• No results found

4. Imagoschade risico

6.1 Voorgaande methoden voor analyse van risicoverantwoording

In de wetenschap worden verschillende methode voor de analyse van risicoverantwoording bij organisaties onderkent. Uit onderzoek van Beattie e.a. (2004) en Beretta & Bozzolan (2007) blijkt dat twee manieren het meest worden gehanteerd om de risicoverantwoording te meten. De eerste is een subjectieve analisten meting en de tweede een inhoudsanalyse. De inhoudsanalyse wordt vaak ontworpen door de onderzoeker zelf, waarbij de hoeveelheid tekst wordt gebruikt als proxy voor de kwaliteit van de risicoverantwoording (Beattie e.a., 2004). De inhoudsanalyse wordt ook wel een semi-objectief onderzoek genoemd (Beretta & Bozzolan, 2007).

Onderzoek dat wordt gedaan op basis van de subjectieve analisten meting methode, beoordelen kwaliteit door middel van een analyse van de informatie in het jaarverslag. Bij deze methode wordt de informatie uit het jaarverslag subjectief beoordeeld door de analisten. Zij doen dit door gebruik te maken van een van een lijst met factoren die de analisten belangrijk achten in het jaarverslag. Dit is ook meteen het grootste nadeel van deze methode. De totaalscore is gebaseerd op het subjectieve oordeel van de analisten en de factoren die zij belangrijk achten (Healy en Palepu, 2001).

De inhoudsanalyse methode kan nog verder worden gespecificeerd in tekstanalyses en indexanalyses. De tekstanalysemethode is meer letterlijk onderzoek naar bijvoorbeeld de leesbaarheid van het jaarverslag, dit is onder andere onderzocht door Linsley en Shrives (2007) en Abraham en Cox (2007). Deze onderzoekers analyseerde de tekst uit het jaarverslag door middel van codering van woorden, zinsdelen en volzinnen. Voor een inhoudsanalyse is het gebruikmaken van codering van volzinnen de meest betrouwbare methode en al vaak gebruikt voor het meten van risicoverantwoording (Beretta en Bozzolan, 2004; Linsley en Shrives, 2006; Abraham en Cox, 2007). Het nadeel van coderen van volzinnen is dat de onderzochte ondernemingen door de schrijfwijze zo’n analyses kunnen beïnvloeden door veel ruim omvattende zinnen te rapporteren. Een andere nadeel van de inhoudsanalyse is dat het ook een subjectief oordeel geeft (Linsley en Shrives, 2006). Om de subjectiviteit te verminderen is het coderen door meer dan één persoon een mogelijkheid (Bowman, 1984). Door het nog een andere persoon beoordelen is belangrijk om de subjectiviteit in te perken en wordt daarom ook geregeld toegepast door de wetenschap (Beattie e.a., 2004).

38 De indexanalyse wordt voornamelijk uitgevoerd met een zelf ontworpen index, welke gehanteerd kan worden voor diverse onderwerpen. Een voorbeeld hiervan is het onderzoek van Linsley en Shrives (2006). Linsley en Shrives (2006) gebruikte een index van gecategoriseerde risico’s voor hun onderzoek, maar de index kan ook gebruikt worden om richtlijnen of regelgeving te onderzoeken (Raffournier, 1995). Voor risicoverantwoording zijn deze indexanalyses vaak gericht op de kwantiteit van informatie en maken met de index een vertaalslag naar kwaliteit ( Mohobbot, 2005; Michiels e.a. 2009). Opgemerkt moet worden dat de onderzoekers aannemen dat de omvang van de verantwoording vertaald kan worden naar de kwaliteit van de verantwoording. Belangrijk nadeel van deze methode is dat het reproduceren van de resultaten lastig is wat afdoet aan de betrouwbaarheid van de resultaten (Healy en Palepu, 2001). Toch zijn onderzoeken naar risicoverantwoording door middel van een onderwerp index veel gebruikt (Beretta en Bozzolan, 2004)

Op basis van onderzoek blijkt dat de kwaliteit van de risicoverantwoording niet eenvoudig te meten is. Dit blijkt ook uit de verschillende methodes die zijn ontwikkeld om de mate van risicoverantwoording vast te stellen. Dit komt voornamelijk door de subjectiviteit die de methodes met zich meebrengen. In deze scriptie zal een indexanalyse uitgevoerd worden om de kwaliteit van de risicoverantwoording te meten omdat deze het meest betrouwbaar is van deze methodes. Daarbij zal worden gecodeerd met een ‘0’ als de informatie in de index niet is opgenomen in de risicoparagraaf van het jaarverslag. Met een ‘1’ zal worden gecodeerd als de informatie wel in de risicoparagraaf wordt opgenomen.

Om de subjectiviteit van de onderzoeker te beperken is gekozen om een medestudent van dezelfde opleiding te vragen om een drietal jaarverslagen te coderen (Bowman, 1984). De uitkomst van deze onafhankelijke analyse was dat de scores voor de kwaliteit van de risicoverantwoording aan elkaar gelijk waren.

