• No results found

BLOOTSTELLING IN DE ARBEIDSSITUATIE Dit hoofdstuk beschrijft schattingen van de totale bijdrage van arbeidsomstandigheden aan de ziektelast

5 TE BEHALEN GEZONDHEIDSWINST: EEN VERKENNING

5.1 Slechthorendheid door lawaa

Slechthorendheid is een chronische aandoening met een aanzienlijke ziektelast. De bijdrage van slechthorendheid door lawaai op het werk hebben we geschat op 14% van de totale ziektelast door slechthorendheid (zie hoofdstuk 3). Beroepsslechthorendheid heeft al decennia lang de aandacht. Beleid op het gebied van blootstelling aan lawaai op het werk wordt onder andere via de Arbowetgeving gereguleerd. Werkgevers zijn verplicht de Arbowet na te leven en worden daar ook op gecontroleerd. Ze kunnen daarbij ondersteund worden door onder andere Arbodiensten en brancheorganisaties.

Werknemers hebben recht op veilige en gezonde arbeidsomstandigheden, maar ze zijn zelf ook verplicht zich te houden aan de voorschriften die de werkgever geeft. Werknemers zijn onder andere verplicht:

• arbeidsmiddelen en gevaarlijke stoffen op de juiste wijze te gebruiken;

• de beschikbare persoonlijke beschermingsmiddelen op de juiste wijze te gebruiken; • de aangebrachte beveiligingen op arbeidsmiddelen niet te veranderen of weg te halen; • mee te werken aan georganiseerde voorlichting en onderwijs; en

• opgemerkte gevaren door te geven aan de werkgever.

Om lawaaislechthorendheid te voorkomen, is het het beste om de geluidsniveaus te verlagen tot niveaus die niet schadelijk zijn voor het menselijk gehoor. De voorkeur gaat uit naar aanpak bij de bron. Als dat niet mogelijk is, dan kan gehoorbescherming worden gebruikt. Sinds 1986 is het voor de werkgever verplicht gehoorbeschermers aan werknemers ter beschikking te stellen bij geluidsniveaus boven 80 dB(A) (zie: www.szw.nl). Ook is hij verplicht de werknemer de mogelijkheid te geven voor een periodieke gehoortest om beginnende gehoorschade vroegtijdig te signaleren.

Veel gezondheidsverlies door lawaaiblootstelling op de werkplek

Schadelijk geluid wordt nogal eens onderschat. Werknemers hebben waarschijnlijk eerder

gehoorbeschermers nodig dan ze zelf denken: veel mensen hebben pas last van lawaai boven 90 dB(A). Dit draagt bij aan het feit dat er toch nog veel verlies aan ziektelast is ten gevolge van

lawaaiblootstelling op de werkplek ondanks de aandacht die al jarenlang uitgaat naar preventie van slechthorendheid: 4.300 DALY’s (zie paragraaf 3.11). Bij de preventie van slechthorendheid is dus nog

aanzienlijke gezondheidswinst mogelijk. Als gehoorbescherming bijvoorbeeld beschikbaar is voor iedereen, iedereen deze ook gebruikt en deze 100% effectief is, is de gezondheidswinst ongeveer 4.300 DALY’s. Een volledige bescherming van alle werknemers is echter moeilijk te bereiken. Een andere mogelijkheid is om het totale geluidsniveau op de werkvloer tot onder de 80 dB(A) te brengen, maar ook dit is niet altijd haalbaar.

Vooral mannen en werknemers in de bouwnijverheid regelmatig blootgesteld aan lawaai

Uit de gegevens van de NEA 2005 blijkt dat het percentage mensen dat regelmatig blootgesteld is aan lawaai licht stijgt met de leeftijd. Tevens blijkt dat vooral mannen zijn blootgesteld aan lawaai. Dit heeft voor een groot deel te maken met de sectoren waarin zij werken. Ook de WHO geeft aan dat mannen de belangrijkste groep vormen die op het werk worden blootgesteld aan lawaai.

In de sectoren bouwnijverheid (26%), industrie (25%), landbouw en visserij (14%) is men veel blootgesteld aan lawaai tijdens het werk (NEA, 2005). De beroepen waarin men het meest is blootgesteld aan lawaai op het werk zijn: ‘ambachtelijk, industrieel’ (35%), ‘transport’ (17%) en ‘agrarisch’ (16%).

Het percentage werknemers in de industrie dat blootgesteld is aan lawaai, is in de loop van de jaren wel gedaald: in 1986 lag het percentage werknemers in de industrie die aan hoge geluidsniveaus van 80 dB(A) waren blootgesteld rond de 50% (Passchier-Vermeer, 1991; Gezondheidsraad, 1994). Volgens gegevens uit de CBS-enquête van 1996 werkte in dat jaar nog steeds meer dan 40% van de werknemers in de industrie vaak in lawaai (Houtman, 1998). In 2005 is het percentage werknemers in de industrie dat blootgesteld is aan lawaai op de werkplek gedaald naar 25% (NEA, 2005). Er is dus in de industrie al wel winst geboekt.

