• No results found

5. Analyse van 3 voorbeelden

5.3 Voorbeeld 3: Halbe Zijlstra

Het laatste voorbeeld dat ik zal analyseren, is de verklaring van oud-minister van Buitenlandse Zaken Halbe Zijlstra. Zijlstra beweerde in 2006 de Russische President Vladimir Poetin te hebben ontmoet. Begin 2018 bleek deze ontmoeting niet te hebben plaatsgevonden. Hierdoor bleek zijn positie niet houdbaar. Na een lang (publiek) debat legde hij op 14 februari 2018 een verklaring in de Tweede Kamer af waar hij zijn aftreden aankondigde. Zijlstra was op het moment van aftreden lid van regeringspartij VVD en daarmee onderdeel van het Kabinet Rutte III. Zie bijlage 3 voor de tekst van de verklaring van Zijlstra.

5.3.1 Het topisch potentieel

Zoals verwacht maakt ook Zijlstra gebruik van pragmatische argumentatie, waarbij de nadruk wordt gelegd op de rechtvaardiging van zijn aftreden. De context van de leugen vormt hier de onderbouwing voor het verlies in het vertrouwen in de oud-minister. Daarnaast brengt Zijlstra twee argumenten naar voren die het subargument dat hij buiten de gebeurtenissen zijn politieke verantwoordelijkheid altijd heeft waargemaakt. Het argumentatieschema van de verklaring van Zijlstra is daarom als volgt te reconstrueren:

Argumentatieschema Halbe Zijlstra 1. Ik ben gedwongen af te treden.

1.1A In mij is er geen vertrouwen meer.

(1.1A.1 Ik ben mijn ministeriële verantwoordelijkheid niet nagekomen.) 1.1A.1.1A.1A Ik heb een leugen over een ontmoeting met Vladimir Poetin verspreid.

(1.1B Mijn aftreden leidt tot een herstel van de democratie. 1.1C Een herstel van de democratie is wenselijk.)

(1.1A’-1.1B’-1.1C’ Als er in mij geen vertrouwen meer is, mijn aftreden leidt tot een herstel van de democratie en het herstel van de democratie is wenselijk, dan ben ik gedwongen af te treden.)

(2. Ik heb mijn ministeriële verantwoordelijkheid grotendeels waargemaakt.

2.1A Tijdens de gebeurtenissen heb ik mijn ministeriële verantwoordelijkheid niet waargemaakt.

2.1B Buiten de gebeurtenissen om heb ik mijn ministeriële verantwoordelijkheid altijd waargemaakt.)

2.1B.1A Ik heb vanaf mijn aantreden met hart en ziel de belangen van het hele Koninkrijk gediend.

2.1B.1B Ik was van plan dit de komende jaren ook te doen.

(2.1A’-2.1B’ Als ik tijdens de gebeurtenissen mijn ministeriële verantwoordelijkheid niet ben nagekomen en buiten de gebeurtenissen om altijd, dan heb ik mijn ministeriële verantwoordelijkheid grotendeels waargemaakt.)

Hoewel de gebeurtenissen uitgebreid in de media zijn besproken, schetst Zijlstra net zoals Hennis een korte achtergrond van de gebeurtenis. Hiermee heeft de verklaring naast een argumentatief ook een informatief karakter. Verder kan Zijlstra door de grote aandacht van de affaire ervan uit gaan dat iedere mogelijke luisteraar over de gebeurtenissen wil horen.

“Ik heb een gebeurtenis die ik van grote betekenis vind, verteld alsof ik er zelf bij was, terwijl dat niet het geval was. Dat ik op deze wijze het verhaal met kracht wilde vertellen zonder mijn bron te hoeven vermelden is overduidelijk een verkeerde keuze geweest.”

Zijlstra verwijst in zijn verklaring naar waarschijnlijk gemeenschappelijke uitgangspunten. Zo verwijst hij impliciet naar democratische waarden, zoals de manier waarop hij zijn ambt dient te vervullen en bijbehorende verantwoordelijkheid (ministeriële verantwoordelijkheid). Hieruit voortvloeiend benadrukt hij de ernst van de leugen. Dit zien we in de volgende passage:

“Ik ben ruim 11 jaar actief in de landelijke politiek en ik moet mij verantwoorden voor de met afstand grootste fout die ik in mijn gehele carrière heb begaan.”

