• No results found

4. Imagoschade risico

7.3 Lineaire regressie & hypothese toetsing

Voor het uitvoeren van de toetsen is gebruik gemaakt het van statistisch programma SPSS versie 20. De hypotheses zijn getoetst middels het uitvoeren van een regressieanalyse. Er is gekozen om een significantie niveau van α 0,05 te hanteren. Dit wil zeggen dat er een betrouwbaarheid van 95% wordt gehanteerd. Nu zullen eerste de geformuleerde hypotheses van hoofdstuk vijf herhaald worden om vervolgens per jaar te analyseren of de hypotheses verworpen dienen te worden. De hypotheses zijn:

Hypothese 1: Wanneer het bestuur bestaat uit zowel mannen als vrouwen zal de kwaliteit van de risicoverantwoording bij ziekenhuizen toenemen.

Hypothese 2: Een hogere gemiddelde leeftijd van het bestuur leidt tot een betere kwaliteit van de risicoverantwoording voor ziekenhuizen.

7.3.1 Hypothese toetsing 2011

De hypotheses zijn getest met behulp van een meervoudige regressieanalyse. Bij de meervoudige regressie worden verschillende modellen getoetst. Dit is weergegeven in figuur 7.3. Het verband van de variabele die voor de vergelijking is gebruikt wordt hierin per model weergegeven. De resultaten geven weer wat de invloed is van de variabelen op de afhankelijke variabele (risicoscore voor kwaliteit). Aan de hand van deze resultaten zullen de hypothesen worden getoetst.

Model 1 Model 2 Model 3 Model 4

2011 Controle Controle + Geslacht Controle + Leeftijd Controle + Geslacht

en Leeftijd

B Sig. B Sig. B Sig. B Sig.

Constant 6,841 0 6,607 0 11,756 0,098 10,831 0,134 Controle Variabelen Grootte 0,000006756 0,078 0,000006648 0,084 0,000006445 0,097 0,000006392 0,101 Onafhankelijke Geslacht 0,794 0,4 0,717 0,454 Leeftijd -0,089 0,48 -0,076 0,552 R2 0,067 0,082 0,078 0,09 Adjusted R2 0,047 0,041 0,036 0,026 F-Waarde 3,244 1,973 1,858 1,416

Figuur 7.3 Hypothese toetsing 2011

Hypothese 1: Wanneer het bestuur bestaat uit zowel mannen als vrouwen zal de kwaliteit van de risicoverantwoording bij ziekenhuizen toenemen.

De “Adjusted R2” geeft aan welk deel van de variantie van de afhankelijke variabele wordt verklaard door de onafhankelijke variabele en corrigeert voor het aantal onafhankelijke variabelen dat opgenomen is in de regressie. De R2 doet dit niet voor de onafhankelijke variabele. In figuur 7.3 is te zien dat 2,6 % van de variantie in de kwaliteit van de risicoverantwoording

44 wordt verklaard door de invloed van geslacht. De Beta is positief met 0,717 wat betekend dat wanneer er een vrouw in het bestuur aanwezig is de kwaliteit van de risicoverantwoording toeneemt. Het significantieniveau bedraagt 0,454, dit is groter dan de α van 0,05 en op basis hiervan moet hypothese 1 worden verworpen. Dit betekent dat de diversiteit in geslacht niet van invloed is op de kwaliteit van de risicoverantwoording van ziekenhuizen in 2011.

Hypothese 2: Een hogere gemiddelde leeftijd van het bestuur leidt tot een betere kwaliteit van de risicoverantwoording voor ziekenhuizen.

De “Adjusted R2” geeft aan welk deel van de variantie van de afhankelijke variabele wordt verklaard door de onafhankelijke variabele en corrigeert voor het aantal onafhankelijke variabelen dat opgenomen is in de regressie. De R2 doet dit niet voor de onafhankelijke variabele. In figuur 7.3 is te zien dat 2,6 % van de variantie in de kwaliteit van de risicoverantwoording wordt verklaard door de invloed van leeftijd. De Beta is negatief -0,076 wat betekend hoe ouder het bestuur is, hoe lager de kwaliteit van de risicoverantwoording. Het significantieniveau bedraagt 0,552, dit is groter dan de α van 0,05 en op basis hiervan moet hypothese 2 worden verworpen. Dit betekent dat de invloed van leeftijd niet van invloed is op de kwaliteit van de risicoverantwoording van ziekenhuizen in 2011.

7.3.2 Hypothese toetsing 2010

De hypotheses zijn getest met behulp van een meervoudige regressieanalyse. Bij de meervoudige regressie worden verschillende modellen getoetst. Dit is weergegeven in figuur 7.4. Het verband van de variabele die voor de vergelijking is gebruikt wordt hierin per model weergegeven. De resultaten geven weer wat de invloed is van de variabelen op de afhankelijke variabele (risicoscore voor kwaliteit). Aan de hand van deze resultaten zullen de hypothesen worden getoetst.

Model 1 Model 2 Model 3 Model 4

2010 Controle Controle + Geslacht Controle + Leeftijd Controle + Geslacht

en Leeftijd

B Sig. B Sig. B Sig. B Sig.

