overheid flink geïnvesteerd in kolonies als preventieve maatregel. In tegenstelling tot in België, waar de organisatie versnipperd bleef, kwam er in Frankrijk al gauw een centraal orgaan onder het Ministerie van Onderwijs dat de kolonies organiseerde en subsidieerde.86 De kolonies waren zo wijdverspreid dat men vandaag nog over
vakantiekampen spreekt als “les colos”. De beweging waaide zelfs over naar andere continenten: ook in enkele Afrikaanse landen die onder Frans protectoraat stonden, waaronder Tunesië, werden kolonies opgericht.87
Armoede en tuberculose-‐epidemies werden in de Verenigde Staten versterkt door de migratie van vaak arme Europeanen naar New York. Om besmetting en moreel verval tegen te gaan, werd er in 1904 de eerste kolonie opgericht. De gemiddelde verblijftijd was drie tot zes maanden maar vaak werd die nog verlengd. 88 Er werd sterk de nadruk gelegd op de vorming van een Amerikaanse
identiteit bij de migrantenjongeren, zelfs door het uitvoeren van imaginaire Native American rituelen.89 Aanvankelijk waren de kolonies enkel voor jongens bedoeld, om hen uit de
‘vervrouwelijkte’ opvoedingscontext te trekken en hen mannelijke taken zoals kamperen en houthakken bij te brengen. Terwijl in Europese kolonies bijna angstvallig werd gezorgd voor persoonlijke hygiëne en een optimale architectuur van de gebouwen, sliepen Amerikaanse jongens in tenten en zwommen ze in de beek. Later waaide de Europese hygiënistische beweging over naar de States en werden de tenten vervangen door cabins, maar buitenleven bleef het hoofddoel van de kolonie.90
In Nederland lag de nadruk vooral op het medische. Gewicht bijkomen was het belangrijkste doel van het verblijf en het succes van een koloniehuis werd uitgedrukt in gemiddelde gewichtstoenames.91 Onderwijs werd er, in tegenstelling tot in Belgische of Franse kolonies, slechts
beperkt gegeven.92 De eerste kolonies ontstonden in 1883, toen nog door neutrale organisaties waar kinderen uit verschillende religieuze omgevingen welkom waren. Later werden de kolonies meer per geloofsstrekking georganiseerd. In 1905 al werd het Centraal Genootschap voor Kinderherstellings-‐ en Vacantiekolonies opgericht, dat toezag op de organisatie en de subsidiëring van de huizen.93 Het
Centraal Genootschap bestond uit mannen, maar de dagelijkse begeleiding in de kolonies werd
86 CONNOLLY, ‘Pale, poor, and ‘pretubercular’ children’, 140.
87 BEN FRADJ, ‘Une page de l’action laïque en Afrique du Nord’, 219-‐238. 88 LABORDE, ‘L'importance pédagogique des colonies de vacances’, 347. 89 CUNNINGHAM, ‘Reviewed Work(s)’, 1177.
90 VAN SLYCK, A manufactured wilderness, xix-‐xxx.
91 SWANKHUISEN, SCHWEIZER en STOEL, Bleekneusjes, 47. 92 BAKKER, ‘Sunshine as medicine’, 667.
uitsluitend door vrouwen verzorgd, die ‘zuster’ of ‘juf’ werden genoemd om de afstandelijkheid te bewaren. Hoewel ze allen een verpleegstersuniform droegen, waren de meesten van hen opvoedsters, stagiaires of vrijwilligsters.94
De literatuur geeft geen eenduidig beeld over het bestaan van kolonies in Duitsland. Volgens sommige auteurs werden kolonies georganiseerd volgens het model van Bion slechts beperkt in aantal en georganiseerd vanuit privé-‐initiatief, en draaiden inspanningen om de organisatie te centraliseren en het aantal kolonies uit te breiden op niets uit.95 Echter, in 19e en 20e-‐eeuwse
verslagen duikt de term Ferienkolonien regelmatig op en ook de internationale congressen over kolonies werden vaak vanuit Duits initiatief opgericht. Duitse artsen waren richtinggevend in het internationale debat rond kinderhygiëne. Een mogelijke verklaring voor de ambiguïteit in onderzoeksliteratuur zou kunnen zijn dat men in Duitsland voornamelijk de focus legde op het onderwijs, eerder dan op vakantiezorg. Bijna elke stad had in zijn omgeving wel Landerziehungsheime: reformpedagogische internaten waarin de nadruk lag op de volledige vorming van het kind, eerder dan enkel op de schoolse vorming zoals in internaten gebruikelijk was.96 Ook
vermeldenswaardig zijn de Waldschulen: openluchtscholen in de bossen nabij een stad. Stadskinderen werden hier overdag met een bus naartoe gebracht, konden een hele dag buiten spelen en in beperkte mate ook les volgen, kregen er vijf gezonde maaltijden aangeboden en werden ’s avonds weer thuisgebracht. De eerste Waldschule werd in 1904 nabij Berlijn opgestart, andere steden volgden vrij snel.97
Spanje begon als laatste Europese land met het inrichten van kolonies. De eerste kolonie werd er in
1887 gestart, een jaar na de eerste Belgische kolonie. Specifiek aan de Spaanse kolonies was de focus op het schoolse, voornamelijk vanwege ‘s lands voorgeschiedenis in het organiseren van schoolexcursies die gaandeweg vervangen werden door de kolonies.98 Ze werden daar ook colonias escolares de vacaciones genoemd. Omdat het onderwijs zo sterk gedisciplineerd en kennisgericht was, wilden de kolonies hierop een aanvulling bieden door kinderen in de vakantie vrijheid te geven en zich te richten op de ontwikkeling van hun volledige persoon.99
94 BAKKER, ‘Sunshine as medicine’, 667.
95 HÄHNER-‐ROMBACH, ‘The introduction of a School Health Service in Stuttgart’, 100-‐118. 96 HOFMANN, Gesundheitswissen in der Schule, 213-‐329.
97 CONNOLLY, ‘Pale, poor, and ‘pretubercular’ children’, 141-‐142. 98 PEREYRA, ‘Educación, salud y filantropia’, 158.
Wat deze landen allemaal met elkaar deelden, was de wens om op een andere manier naar het kind en naar gezondheid te kijken. Zo werden de kolonies zowel pedagogisch100 als medisch101 een ruimte
om te experimenteren met nieuwe technieken, en om te onderzoeken ‘wat werkte’ in deze veranderde kijk.