• No results found

Volgens leeftijdsklasse

In document Volume 2: (pagina 41-47)

Tabel 15

Evolutie van de UVW-WZ volgens leeftijdsklasse

Grafiek 16

Variatie op jaarbasis van de UVW-WZ volgens leeftijdsklasse

De recente evolutie sinds 2015 van de volledige werkloosheid verschilt sterk naargelang de leeftijdsklasse: In de leeftijdsklasse van de

< 60 jarigen is er een dalende trend, terwijl die van de 60-jarigen en ouder daarentegen meer en meer een stijgende trend kent. De sterke daling van de jongerenwerkloosheid (jonger dan 25 jaar) is enerzijds te verklaren door de strengere toelatings- en vergoedingsvoorwaarden en anderzijds door het economisch herstel, zowel in België als in Europa.

< 25 jaar 25 - 49 jaar 50-59 jaar 60 jaar en

2013 2014 2015 2016 2017 2013 2014 2015 2016 2017 2013 2014 2015 2016 2017 2013 2014 2015 2016 2017 2013 2014 2015 2016 2017

< 25 jaar 25 - 49 jaar 50-59 jaar 60 jaar en ouder Totaal

42 Die daling in de leeftijdsklassen van < 60-jarigen is in eerste instantie het gevolg van de verbetering van de conjunctuur. Ze werd ook ondersteund (vooral in de leeftijdsklasse van de jongsten) door de invoering van het Activa-plan voor laaggeschoolde jongeren die jonger zijn dan 30 jaar (cf. delen 4.1 en 8.6) en door de verstrengde opvolging van het zoekgedrag naar werk van de personen met een inschakelingsuitkering en van de jongeren in de beroepsinschakelingstijd. In tweede instantie heeft uiteraard ook de genoemde reglementaire wijziging inzake het recht op inschakelingsuitkeringen vooral een impact op het aantal volledig werklozen in de leeftijdsklassen jonger dan 50 jaar, dat bovendien groter was in 2015 dan in 2016 en 2017. Zo telden we in 2015 27 919 gevallen van einde recht op inschakelingsuitkeringen voor werkzoekenden jonger dan 50 jaar. In 2016 tellen we er 7 765 en in 2017 6 415 (zie ook deel 8.2).4

De stijging in de leeftijdsklasse van 50 jaar tot 59 jaar tot in 2014 laat zich onder meer verklaren door het geleidelijk optrekken van de leeftijd vanaf welke de werklozen vrijstelling kunnen krijgen van inschrijving als werkzoekende. Die bedroeg sinds 2004 58 jaar, maar werd vanaf 1 januari 2013 verhoogd naar 60 jaar. Vanaf 1 januari 2016 wordt de leeftijd voor een vrijstelling bovendien ieder jaar met 1 jaar verhoogd, tot ze in 2020 65 jaar zal bedragen. Ook het beroepsverleden op basis waarvan men een vrijstelling kan bekomen, wordt overigens opgetrokken vanaf 1 januari 2015 (voor meer details verwijzen we naar deel 8.5).

In 2017 is de daling op jaarbasis in de leeftijdscategorieën jonger dan 60 jaar dan ook kleiner dan in 2015: - 16,4% voor de UVW-WZ jonger dan 25 jaar, - 5,9% voor de UVW-WZ van 25 tot 49 jaar en - 10,1% voor de UVW-WZ van 50 tot 59 jaar.

Die reglementaire wijzigingen zorgen ervoor dat minder werkloze 50-plussers in aanmerking komen voor een vrijstelling, waardoor ze vaak werkzoekend blijven. Dat effect wordt geïllustreerd door de gezamenlijke evolutie van de UVW-WZ van 50 jaar en ouder en de vrijgestelde oudere werklozen (cf. deel 3.3).

Gedurende vrijwel de gehele beschouwde periode laat de evolutie een daling noteren, in tegenstelling tot de stijging bij de UVW-WZ van 50 jaar en ouder. In 2017 telden we voor beide groepen samen 157 097 werklozen, of 6,4%

minder dan in 2007. De stijging van het aantal UVW-WZ van 50 jaar en ouder is dus eerder een gevolg van een verschuiving van niet-werkzoekende werkloze naar niet-werkzoekende werkloze, dan van een reële stijging van het aantal werkloze 50-plussers.