Constant 5,792 0 5,745 0 6,114 0,319 6,014 0,336 Controle Variabelen Grootte 0,000006181 0,076 0,000006193 0,079 0,000006183 0,079 0,000006195 0,082 Onafhankelijke Geslacht 0,132 0,875 0,129 0,878 Leeftijd -0,006 0,958 -0,005 0,965 R2 0,068 0,069 0,068 0,069 Adjusted R2 0,048 0,027 0,026 0,004 F-Waarde 3,303 1,628 1,616 1,062

Figuur 7.4 Hypothese toetsing 2010

Hypothese 1: Wanneer het bestuur bestaat uit zowel mannen als vrouwen zal de kwaliteit van de risicoverantwoording bij ziekenhuizen toenemen.

In figuur 7.4 is te zien dat 0,4 % van de variantie in de kwaliteit van de risicoverantwoording wordt verklaard door de invloed van geslacht. De Beta is positief met 0,129 wat betekend dat wanneer er een vrouw in het bestuur aanwezig is de kwaliteit van de risicoverantwoording

45 toeneemt. Opvallend is dat de Beta in 2010 ten opzichte van 2011 (0,717) aanzienlijk kleiner is. In 2011 was de invloed van vrouwen dus van grotere invloed dan in 2010. Het significantieniveau bedraagt 0,878 ten opzichte van 0,454 in 2011. Deze 0,878 is groter dan de α van 0,05 en op basis hiervan moet hypothese 1 worden verworpen. Dit betekent dat de diversiteit in geslacht niet van invloed is op de kwaliteit van de risicoverantwoording van ziekenhuizen in 2010.

Hypothese 2: Een hogere gemiddelde leeftijd van het bestuur leidt tot een betere kwaliteit van de risicoverantwoording voor ziekenhuizen.

In figuur 7.4 is te zien dat 0,4 % van de variantie in de kwaliteit van de risicoverantwoording wordt verklaard door de invloed van leeftijd. De Beta is negatief met -0,005 wat betekend hoe ouder het bestuur is, hoe lager de kwaliteit van de risicoverantwoording. Opvallend is dat de Beta in 2010 ten opzichte van 2011 (-0,076) minder negatief is geworden. Het significantieniveau bedraagt 0,965, dit is groter dan de α van 0,05 en op basis hiervan moet hypothese 2 worden verworpen. Dit betekent dat de invloed van leeftijd niet van invloed is op de kwaliteit van de risicoverantwoording van ziekenhuizen in 2010.

7.3.3 Hypothese toetsing 2009

De hypotheses zijn getest met behulp van een meervoudige regressieanalyse. Bij de meervoudige regressie worden verschillende modellen getoetst. Dit is weergegeven in figuur 7.5. Het verband van de variabele die voor de vergelijking is gebruikt wordt hierin per model weergegeven. De resultaten geven weer wat de invloed is van de variabelen op de afhankelijke variabele (risicoscore voor kwaliteit). Aan de hand van deze resultaten zullen de hypothesen worden getoetst.

Model 1 Model 2 Model 3 Model 4

2009 Controle Controle + Geslacht Controle + Leeftijd Controle + Geslacht

en Leeftijd

B Sig. B Sig. B Sig. B Sig.

Constant 5,122 0 4,945 0 6,653 0,0213 6,133 0,261 Controle Variabelen Grootte 0,000006337 0,084 0,000006564 0,078 0,000006438 0,084 0,000006632 0,079 Onafhankelijke Geslacht 0,51 0,544 0,488 0,568 Leeftijd -0,029 0,771 -0,022 0,825 R2 0,065 0,073 0,067 0,074 Adjusted R2 0,044 0,031 0,024 0,009 F-Waarde 3,118 1,724 1,57 1,141

Figuur 7.5 Hypothese toetsing 2009.

Hypothese 1: Wanneer het bestuur bestaat uit zowel mannen als vrouwen zal de kwaliteit van de risicoverantwoording bij ziekenhuizen toenemen.

In figuur 7.5 is te zien dat 0.9 % van de variantie in de kwaliteit van de risicoverantwoording wordt verklaard door de invloed van geslacht. De Beta is positief met 0,488 wat betekend dat wanneer er een vrouw in het bestuur aanwezig is de kwaliteit van de risicoverantwoording toeneemt. Het significantieniveau bedraagt 0,568, dit is groter dan de α van 0,05 en op basis hiervan moet hypothese 1 worden verworpen. Dit betekent dat de diversiteit in geslacht niet van invloed is op de kwaliteit van de risicoverantwoording van ziekenhuizen in 2009.

46 Hypothese 2: Hypothese 2: Een hogere gemiddelde leeftijd van het bestuur leidt tot een betere kwaliteit van de risicoverantwoording voor ziekenhuizen.

In figuur 7.5 is te zien dat 0,9 % van de variantie in de kwaliteit van de risicoverantwoording wordt verklaard door de invloed van leeftijd. De Beta is negatief met -0,022 wat betekend hoe ouder het bestuur is, hoe lager de kwaliteit van de risicoverantwoording. Het significantieniveau bedraagt 0,825, dit is groter dan de α van 0,05 en op basis hiervan moet hypothese 2 worden verworpen. Dit betekent dat de invloed van leeftijd niet van invloed is op de kwaliteit van de risicoverantwoording van ziekenhuizen in 2009.

47

8. Conclusie

In dit hoofdstuk wordt toegelicht of de uitkomsten van de meervoudige regressieanalyse overeenkomen met de theoretische verwachtingen en worden verklaringen gezocht voor mogelijke afwijkingen. Daarnaast worden de beperkingen en de suggesties voor vervolgonderzoeken besproken.