“Voorzitter, het gaat vandaag om de geloofwaardigheid van de minister van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden. Die geloofwaardigheid moet boven iedere twijfel verheven zijn. Zowel binnenlands, als buitenlands.”

Zijlstra maakt in zijn verklaring gebruik van alle drie de mogelijke retorische middelen. Logos is terug te zien in het argumentatieschema, waarbij pragmatische argumentatie in wordt gezet om op een logische manier te redeneren. Hij benadrukt hierbij het verband tussen het gebrek aan vertrouwen en het genoodzaakt aftreden. Daarnaast spreekt hij over de wenselijkheid van

het herstel van het functioneren van de minister, die onlosmakelijk verbonden is met de democratie. Alleen door het herstel van de democratie kan deze weer optimaal functioneren. Logos is terug te zien in de volgende passage:

“Wij zijn bevoorrecht te leven in een land waar de waarheid belangrijk is. Een land waar een onwaarheid niet wordt weggewuifd, maar leidt tot een debat. Tot een moment als dit. (…)

Om het ambt van minister van Buitenlandse Zaken niet te belasten zie ik geen andere optie dan mijn ontslag aan te bieden aan Zijne Majesteit De Koning.”

(…)

“Alleen zo kan ik zonder terughoudendheid in het buitenland opereren.”

“Alleen zo kan ik de belangen van alle burgers en bedrijven in Nederland en op Aruba, Curaçao en Sint-Maarten optimaal en met de volle inzet behartigen.”

“Alleen zo kan ik de belangen van het hele Koninkrijk dienen.”

Ethos zet Zijlstra in om zijn eigen geloofwaardigheid te redden en tevens zijn reputatie hoog te houden. In zijn verklaring heeft hij het niet alleen over de fout, maar ook over alle momenten buiten de leugen om waarop hij zeer goed functioneerde. Hij verwijst eerst naar de ruim 11 jaar waarin hij als politicus goed heeft gefunctioneerd. Dit kan ook voor hem van belang zijn voor zijn verdere carrière.

“Ik ben ruim 11 jaar actief in de landelijke politiek en ik moet mij verantwoorden voor de met afstand grootste fout die ik in mijn gehele carrière heb begaan.”

“Dit heb ik vanaf mijn aantreden met hart en ziel gedaan. Precies zoals ik voornemens was dat de komende jaren te doen.”

“U kent mij als open en recht door zee. Op dezelfde manier heb ik gekozen om te gaan met deze ongelukkige en geheel door mijzelf veroorzaakte kwestie.”

“Ik ben de afgelopen jaren in verschillende bestuurlijke rollen actief geweest en heb dat met zeer veel plezier gedaan.”

Tot slot zet Zijlstra pathos in om blijk te geven aan het gevoel van het publiek. Met de volgende passage maakt hij duidelijk dat hij de ernst van de situatie inziet, en vooral ook dat hij zich kan

voorstellen dat iedere mogelijke luisteraar een naar gevoel heeft bij het verspreiden van de leugen.

“Wij zijn bevoorrecht te leven in een land, waar de waarheid belangrijk is. Een land waar een onwaarheid niet wordt weggewuifd, maar leidt tot een debat. Tot een moment als dit.” 5.3.2 De aanpassing aan het publiek

Ook Zijlstra houdt rekening met een groot en verscheiden publiek. Ten eerste probeert hij het imago van de regering in het algemeen te redden. In onderstaande passage vertelt hij over de steun die hij heeft gekregen van alle medewerkers op zijn ministerie.

“En zeker op het Departement van Buitenlandse Zaken – een uitzonderlijke werkomgeving van loyale professionals, waaraan ik met veel plezier en veel te kort leiding heb gegeven. Ze waren mij tot grote steun en ik ben ervan overtuigd, dat mijn opvolger met dezelfde professionaliteit zal worden bijgestaan.”

Zijlstra gaat tevens in op de controlefunctie van de oppositiepartijen en daarnaast de belangen van de media. In onderstaande passage benadrukt Zijlstra dat hij zijn functie als onderdeel van de democratie boven zichzelf zet. Hij impliceert hiermee dat zonder vertrouwen een minister niet kan functioneren, aangezien dit vertrouwen noodzakelijk is in de democratie. Tegelijkertijd geeft hij aan dat zijn opvolger de kans krijgt om het vertrouwen wél waar te maken. Hiermee geeft hij aan dat door zijn aftreden er een goede kans is dat de democratie wordt hersteld.

