• No results found

Niet-werkzoekenden

In document Volume 2: (pagina 55-62)

3.3.1

Volgens subgroep

Grafiek 25

Evolutie van de onderlinge verhouding van de subgroepen van de UVW-NWZ

De niet-werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen (UVW-NWZ) bestaan voor een steeds groter deel uit SWT’ers met vrijstelling van inschrijving als werkzoekende. Hun aandeel neemt jaar na jaar toe en vertegenwoordigt in 2017 meer dan 2/3 van de UVW-NWZ (67,7%). Ze worden op ruime afstand gevolgd door de vrijgestelde oudere werklozen na voltijdse arbeidsprestaties met een aandeel van 27,4%. De overige twee groepen (niet-werkzoekende UVW na een vrijwillig deeltijdse betrekking en mantelzorgers) vormen samen 5%

van het totale aantal UVW-NWZ in 2017.

3,7%

51,2%

3,4%

41,7%

2000

Na een vrijwillig deeltijdse betrekking Vrijgestelde ouderen na voltijdse arbeids-prestaties

Vrijstelling om soc. of fam. redenen of mantelzorg SWT met vrijstelling van IWZ 3,9%

44,7%

4,5%

47,0% 2007

4,0%

32,0%

1,3%

62,7%

2015

4,0%

31,2%

0,5%

64,2%

2016

4,3%

27,4%

67,7% 0,7%

2017

56

Tabel 23

Evolutie van de UVW-NWZ volgens subgroep

Grafiek 26

Variatie op jaarbasis van de UVW-NWZ volgens subgroep

De mantelzorgers, hoewel zeer gering in aantal, kennen in 2017 voor het eerst in 9 jaar een stijging op jaarbasis (+ 7,6%). Voor de andere subgroepen van de UVW-NWZ noteren we voor minstens het 7e jaar op rij een daling op jaarbasis. In 2017 bedraagt de daling van het totale aantal UVW-NWZ op jaarbasis 17,2%, wat hen brengt op een niveau dat 53,0% lager ligt dan in 2007. De grootste daling doet zich voor bij de groep vrijgestelde oudere werklozen na voltijdse arbeidsprestaties ( 27,4%).

De grootste daling sinds 2007 situeert zich evenwel bij de UVW vrijgesteld om sociale of familiale redenen of mantelzorg ( 92,8%), wat te wijten is aan het feit dat sinds 1 januari 2015 de vrijstelling om sociale en familiale redenen niet meer kan worden toegekend. De vrijstellingen die vóór die datum al werden toegekend, konden nog slechts gedurende maximum 12 maanden behouden blijven. Vanaf april 2015 werd hierop evenwel een uitzondering toegestaan voor mantelzorg (palliatieve zorg of de zorg voor een zwaar ziek gezinslid of een zwaar zieke bloed- of

2013 2014 2015 2016 2017 2013 2014 2015 2016 2017 2013 2014 2015 2016 2017 2013 2014 2015 2016 2017 2013 2014 2015 2016 2017 Na een vrijwillig deeltijdse

betrekking

Vrijgestelde ouderen na voltijdse

arbeids-prestaties

Vrijstelling om soc. of fam.

redenen of mantelzorg

SWT met vrijstelling van IWZ Totaal

Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen

Evolutie van de UVW-NWZ volgens gewest

Grafiek 27

Variatie op jaarbasis van de UVW-NWZ volgens gewest

De afname van het aantal UVW-NWZ doet zich voor in elk van de drie gewesten: op jaarbasis 15,2% in het Vlaams Gewest, 20,5% in het Waals Gewest en 22,0% in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De meerderheid van de UVW-NWZ heeft zijn woonplaats in het Vlaams Gewest (75 092 fysieke eenheden, d.i. 66,1%).

Vlaam s Gew est

Waals Gew est

Brussels

Hfdst. Gew . Land Vlaams

Gew est

Waals Gew est

Brussels

Hfdst. Gew . Land

2007 150 572 74 077 17 031 241 680 100 100 100 100

2013 2014 2015 2016 2017 2013 2014 2015 2016 2017 2013 2014 2015 2016 2017 2013 2014 2015 2016 2017

Vlaams Gewest Waals Gewest Brussels Hfdst. Gew. Land

58

3.3.3

Volgens geslacht

Tabel 25

Evolutie van de UVW-NWZ volgens geslacht

Grafiek 28

Variatie op jaarbasis van de UVW-NWZ volgens geslacht

De relatief scherpe daling op jaarbasis doet zich zowel bij het aantal mannelijke ( 16,6%) als het aantal vrouwelijke ( 18,1%) UVW-NWZ voor in 2017.

Het aandeel van de mannen binnen de UVW-NWZ blijft beduidend hoger dan dat van de vrouwen. In 2017 bedraagt hun aandeel 61,8%, meer bepaald 70 165 fysieke eenheden t.o.v. 43 425 bij de vrouwen.