6.2 Normenkader

Om de kwaliteit van de risicoverantwoording bij ziekenhuizen te beoordelen wordt gebruik gemaakt van een indexanalyse. De index is opgesteld nadat onderzoek is gedaan naar factoren die de kwaliteit van de risicoverantwoording van een ziekenhuis bepalen. Deze index is opgesteld op basis van de behandelde risico’s, wet- en regelgeving en de afgenomen interviews met experts die eerder zijn behandeld in dit onderzoek. De index is opgenomen in bijlage 2. In dit onderzoek zal zoals al eerder vermeld gekeken worden naar de invloed van het geslacht en de leeftijd van de leden van de Raad van Bestuur van een ziekenhuis. Een bestuur van een ziekenhuis bestaat overwegend uit een voorzitter en een aantal leden waarbij hoofdzakelijk één van de leden risicobeheersing/ risicoverantwoording in zijn portefeuille heeft. Het bestuur is als geheel verantwoordelijk voor de risicoverantwoording en het beheersen van de risico’s verbonden aan de activiteiten van de zorgorganisatie en voor de financiering van de zorgorganisatie (Zorgbrede Governancecode, 2010). De Raad van Bestuur draagt er zorg voor dat in het ziekenhuis een op de organisatie toegesneden, intern risicobeheersings- en controlesysteem aanwezig is. Risicoverantwoording betreft niet alleen de financiële risico’s van het ziekenhuis, maar omvat ook risico’s als de kwaliteit van zorg, patiëntveiligheid, imago- en marktrisico’s, bouwinvesteringen en fusietrajecten (Zorgbrede Governancecode 2010). Hierbij moet wel opgemerkt worden dat de Raad van Bestuur waarschijnlijk niet het risicoverslag zelf schrijft maar er wel verantwoordelijk voor is. Daarnaast moet worden opgemerkt dat een ziekenhuis een goed intern risicobeheersings- en controlesysteem kan hebben maar een kwalitatief slecht risicoverslag en visa versa. Voor dit onderzoek zal gekeken worden naar het bestuur als geheel en niet naar de individuele bestuursleden. Dit omdat ziekenhuizen niet wettelijk verplicht zijn te rapporteren welk bestuurslid belast is met de risicoverantwoording van het ziekenhuis. Daardoor is een

39 individuele beoordeling van een bestuurslid niet mogelijk. Naast de kwaliteit van de risicoverantwoording wordt onderzoek gedaan naar het geslacht en de leeftijd van de bestuursleden. De variabelen van dit onderzoek zullen op de volgende methode worden gemeten: Invloed van geslacht

Dit wordt gemeten door een dummy variabele. In dit onderzoek wordt een ‘0’ toegekend met een bestuur dat volledig bestaat uit mannen en een ‘1’ waar één of meerdere vrouwen in het bestuur zitten.

Leeftijd van het bestuur

Dit wordt gemeten door de leeftijd van de bestuursleden op te tellen en te delen door het aantal leden.

Naast de behandelde risico’s in hoofdstuk vier zijn er nog meer factoren die de kwaliteit van de risicoverantwoording van een ziekenhuis bepalen. Deze zijn ook opgenomen in het normenkader. Volgens de experts moet de inhoud van het risicoverslag in elk geval een visie of risicoprofiel van de organisatie beschrijven, de belangrijkste organisatierisico’s gekoppeld aan bedrijfsdoelstellingen noemen en een beschrijving van de risico’s in een aparte risicoparagraaf bevatten. Het opsplitsen van de risico’s naar categorie (zoals strategische of operationeel) heeft de voorkeur en het bestuur moet duidelijk zijn oordeel geven over deze risico’s en het gevaar van het risico. Veel risico’s zijn volgens de experts moeilijk te kwantificeren. Wel kan de impact gedeeltelijk worden gekwantificeerd, maar bij de kansen is het snel een ruwe schatting. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat de experts vinden dat je niet in alle gevallen de risico’s moet kwantificeren. Schattingen die bijna nergens op gebaseerd zijn kan je beter achterwege laten en hebben eigenlijk geen waarde. Het is belangrijk dat er een risicoprofiel wordt beschreven en dat de risico’s relevant zijn voor de komende periode. Daarnaast zal er voldoende uitleg moeten zijn over de aard, omvang, impact en kans van het risico. Het managen van het risico en de genomen beheersmaatregelen zijn belangrijke aspecten bij het beschrijven van de risico’s. Ook dient er een beschrijving te worden opgenomen waarin de risicotolerantie van het management wordt beschreven (risicohouding).