Helft van de blootgestelde werknemers draagt regelmatig gehoorbescherming

Van degenen die werken in een omgeving met een schadelijk geluidsniveau gebruikt 51% geen gehoorbeschermers of doet dat niet consequent (NEA, 2005). Meer dan 360.000 werknemers zijn dus onvoldoende beschermd tegen schadelijke geluidsniveaus. Jongere werknemers dragen minder vaak bescherming dan hun oudere collega’s. De kans op gehoorbeschadiging bij werknemers die regelmatig blootgesteld zijn aan lawaai is 2,6 keer groter dan bij werknemers die niet regelmatig zijn blootgesteld aan lawaai (zie hoofdstuk 3). Als deze werknemers hun gehoorbeschermers consequent zouden dragen, zou dit een gezondheidswinst opleveren van ruim 800 DALY’s ofwel de helft van het aantal DALY’s als gevolg van lawaai op de werkplek in de werkzame beroepsbevolking. Omgerekend is dit bijna 8% van de ziektelast door slechthorendheid in de werkzame beroepsbevolking en 1,6% van de ziektelast door slechthorendheid in de totale bevolking.

In de sectoren waarin de meeste werknemers zijn blootgesteld aan schadelijk geluid (bouwnijverheid en industrie) draagt driekwart van de werknemers regelmatig gehoorbeschermers (zie Tabel 5.1).

Gezondheidswinst te halen in industrie en handel

In theorie is de meeste gezondheidswinst te behalen in de beroepen en sectoren waarin de werknemers onvoldoende bescherming dragen en waarin veel werknemers zijn blootgesteld. Uit de cijfers (zie Tabel 5.1) blijkt dat vooral in de sectoren industrie, handel en vervoer en communicatie nog veel winst is te behalen. In deze sectoren is driekwart van de werknemers onvoldoende beschermd. Preventie van lawaaislechthorendheid zou zich op deze groepen kunnen richten. De winst is te behalen door het geluidsniveau op de werkvloer onder de 80 dB te brengen of deze personen allemaal gehoorbeschermers te laten dragen. De doelmatigheid van interventies en maatregelen vanuit de overheid en bedrijfssectoren ten aanzien van het beperken van de risico’s in de arbeidssituatie staat of valt echter met de mate waarin werknemers meedoen aan de interventies of zich houden aan deze maatregelen (Nauta en Lebbink, 2006). De primaire verantwoordelijkheid voor goede en veilige arbeidsomstandigheden ligt immers bij de werkgevers én de werknemers.

Tabel 5.1: Omvang sector (SBI93) en percentages werknemers die regelmatig zijn blootgesteld aan lawaai en percentages werknemers die onvoldoende bescherming zijn bij regelmatige

lawaaiblootstelling op het werk. Bron: NEA 2005.

Sector Omvang totale sector (* 1.000) Regelmatig blootgesteld aan lawaai (%) Onvoldoende bescherming1) (%) Aantal blootgestelde werknemers met onvoldoende bescherming Landbouw en visserij2) 195 14,2 57,4 15.900 Industrie 1.001 24,4 29,6 72.300 Bouwnijverheid 466 25,4 24,7 29.200 Handel 993 7,3 69,8 50.600 Horeca2) 206 12,4 89,1 22.800 Vervoer en communicatie 432 13,3 78,6 45.200 Financiële dienstverlening2) 266 1,6 73,3 3.100 Zakelijke dienstverlening 852 5,7 46,8 22.700 Openbaar bestuur2) 525 4,1 61,8 13.300 Onderwijs2) 466 5,9 94,7 26.000 Gezondheids- en welzijnszorg 1.007 3,4 90,2 30.900 Cultuur en overige dienstverlening2) 291 10,5 70,3 21.500 Overig3) 271 n.v.t. n.v.t. n.v.t. Totaal 6.969 10,1 50,6 356.200

1) Nooit of soms dragen van gehoorbescherming (oorkappen of oordopjes) bij blootstelling aan schadelijk geluid.

2) Door de relatief beperkte deelname uit deze sector aan de NEA is deze categorie mogelijk minder representatief voor de sector als geheel.

3) Restcategorie, bestaande uit de relatief kleine sectoren delfstoffenwinning (omvang: 9.300 werknemers), energie- en waterleidingbedrijven (37.000), particuliere huishoudens met personeel (2.000), extraterritoriale organisaties (2.000) en onbekend (221.300). Deze heterogene restcategorie is buiten beschouwing gelaten voor de berekening van het aandeel blootgestelde en onvoldoende beschermde werknemers binnen de sectoren.