“Om het ambt van minister van Buitenlandse Zaken niet te belasten zie ik geen andere optie dan mijn ontslag aan te bieden aan Zijne Majesteit De Koning.

Ik doe dat met spijt in het hart. Maar in de volle overtuiging dat Nederland een Minister van Buitenlandse Zaken verdient die boven elke twijfel verheven is. Die de belangrijke taak die hem of haar gegeven is, zonder terughoudendheid kan vervullen.”

Tot slot gaat Zijlstra in op de belangen van het volk. In de volgende passage geeft hij aan wat het belang is van het functioneren van een minister (van buitenlandse zaken), en wat deze voor het volk kan betekenen.

Voorzitter, het gaat vandaag om de geloofwaardigheid van de minister van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden. Die geloofwaardigheid moet boven iedere twijfel verheven zijn. Zowel binnenlands, als buitenlands.

Alleen zo kan ik zonder terughoudendheid in het buitenland opereren.

Alleen zo kan ik de belangen van alle burgers en bedrijven in Nederland en op Aruba, Curaçao en Sint-Maarten optimaal en met de volle inzet behartigen.

Alleen zo kan ik de belangen van het hele Koninkrijk dienen. 5.3.3 De presentatiemiddelen

Ook Zijlstra zet verschillende presentatiemiddelen in ter ondersteuning van het rechtvaardigen van zijn aftreden en het beperken van gezichtsverlies. Hij begint zijn verklaring met het creëren van welwillendheid bij het publiek. Door te vertellen dat hij met bezwaard gemoed gaat, laat hij het publiek direct weten dat de kwestie hem erg zwaar valt en dat hij de kwestie erg serieus neemt.

Voorzitter,

Dank dat ik deze verklaring mag afleggen.

U mag weten dat ik hier met bezwaard gemoed sta.

Zijlstra kan zoals besproken zijn taalgebruik daarnaast gebruiken om zijn visie op een onderwerp op een bepaalde manier neer te zetten. Zo benadrukt hij de ernst van de leugen door deze in de volgende passage te beschrijven als de grootste fout die hij in zijn gehele carrière heeft begaan. Wanneer hij de leugen zou beschrijven als bijvoorbeeld ‘een foutje’, dan heeft de leugen in verklaring een geheel andere lading. Dit ondersteunt de rechtvaardiging van zijn aftreden.

“Ik ben ruim 11 jaar actief in de landelijke politiek en ik moet mij verantwoorden voor de met afstand grootste fout die ik in mijn gehele carrière heb begaan.”

Een ander voorbeeld van het inzetten van taalgebruik om te framen in deze verklaring is de beschrijving van zijn gevoel over de gehele situatie. Hij uit dit door te beschrijven dat hij veel

spijt heeft van de leugen en met spijt in zijn hart zijn functie neerlegt. Door deze lading te geven aan zijn leugen impliceert Zijlstra dat hij de ernst van de situatie inziet.

“Ik heb een gebeurtenis die ik van grote betekenis vind, verteld alsof ik er zelf bij was, terwijl dat niet het geval was. Dat ik op deze wijze het verhaal met kracht wilde vertellen zonder mijn bron te hoeven vermelden is overduidelijk een verkeerde keuze geweest.”

“Ik had dat niet moeten doen en dat spijt me zeer.”

“Om het ambt van minister van Buitenlandse Zaken niet te belasten zie ik geen andere optie dan mijn ontslag aan te bieden aan Zijne Majesteit De Koning.”

“Ik doe dat met spijt in het hart. Maar in de volle overtuiging dat Nederland een Minister van Buitenlandse Zaken verdient die boven elke twijfel verheven is. Die de belangrijke taak die hem of haar gegeven is, zonder terughoudendheid kan vervullen.”

Zijlstra kiest er daarnaast voor om te veel politieke taal te vermijden. In de volgende passage spreekt hij bijvoorbeeld over de vrij algemene term ‘professionals’.

“Ik had graag gezien dat mijn ministerschap anders was gelopen. Ik was vol energie en plannen, nadat we goed uit de startblokken waren gekomen. Ik dank eenieder, met wie ik de afgelopen maanden heb mogen samenwerken. Ook hier in uw Kamer. En zeker op het Departement van Buitenlandse Zaken – een uitzonderlijke werkomgeving van loyale professionals, waaraan ik met veel plezier en veel te kort leiding heb gegeven.”