4 Voor de maanden van januari tot en met november (5 917 gevallen onder de 50 jaar) gaat het om herberekende cijfers. Immers, voor het verleden kunnen we rekening houden met achterstallige betalingen, waardoor de uitstroom nauwkeuriger kan bepaald worden. Voor de maand december gaat het nog om voorlopige cijfers (498 gevallen onder de 50 jaar).

Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen

43

3

Een laatste belangrijk gegeven bij het interpreteren van de werkloosheid volgens leeftijdsklasse is het feit dat ook de demografische evoluties volgens leeftijdsklasse divergeren.

In de voorbije tien jaar (2007 tot 2016) bedroeg de totale bevolkingsafname onder de 50 jaar (15-49 jaar) - 0,04%, terwijl de totale bevolkingstoename voor de 50-plussers (50-64 jaar) 14,3% bedroeg.5 Die trend in België bevestigt zich op Europees niveau (28 landen), aangezien we tussen 2007 en 2016 ook een nog duidelijkere daling vaststellen van - 5,7% van de bevolking tussen de 15 en 49 jaar, tegenover een stijging van 11,5% voor de personen van 50 tot 64 jaar.

5 Bron: Eurostat - Enquête naar de Arbeidskrachten (lfsa_pganws).

Op het moment van publicatie zijn de cijfers voor het jaar 2017 nog niet beschikbaar. Het gaat i.c. dan ook om de periode 2007-2016.

44 3.2.4.2

Focus op de jongere UVW-WZ (< 25 jaar)

Tabel 16

Evolutie van de UVW-WZ < 25 jaar volgens toelaatbaarheidsbasis

Grafiek 17

Variatie op jaarbasis van de UVW-WZ < 25 jaar volgens toelaatbaarheidsbasis

Na

arbeidsprestaties Na studies Totaal Na

arbeidsprestaties Na studies Totaal

2007 14 437 49 058 63 494 100 100 100

2008 14 078 45 065 59 142 98 92 93

2009 18 750 47 648 66 398 130 97 105

2010 17 320 47 643 64 963 120 97 102

2011 14 817 44 738 59 555 103 91 94

2012 15 878 40 754 56 632 110 83 89

2013 18 458 41 127 59 585 128 84 94

2014 17 477 36 967 54 444 121 75 86

2015 15 330 28 956 44 286 106 59 70

2016 13 562 24 965 38 527 94 51 61

2017 11 942 20 271 32 213 83 41 51

Evol. 2007-2017 - 17,3% - 58,7% - 49,3%

+ 16,2%

- 5,3%

- 12,3% - 11,5% - 11,9%

+ 0,9%

- 10,1%

- 21,7%

- 13,8%

- 18,8%

+ 5,2%

- 8,6%

- 18,7%

- 13,0%

- 16,4%

-25,0%

-20,0%

-15,0%

-10,0%

-5,0%

0,0%

+5,0%

+10,0%

+15,0%

+20,0%

2013 2014 2015 2016 2017 2013 2014 2015 2016 2017 2013 2014 2015 2016 2017

Na arbeidsprestaties Na studies Totaal

Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen

45

3

Het aantal < 25-jarigen die werden toegelaten tot uitkeringen op basis van studies, is gedurende de gehele beschouwde periode steeds onder het precrisisniveau van 2007 gebleven, terwijl het aantal van de < 25-jarigen UVW-WZ die werden

• de verlenging van de beroepsinschakelingstijd (de vroegere wachttijd) met drie maanden sinds 1 januari 2012 (cf. deel 8.2);

• de invoering van de specifieke procedure voor de activering van het zoekgedrag naar werk voor rechthebbenden op inschakelingsuitkeringen sinds 9 augustus 2012 (die sinds 1 november 2012 is uitgebreid naar gerechtigden die definitief of tijdelijk voor een duur van minstens 2 jaar voor minstens 33% arbeidsongeschikt zijn);

• de invoering van het Activaplan voor laaggeschoolde jongeren onder de 27 jaar sinds 1 juli 2013 (onder de 30 jaar sinds 1 januari 2014;

cf. deel 4.1 en 8.6);

• de invoering sinds 1 augustus 2013 van de specifieke procedure voor de activering van het zoekgedrag naar werk voor jongeren die zich inschrijven als werkzoekende na afloop van hun studies, waarvoor de eerste gesprekken werden gevoerd vanaf februari 2014.

