• No results found

De Visual Analogue Scale en de Time Trade-off methode.

Bij de Time Trade-Off (TTO)-methode, ook wel ruilwaarderingsmethode genoemd, wordt de respondent de vraag gesteld hoeveel tijd hij/zij maximaal wil inleveren om uit een bepaalde gezondheidstoestand te komen. Hoe meer gezonde tijd de respondent wil inleveren, des te erger de gezondheidstoestand is. Een trade-offmethode – ook wel ruilwaarderingsmethode genoemd – wordt gekenmerkt door een beslissing waarbij iets opgeofferd moet worden, bijvoorbeeld geld (willingness to pay), of levensduur (time trade-off).

De Visual Analogue Scale (VAS)-methode is een eenvoudig te gebruiken instrument. De beoordelaar wordt gevraagd om op een lijn met een bereik van 0 tot 100 aan te geven hoe erg hij/zij de gezondheidstoestand vindt. Hierbij is 0 de slechtst voorstelbare gezondheidstoestand en 100 de best voorstelbare gezondheidstoestand.

De TTO-methode is, afgaande op eerdere onderzoeken, conceptueel moeilijker dan de VAS- methode. De TTO-uitkomsten voldoen echter vanwege de trade-off die gemaakt moet worden, beter aan de eisen die aan ziektelastberekeningen gesteld worden. In tegenstelling tot bij de VAS-methode, moeten de participanten bij de TTO-methode iets opofferen, namelijk tijd.

De TTO-methode voldoet aan beide criteria. Bovendien blijkt uit eerder onderzoek dat de TTO de meeste betrouwbare resultaten geeft (Brazier et al., 1999). In eerdere studies is echter ook gebleken dat de TTO-methode conceptueel moeilijker is dan de VAS-methode. Ter verificatie van de TTO-

waarderingen hebben we gekozen voor de VAS. De VAS is geen trade-offmethode en blijkt voor respondenten eenvoudiger te gebruiken. Daarom verwachten we dat de VAS-waarderingen hoger zullen zijn dan de TTO-waarderingen.

Door de VAS- en TTO-waarderingen te vergelijken, kunnen we de validiteit van de waarderingen controleren. Hoe meer de VAS- en TTO-waarderingen overeenkomen in volgorde, des te hoger de validiteit.

Door het gebruik van twee waarderingsmethoden is het mogelijk om de wegingsfactoren zowel op de VAS als de TTO te baseren door gebruik te maken van een transformatie procedure. Dit houdt in dat op basis van de VAS- en TTO-ziektelastwaarden de VAS getransformeerde TTO-waarden worden geschat, zodat gecorrigeerd wordt voor eventuele inconsistenties in de TTO-waarden (Krabbe et al., 1997).

4. Het waarderingsexperiment

Voor het waarderingsexperiment hebben we gebruik gemaakt van de oordelen van een panel

studies naar de oordelen over de ziektelast door patiënten blijkt dat patiënten als gevolg van aanpassing hun eigen aandoening veelal als minder erg beoordelen dan leken of experts. Aangezien de

wegingsfactoren niet moeten worden gebaseerd op de mate van aanpassing van de patiënt maar op de gezondheidstoestand zelf, worden wegingsfactoren niet bepaald in een groep patiënten die aan een dergelijke ziekte lijden.

Idealiter reflecteren de wegingsfactoren die gebruikt worden in DALY-berekeningen, de preferenties van de populatie. Daarom is in deze studie gebruiktgemaakt van de oordelen van leken. Deze leken waren at random geselecteerde leden uit de populatie. Uit eerder onderzoek bleek dat er geen verschillen zijn tussen de ziektelastoordelen van leken en medisch experts (Bonsel et al., 2003). In het enkele geval dat het panellid zelf leed aan de aandoening die op het vignet werd gepresenteerd, werd gevraagd dit op het antwoordformulier aan te geven. Bovendien werden de panelleden erop geattendeerd dat de

aandoening zoals beschreven op het vignet diende te worden beoordeeld en niet hun eigen aandoening. Het waarderingsexperiment werd in twee delen uitgevoerd. Het eerste deel van het