Na het opstellen van het risicoprofiel, kan de organisatie een beschrijving opnemen van het interne risicobeheersings- en controlesysteem. In de Zorgbrede Governancecode 2010 is opgenomen dat de Raad van Bestuur rapporteert over het interne risicobeheersings- en controlesysteem aan de Raad van Toezicht. Dit impliceert dat er aandacht wordt geschonken aan het proces van risicoverantwoording. Dit wordt gedaan door de opzet en werking van de interne risicobeheersings- en controlesysteem alsmede eventuele significante wijzigingen daarin te bespreken met de Raad van Toezicht. De experts geven aan dat het daarbij helderheid zou moeten geven over de grip die de organisatie heeft op haar risico’s. Door goed te rapporteren geeft de organisatie aan serieus bezig te zijn met het risicomanagementsysteem. Het is een goede aanpak om alle informatie over de risico’s en het risicobeheersings- en controlesysteem overzichtelijk in het jaarverslag te zetten.

6.3 Steekproef

De steekproef die in dit onderzoek is gekozen bevat 62 jaarverslagen van Nederlandse ziekenhuizen. Voor dit onderzoek wordt gebruikt gemaakt van kwalitatieve onderzoeksmethode (databronnen), namelijk de jaarverslagen. Deze jaarverslagen zijn beschikbaar op www.jaarverslagenzorg.nl.

40 6.4 Controlevariabele

Voor dit onderzoek wordt de grootte van de onderneming als controlevariabele gebruikt, omdat dit ook in eerdere onderzoeken (Mohobbot, Beasley en Linsley & Shrives) is gebruikt als controlevariabele of onafhankelijke variabele in combinatie met risicoverantwoording van een organisatie. Deze onderzoeken concluderen dat sprake is van een verband tussen de grootte van de onderneming en de hoeveelheid van verslaggeving van de onderneming. Dit blijkt ook uit het onderzoek van Amran et al. (2009). Deze hebben een positieve relatie aangetoond tussen de grootte van de onderneming en de bespreking van risico’s in het jaarverslag. De grootte wordt gemeten aan de hand van de totale omzet per boekjaar.

6.5 Dataverwerking

Om de hypotheses te testen uit hoofdstuk vijf, wordt een statistische toets uitgevoerd. Voor het uitvoeren van deze toets wordt gebruik gemaakt van het programma SPSS 20. Bij de keuze voor een statistische toets moet rekening worden gehouden met het type data van de afhankelijke en de onafhankelijke variabelen. Het type data dat de mate van risicoverantwoording weergeeft, is interval en het type data dat de samenstelling van het bestuur weergeeft, is nominaal/interval. De toets die in deze scriptie wordt gebruikt om de hypothesen te testen, is de regressie analyse. Nadat SPSS de regressie analyse heeft uitgevoerd, worden de resultaten weergegeven in een aantal tabellen. De belangrijkste waarde die in deze tabellen naar voren komt, is de verklaringsfactor (R2). De verklaringsfactor geeft aan met hoeveel procent de te verklaren variabele wordt verklaard door de onafhankelijke variabelen. SPSS geeft in deze tabellen ook weer in hoeverre de onafhankelijke variabelen individueel de afhankelijke variabele beïnvloeden. Dit wordt weergegeven in de kolom significatie. Met de significantiewaarde kunnen de hypothesen, afhankelijk van de te geven zekerheid, worden verworpen of aangenomen.

6.6 Samenvatting

In deze paragraaf wordt samengevat wat besproken is in dit hoofdstuk. Dit wordt gedaan aan de hand van de deelvraag die in dit hoofdstuk beantwoord is. In dit hoofdstuk is antwoord gegeven op deelvraag acht.

Hoe kan de kwaliteit van de verantwoording over risico’s worden gemeten?

Uit onderzoek is gebleken dat er twee manieren zijn die het meest worden gehanteerd om risicoverantwoording te meten. Dit is de subjectieve analisten meting methode en de inhoudsanalyse methode. Voor dit onderzoek zal gebruik worden gemaakt van de inhoudsanalyse methode en dan vooral de indexanalyse methode. Dit omdat door diverse onderzoekers is gebleken dat dit bij onderzoek naar risicoverantwoording veelvuldig wordt gebruikt en dat het werkt. Nadeel van deze methode is dat het reproduceren van de resultaten lastig is wat afdoet aan de betrouwbaarheid van de resultaten. Daarnaast is deze methode gevoelig voor enige subjectiviteit van de onderzoeker.

41

7. Onderzoeksresultaten

Het vorige hoofdstuk sloot af met de keuze voor de toets om de hypothesen te kunnen testen. De resultaten van deze toets worden in dit hoofdstuk beschreven. Dit hoofdstuk is opgebouwd uit drie onderdelen: de beschrijvende statistiek, de correlatiematrix en hypothese toetsing van de jaren 2011, 2010 en 2009. Allereerst wordt in paragraaf 7.1 een nadere beschouwing gegeven van de gebruikte data. In paragraaf 7.2 wordt onderzocht door middel van een correlatiematrix of er sprake is van multicollineariteit tussen de onafhankelijke variabelen wat zou betekenen dat deze verwijderd zouden moeten worden. Tot slot wordt in paragraaf 7.3 de hypotheses getoetst door middel van een meervoudige regressieanalyse.