De dalende trend bij de < 25-jarigen die werden toegelaten op basis van studies werd in 2015 nog versterkt door de beperkingen van het recht op inschakelingsuitkeringen (sinds 1 januari 2012, maar met de eerste effecten vanaf 1 januari 2015) en twee wijzigingen aan de toelaatbaarheidsvoorwaarden voor het recht op inschakelingsuitkeringen (verlaging van de maximale leeftijd voor een eerste uitkeringsaanvraag en invoering van een

diplomavereiste voor wie

inschakelingsuitkeringen vraagt vóór de leeftijd van 21 jaar, cf. deel 8.2). In 2015 daalde het aantal < 25-jarigen die werden toegelaten op basis van studies dan ook met 21,7% op jaarbasis.

Ook het aantal < 25-jarigen die werden toegelaten op basis van arbeidsprestaties gaat sinds 2014 in dalende lijn. De variaties op jaarbasis van de < 25-jarigen toegelaten op basis van arbeidsprestaties liggen echter nog steeds onder de variaties van de < 25-jarigen toegelaten op basis van studies. In 2017 bedroeg de variatie op jaarbasis van de instroom op basis van arbeid - 11,9 % tegenover een variatie op jaarbasis van - 18,8 % voor de instroom op basis van studies.

46

Tabel 17

UVW-WZ < 25 jaar volgens gewest

Grafiek 18

Variatie van de UVW-WZ < 25 jaar volgens gewest

De daling op jaarbasis van het aantal < 25-jarige UVW-WZ was in 2014 en 2015 meer uitgesproken in het Waalse en in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest dan in het Vlaamse Gewest. Dat laat zich grotendeels verklaren door het feit dat die gewesten zoals gezegd in verhouding meer gerechtigden op inschakelingsuitkeringen tellen dan het Vlaamse Gewest, in het bijzonder met een lange werkloosheidsduur.

Voor 2017 is de daling op jaarbasis respectievelijk - 14,5% in het Vlaamse Gewest, 18,6% in het Waalse Gewest en - 12,4% in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.

Vlaam s Gew est

Waals Gew est

Brussels

Hfdst. Gew . Land Vlaam s

Gew est

Waals Gew est

Brussels

Hfdst. Gew . Land

2007 20 019 34 951 8 524 63 494 100 100 100 100

2013 2014 2015 2016 2017 2013 2014 2015 2016 2017 2013 2014 2015 2016 2017 2013 2014 2015 2016 2017

Vlaams Gewest Waals Gewest Brussels Hfdst. Gew. Land

Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen

Evolutie van de UVW-WZ volgens studieniveau

Grafiek 19

Variatie op jaarbasis van de UVW-WZ volgens studieniveau

In 2017 is de daling van het aantal UVW-WZ op jaarbasis minder uitgesproken voor de hooggeschoolden (- 2,9% tegenover - 5,0% voor de middengeschoolden en - 6,6% voor de laaggeschoolden). In vergelijking met het precrisisniveau van 2007 ligt wel enkel het aantal laaggeschoolde en middengeschoolde UVW-WZ lager (respectievelijk 26% en 15%). Het aantal hooggeschoolde UVW-WZ ligt dan weer 26% hoger dan in 2007.

6 De studieniveaus zijn als volgt gedefinieerd:

- Laaggeschoold: ten hoogste 2e graad van het secundair onderwijs;

- Middengeschoold: 3e graad secundair onderwijs, 4e graad secundair onderwijs, 7e specialisatiejaar, middenstandsopleiding of leercontract;

- Hooggeschoold: diploma hoger onderwijs.

Het totaal omvat ook de UVW-WZ waarvan het scholingsniveau

2007 253 821 143 187 48 473 448 982 100 100 100 100

2008 236 288 134 215 44 501 423 358 93 94 92 94

2009 240 736 148 134 48 310 454 963 95 103 100 101

2010 254 437 142 531 60 081 460 709 100 100 124 103

2011 244 314 136 481 59 219 445 412 96 95 122 99

2013 2014 2015 2016 2017 2013 2014 2015 2016 2017 2013 2014 2015 2016 2017 2013 2014 2015 2016 2017

Laaggeschoold Middengeschoold Hooggeschoold Totaal

In document Volume 2: (pagina 41-47)