waarderingsexperiment bestond uit panelsessies. Voor deze panelsessies waren tussen de twaalf en zestien mensen uitgenodigd. De panelsessies werden geleid door vier verschillende panelleiders (één per sessie) om het effect van de panelleider op de VAS- en TTO-scores te beperken. Tijdens de panelsessie beoordeelden de deelnemers de tien vignetten met zowel de VAS- als de TTO-methode. Ook kregen de deelnemers zogenaamde kernvignetten (vignetten van verkoudheid, rug- en nekklachten, lage

dwarslaesie, dementie en CVA) voorgelegd om als referentie te dienen. Tijdens de eerder uitgevoerde MiDAS- en IBIS-studies zijn op dezelfde manier en onder dezelfde omstandigheden VAS- en TTO- ziektelastwaarden van deze vijf kernvignetten bepaald (Bonsel et al., 2003; Haagsma et al., 2005). De panelsessie duurde gemiddeld 3,5 uur. Voor het bijwonen van de panelsessie kregen de deelnemers een tegoedbon en een reiskostenvergoeding.

Het tweede deel van de gegevensverzameling was een individuele schriftelijke vervolgvragenlijst. Aan de hand van deze vervolgvragenlijst beoordeelden de deelnemers de vignetten met zowel de VAS- als de TTO-methode. De deelnemers kregen de vervolgvragenlijst één week na het bijwonen van de

panelsessie per post toegestuurd. De deelnemers ontvingen wederom een tegoedbon voor het invullen en terugsturen van de vragenlijst.

5. Data-analyse

Voor elk ziektestadium werden per panellid de VAS- en de TTO-ziektelastwaarden berekend op een schaal van 0 tot 1.

De volgende standaardformules werden hiervoor gebruikt: VAS-ziektelastwaarde = 1- (VAS-score /100)

TTO-ziektelastwaarde = TTO-score/365 (waarbij de TTO-score is uitgedrukt in dagen)

Voor alle ziektestadia hebben we het gemiddelde, de mediaan en de standaarddeviatie berekend. Na berekening van de VAS- en TTO-ziektelastwaarden, is de validiteit en betrouwbaarheid van de VAS- en TTO-ziektelastwaarden bepaald met behulp van Pearson’s, Spearman en intraclass-

correlatiecoëfficiënten. Voor de berekening van deze correlatiecoëfficiënten zijn de gemiddelde VAS- en TTO-ziektelastwaarden gebruikt. Ook is door middel van variantie-analyse de invloed van

sociaaldemografische variabelen op de VAS- en TTO-ziektelastwaarden bepaald. De validiteit is de mate waarin een meettechniek meet wat het beoogt te meten, oftewel: de mate waarin de VAS- en TTO- ziektelastwaarden daadwerkelijk de ernst van de ziektestadia weerspiegelen. Dit kan onderzocht worden door de VAS- en TTO-ziektelastwaarden van de ziektestadia te vergelijken. Voor deze vergelijking onderzoeken we of de rangordening overeenkomt met de ernst van de verschillende ziektestadia. Een indicatie van de ernst van een ziektestadium is de som van het EuroQol-profiel in combinatie met de duur. Hoe hoger de som van het EuroQol-profiel en hoe langer de duur van het ziektestadium, des te ernstiger het ziektestadium is.

2.2.2

Resultaten van het waarderingsexperiment

De panelleden

Het lekenpanel bestond uit personen die deels afkomstig zijn uit de eerder uitgevoerde MiDAS- en IBIS- onderzoeken (Bonsel et al., 2003; Haagsma et al., 2005). Wij hebben 146 leden van het lekenpanel aangeschreven, 115 mensen hebben gereageerd. Uiteindelijk hebben 107 mensen meegedaan met het onderzoek. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers was 51 jaar, 38% (n = 41) van de deelnemers was man. Van de deelnemers had 86% (n = 92) eerder deelgenomen aan eenzelfde soort onderzoek (zie Bijlage 3).

Van de deelnemers die hebben meegedaan aan de panelsessies, heeft 97% (n = 104) de

vervolgvragenlijst ingevuld teruggestuurd. De respons voor de twee versies van de vervolgvragenlijst was respectievelijk 98% en 96%. Van de teruggestuurde vragenlijsten was 99% van de VAS-

beoordelingen ingevuld en 97% van de TTO-beoordelingen.