Mannen Vrouw en Totaal Mannen Vrouw en Totaal

2007 147 492 94 189 241 680 100 100 100

2008 143 921 91 312 235 232 98 97 97

2009 139 166 90 995 230 161 94 97 95

2010 134 896 90 587 225 483 91 96 93

2011 128 410 87 401 215 812 87 93 89

2012 120 806 83 578 204 384 82 89 85

2013 113 554 79 721 193 275 77 85 80

2014 102 996 71 723 174 719 70 76 72

2015 93 678 59 792 153 470 64 63 64

2016 84 170 52 998 137 168 57 56 57

2017 70 165 43 425 113 590 48 46 47

Evol.

2007-2017 - 52,4% - 53,9% - 53,0%

- 6,0%

- 9,3% - 9,0%

- 10,1%

- 16,6%

- 4,6%

- 10,0%

- 16,6%

- 11,4%

- 18,1%

- 5,4%

- 9,6%

- 12,2% - 10,6%

- 17,2%

-20,0%

-18,0%

-16,0%

-14,0%

-12,0%

-10,0%

-8,0%

-6,0%

-4,0%

-2,0%

0,0%

2013 2014 2015 2016 2017 2013 2014 2015 2016 2017 2013 2014 2015 2016 2017

Mannen Vrouwen Totaal

Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen

Evolutie van de UVW-NWZ volgens leeftijdsklasse

Grafiek 29

Variatie op jaarbasis van de UVW-NWZ volgens leeftijdsklasse

In tegenstelling tot de spectaculaire dalingen op jaarbasis in 2015 en 2016 zien we in 2017 een reglementaire wijzigingen - zowel binnen het stelsel van de oudere werklozen als binnen het stelsel voor werkloosheid met bedrijfstoeslag - die geleidelijk voorzien in strengere voorwaarden voor (het bekomen van) de vrijstelling van IWZ op basis van leeftijd of beroepsverleden of binnen het stelsel voor werkloosheid met bedrijfstoeslag (zie ook delen 8.4 en 8.5). 38 jaar en voldoende werkloosheidsdagen.

Vanaf januari 2015 kon die vrijstelling echter alleen nog worden aangevraagd door wie op 31 december 2014 reeds aan die voorwaarden voldeed. Onder bepaalde voorwaarden kon een vrijstelling worden bekomen voor wie minstens 60 jaar is of minstens 40 jaar beroepsverleden kon voorleggen, maar beide criteria worden tot en met 2020 elk jaar met één jaar verhoogd.

Voor 2017 gaat het m.a.w. om de leeftijd van 62 jaar of 42 jaar beroepsverleden.

< 50 jaar 50 - 59 jaar 60 jaar en

ouder Totaal < 50 jaar 50 - 59 jaar 60 jaar en

ouder Totaal

2007 12 285 106 435 122 961 241 680 100 100 100 100

2008 12 504 92 819 129 910 235 232 102 87 106 97

2013 2014 2015 2016 2017 2013 2014 2015 2016 2017 2013 2014 2015 2016 2017 2013 2014 2015 2016 2017

< 50 jaar 50 - 59 jaar 60 jaar en ouder Totaal

60

Het SWT, dat in januari 2012 ontstond ter vervanging van het brugpensioen, voorzag reeds in geleidelijk strengere toegangsvoorwaarden, die in januari 2015 verder werden aangescherpt o.a. op het vlak van leeftijds- en loopbaanvoorwaarden afhankelijk van het stelsel en de CAO.

Ondanks die hervormingen is 2,1% van de UVW-NWZ toch nog jonger dan 50 jaar. Het gaat hier uitsluitend om werkloze mantelzorgers en vrijgestelde werklozen na een vrijwillig deeltijdse betrekking.8 Het aandeel van de 60 plussers in de UVW-NWZ is in 2017 gestegen tot 88,5% t.o.v.

50,9% in 2007.

8 De groep vrijgestelde werklozen na een vrijwillig deeltijdse betrekking bevat immers naast de vrijstelling omwille van leeftijd of beroepsverleden ook vrijstellingen voor opleidingen, niet-bezoldigde periodes in het onderwijs en dergelijke.

Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen

Evolutie van de UVW-NWZ volgens gezinscategorie

NB: het totaal omvat ook een klein aantal UVW-NWZ met een andere gezinscategorie dan de drie bovenstaande meest gebruikelijke categorieën.

Grafiek 30

Variatie op jaarbasis van de UVW-NWZ volgens gezinscategorie

Net als in 2007 vertegenwoordigen de samenwonenden anno 2017 bij de UVW-NWZ de grootste groep. Hun aandeel is in die periode met meer dan 10 procentpunt toegenomen (respectievelijk 123 348 fysieke eenheden of 51,0% in 2007 t.o.v. 70 905 fysieke eenheden of 62,4% in 2017). Het aandeel van de alleenwonenden is ten opzichte van 2007 licht gestegen (18,5% in 2007 t.o.v. 20,3% in 2017), terwijl het relatief belang van de gezinshoofden met bijna 10 procentpunt is afgenomen (25,7% in 2007 t.o.v. 16,4% in 2017).

Gezins-hoofden

Alleen-w onenden

Sam

en-w onenden Totaal

Gezins-hoofden

2013 2014 2015 2016 2017 2013 2014 2015 2016 2017 2013 2014 2015 2016 2017 2013 2014 2015 2016 2017

62

3.4

Specifieke thema’s m.b.t. de werkloosheid

3.4.1

In document Volume 2: (pagina 55-62)