Ook Zijlstra zet herhaling in om delen van de verklaring te benadrukken die het aftreden rechtvaardigden. De volgende zinnen begint hij met ‘ik’, waarin hij zijn fout en de ernst daarvan kenbaar maakt.

“Ik ben ruim 11 jaar actief in de landelijke politiek en ik moet mij verantwoorden voor de met afstand grootste fout die ik in mijn gehele carrière heb begaan.

Ik heb een gebeurtenis die ik van grote betekenis vind, verteld alsof ik er zelf bij was, terwijl dat niet het geval was. Dat ik op deze wijze het verhaal met kracht wilde vertellen zonder mijn bron te hoeven vermelden is overduidelijk een verkeerde keuze geweest.

Ik had dat niet moeten doen en dat spijt me zeer.”

Tot slot zet Zijlstra tussen delen van de verklaring pauzes in om de structuur van de verklaring te verduidelijken.

5.4 Conclusie

In dit hoofdstuk heb ik laten zien op welke manier er strategisch wordt gemanoeuvreerd in verklaringen van noodgedwongen aftredende ministers in de Tweede Kamer. Aan de hand van drie analyses werd duidelijk welke invloed de institutionele context heeft op de strategische manoeuvres die de drie oud-ministers in hun verklaringen naar voren brachten. Hiervoor heb ik de drie vormen van strategisch manoeuvreren (het topisch potentieel, de aanpassing aan het publiek en de presentatiemiddelen) besproken.

In alle drie de verklaringen werd pragmatische argumentatie ingezet om het standpunt ‘ik moet aftreden’ te ondersteunen. Hierbij werd als hoofdargument voor het aftreden het gebrek aan vertrouwen (impliciet) genoemd, waarbij er in de verklaringen verschillende gebeurtenissen als subargument(en) golden. Daarnaast werden er argumenten ingezet om het gezichtsverlies te beperken, ter ondersteuning van het standpunt ‘Ik heb mijn ministeriële verantwoordelijkheid grotendeels waargemaakt’. Bij geen één verklaring werd het tweede standpunt en bijbehorende hoofdargument genoemd. Verder maakten alle drie de oud- ministers gebruik van zowel logos, ethos als pathos.

Aan het publiek werd op verschillende manieren aangepast. Zo werd in alle verklaringen duidelijk dat de ministers probeerden de reputatie van de regering in zijn geheel te beschermen. Hiermee werd ingespeeld van mogelijke kritiek vanuit de oppositiepartijen en tevens van de media. Het volk speelde slechts een rol in twee van de drie de verklaringen, waarbij vooral werd verwezen naar het feit dat de minister democratisch indirect door het volk verkozen is. Twee van de drie verklaringen kenden een informatief karakter. Ondanks dat de institutionele context ervoor zorgt dat impliciete politieke/democratische waarden noemen niet noodzakelijk is, werd er in alle drie de verklaringen minimaal één genoemd.

Tot slot werden verschillende presentatiemiddelen ingezet om het hoofd- en subdoel van de verklaring te ondersteunen. Twee van de drie verklaringen werden begonnen met het creëren van welwillendheid van het publiek. De aanleiding van het aftreden van Hennis zorgt ervoor dat dat in haar geval niet noodzakelijk was. Daarnaast werd in alle drie de verklaringen taal ingezet om delen van de verklaring te framen. Daarbij werd te veel politieke vaktaal (soms) vermeden. Ook werd herhaling gebruikt om de nadruk te leggen op delen van de verklaring die het rechtvaardigen van het aftreden ondersteunen. Tot slot werd bij twee van de drie verklaringen structuur aangebracht om de aandacht van de lezer vast te houden. De lengte van de verklaring van Hennis zorgde ervoor dat structuur aanbrengen niet nodig was.

6. Conclusie

In dit hoofdstuk zal ik ten eerste de bevindingen van deze scriptie noemen. Daarbij zal ik antwoord geven op de hoofdvraag. Vervolgens bespreek ik de beperkingen van dit onderzoek. Ten slotte geef ik suggesties voor verder onderzoek naar strategisch manoeuvreren in dit tekstgenre.