Validiteit, betrouwbaarheid en vergelijkbaarheid van de VAS- en TTO-ziektelastwaarden

Voor alle ziektestadia is het gemiddelde, de mediaan en de standaarddeviatie berekend. Uit de resultaten blijkt dat de TTO-ziektelastwaarden zoals verwacht lager zijn dan de VAS-ziektelastwaarden (zie Bijlage 3). Tevens blijkt dat er sprake is van een logische rangordening van de ziektestadia. Bij zowel KANS als PTSS werden hogere VAS- en TTO-ziektelastwaarden toegekend aan de ernstige stadia vergeleken met de milde stadia.

Als we kijken of sociaaldemografische kenmerken en gezondheidsklachten van de deelnemers effect hebben op de ziektelastwaarden, zien we dat leeftijd, geslacht en opleidingsniveau de VAS- en TTO- ziektelastwaarden niet systematisch beïnvloeden. Tevens blijkt dat ziekte-ervaring (het hebben van gezondheidsklachten) geen systematisch effect heeft op de ziektelastoordelen.

De volgorde van de VAS- en TTO-ziektelastwaarden kwam goed overeen (Spearman

correlatiecoëfficiënt was 0,97). Tevens was er een grote overeenkomst tussen de onderlinge afstanden van de VAS- en TTO-ziektelastwaarden (Pearson’s correlatiecoëfficiënt was 0,92).

De interbeoordelaarbetrouwbaarheid, oftewel de samenhang tussen de gemiddelde ziektelastwaarden per groep, werd geschat door middel van de intraclasscorrelatie (ICC). We definieerden de deelnemers per panelsessie als groep. Uit de resultaten blijkt dat de ICC-coëfficiënt van de VAS-ziektelastwaarden 0,98 is. De ICC coëfficiënt van de TTO-ziektelastwaarden is 0,96.

Ter referentie zijn ook VAS- en TTO-ziektelastwaarden van zogenaamde kernvignetten bepaald (verkoudheid, rug- en nekklachten, lage dwarslaesie, dementie en CVA), die ook tijdens eerdere studies op dezelfde manier en onder dezelfde omstandigheden zijn bepaald. De scores uit de huidige studie zijn vergelijkbaar met die uit de andere studies (zie Bijlage 3).

Wegingsfactoren

Voor het berekenen van de wegingsfactoren hebben we zowel de TTO-ziektelastwaarden als de extra informatie van de VAS-ziektelastwaarden gebruikt. De resulterende VAS getransformeerde TTO wegingsfactoren staan weergegeven in Tabel 2.2.

De resulterende wegingsfactoren kunnen worden gekoppeld aan incidentiecijfers van de betreffende aandoening om zo een inschatting te maken van de ziektelast door arbeidsgerelateerde KANS, PTSS en burn-out (zie hoofdstuk 3).

Tabel 2.2: Overzicht van de arbeidsgerelateerde aandoeningen met ziektestadia, duur, VAS-, TTO- en resulterende wegingsfactoren.

Arbeidsgerelateerde aandoening, ziektestadium en duur

VAS TTO Resulterende

wegingsfactor1)

KANS2), licht, zes weken 0,160 0,024 0,013

KANS2), ernstig, tien weken 0,295 0,052 0,045

KANS2), zeer ernstig, vijf maanden 0,529 0,164 0,178

KANS2), overkoepelend, tien weken 0,190 0,022 0,018

Posttraumatische stressreactie, drie maanden 0,308 0,067 0,050

Posttraumatische stressreactie, zes maanden 0,299 0,054 0,047

PTSS3), mild, drie maanden 0,293 0,050 0,045

PTSS3), mild, drie maanden 0,410 0,133 0,095

PTSS3), mild, twaalf maanden 0,471 0,152 0,133

PTSS3), ernstig, twaalf maanden 0,589 0,269 0,234

Burn-out, twaalf maanden 0,540 0,228 0,187

Overspanning, drie maanden 0,335 0,064 0,060

1) VAS getransformeerde TTO.

2) Klachten aan arm, nek en schouder (KANS). 3) Posttraumatische stressstoornis (PTSS).

3

ZIEKTELAST DOOR SPECIFIEKE

ARBEIDSGERELATEERDE AANDOENINGEN