6.1 Resultaten

De centrale vraag van deze scriptie is: ‘Op welke manier heeft de institutionele context van verklaringen van noodgedwongen aftredende ministers in de Tweede Kamer invloed op het strategisch manoeuvreren?’. Met dit onderzoek heb ik geprobeerd om meer inzicht te geven in de invloed van de institutionele context op de strategische keuzes van ministers in hun verklaringen waarin zij hun noodgedwongen hun aftreden bekend maken. Aan de hand van de pragma-dialectiek en theoretische inzichten van strategisch manoeuvreren heb ik de argumentatieve mogelijkheden en beperkingen binnen dit tekstgenre beschreven. Vervolgens heb ik drie verklaringen geanalyseerd om het uiteengezette model van de verklaringen te toetsen.

De institutionele context heeft grote invloed op dit tekstgenre. Ten eerste brengt het politieke domein en de politieke redevoering verschillende genreconventies met zich mee. Het doel van het politieke domein is het behouden van de democratische politieke cultuur en de redevoering is bijvoorbeeld altijd een mondelinge momentopname. Daarnaast hebben de verklaringen zelf ook specifieke genrekenmerken. Zo vormt de verklaring een eindpunt van een langdurige discussie. Hiermee vormt de verklaring meer een rechtvaardiging van het aftreden dan een startpunt van een nieuwe discussie. Daarnaast probeert de minister ondanks de gemaakte fout(en) zijn gezichtsverlies te beperken. Ook zijn er veel verschillende partijen betrokken bij de verklaringen. Dit maakt het een interessant maar tegelijkertijd ook ingewikkeld tekstgenre.

Argumentatie speelt bij de verklaringen een belangrijke rol bij het rechtvaardigen van het aftreden. Door de verklaringen systematisch te verbinden met de vier fasen van het ideaalmodel van een kritische discussie, kan dit tekstgenre argumentatief worden gekarakteriseerd. Zo brengt de minister ten eerste het standpunt naar voren dat hij af moet treden. Ten tweede brengt de minister een standpunt naar voren dat zijn gezichtsverlies beperkt. Hoewel er verschillende partijen betrokken zijn hebben deze geen mogelijkheid te

reageren: dit maakt dat er sprake is van een meervoudig ongemengd verschil van mening. De uitgangspunten zijn daarnaast grotendeels door de institutionele context bepaald. De minister brengt in de argumentatiefase pragmatische en causale argumentatie naar voren. Het voorkomen van kritiek is door de context minder noodzakelijk: de kritiek heeft vaak al voor de verklaring plaatsgevonden. Tot slot is de uitkomst van de discussie impliciet. Ook de uitkomst is vanuit de institutionele context niet van belang.

Wat betreft de drie aspecten van strategisch manoeuvreren, speelt de institutionele context van de verklaringen opnieuw een grote rol. Bij het topisch potentieel heeft de minister de mogelijkheid om argumenten in te zetten die het aftreden rechtvaardigen en het gezichtsverlies beperken. Vanuit de klassieke retorica heeft de minister daarnaast de mogelijkheid om gebruik te maken van zowel logos, ethos als pathos. Bij de aanpassing aan het publiek heeft de minister te maken met een groot en verscheiden publiek met verschillende belangen. Wat betreft de presentatiemiddelen heb ik een aantal stilistische middelen uiteengezet die de minister tevens kan gebruiken ter ondersteuning van de rechtvaardiging, het beperken van het gezichtsverlies en een aantal andere institutionele aspecten.

In hoofdstuk 5 heb ik gekeken of de uiteengezette theorie in hoofdstuk 2 tot en met 4 toepasbaar is op drie voorbeelden van Van der Steur, Hennis en Zijlstra. Uit de analyse kwam naar voren dat het prototypische pragmatische en causale argumentatieschema voor elke verklaring gold, maar dat niet alle argumenten expliciet werden benoemd. Daarnaast maakten alle drie de ministers gebruik van de drie retorische middelen. De ministers pasten zich in hun verklaring aan alle belangen van verschillend genoemde partijen in hoofdstuk 4 aan. Tot slot werden er verschillende presentatiemiddelen ingezet die vanuit de institutionele context verklaard kunnen worden en die tevens ter ondersteuning van het hoofd- en subdoel van de verklaring gelden.

6.2 Beperkingen

Deze scriptie is een toevoeging aan de wetenschap omdat het gekozen tekstgenre nog niet eerder geanalyseerd is en tegelijkertijd ook nog niet vanuit een pragma-dialectisch perspectief is besproken. Tegelijkertijd zijn er ook een aantal beperkingen van dit onderzoek te noemen.