• No results found

Vigerend Beleid

In document Landgoed Zuylestein (pagina 46-61)

H oofdstuk 4: v Igerend B eleId

Hoofdstuk 4: Vigerend Beleid

In dit hoofdstuk wordt het beleid dat relevant is voor de toekomstvisie Zuylestein samengevat. Hierbij komt, na de begripsbepaling, eerst het provinciale beleid aan bod en daarna het regionale en gemeentelijke beleid.

Begripsbepaling

Het onderwerp van deze toekomstvisie omvat zowel ‘buitenplaats’, ‘ land-goed’ en ‘kasteelplaats’.

Voor historische buitenplaats is de definiëring van het ministerie LNV / OCW 1988 aangehouden en is vooral van toepassing op Zuylestein (con-form bolletjeskaart RCE):

‘Een historische buitenplaats is aangelegd. Zij kan deel vormen van een landgoed. Het geheel wordt met name gevormd door een, eventueel thans verdwenen ( in dit geval verdwenen en in jaren 80 herbouwd) , in oorsprong versterkt huis met bijgebouwen, omgeven door tuinen en park met een of meer van de volgende onderdelen, zoals grachten, wa-terpartijen, lanen, boomgroepen, parkbossen, sierweiden, moestuinen, ornamenten.

De samenstellende onderdelen, een ensemble vormend, van terreinen

(met beplanting), lanen, waterpartijen en -lopen, gebouwen, bouwwer-ken en ornamenten zijn door opzet of ontwerp van tuin en park en het (utilitair) gebruik historisch en architectonisch met elkaar verbonden en vormen zo een onlosmakelijk geheel. Onderdeel van de historische bui-tenplaats vormen die gebouwen, bouwwerken en tuinornamenten, die compositorisch deel uitmaken van het ontwerp of opzet en inrichting van de tuin- en/of parkaanleg dan wel dienen voor gebruik in samenhang met de oorspronkelijke bestemming.’

In deze omschrijving ligt het accent op het complex van tuin, park, bos en weiden en niet zozeer op het hoofdgebouw dat in het geval van Zuylestein niet meer aanwezig is maar in de jaren tachtig is herbouwd volgens neo-classicistische architectuur.

Onderwerp van de toekomstvisie is ook het landgoed Zuylestein en om-vat het gebied omgrensd door de zgn. bolletjeslijn plus de overige op de overzichtskaart aangegeven gronden (kaart toekomstvisie). Hiervoor is de provinciale definitie aangehouden:

‘De buitenplaats vormt vaak het centrum van een landgoed. Dit landgoed is een juridische eenheid die centraal wordt beheerd’ (zie kaart toekomst-visie).

46

Het bestaat behalve het hoofdhuis met het omringend park uit produc-tiegronden (akkerland, weiland, productiebos) en pachtboerderijen. Een landgoed is van oudsher de economische basis van de buitenplaats. De buitenplaats is daarvan het lustgedeelte en het visitekaartje van de eige-naar. Vaak zijn deze voortgekomen uit kastelen en boerderijen. Bij een zelfstandige buitenplaats is de economische basis niet het grootgrondbe-zit, maar geld dat elders werd verdiend’

Landgoed Zuylestein past binnen deze omschrijving. Stadhouder Frede-rik HendFrede-rik realiseerde de buitenplaats binnen zijn grondbezit, voegde Wayenstein toe en vormde deze ridderhofstad om tot boerderij die best wel wat zal hebben opgeleverd maar hij verdiende zijn geld voornamelijk elders. Het landgoed, in enge zin, is vermoedelijk nooit een economisch geheel zelfstandig functionerende entiteit geweest maar onderdeel van veel omvangrijker familiebezit.

Verder is nog de aanduiding ‘kasteelplaats’ voor deze toekomstvisie van belang. Hier wordt de definitie van De Nederlandse Kastelen aangehou-den:

‘Een kasteelplaats is een ‘site’ van een verdwenen kasteel, zowel hoofd-burcht als voorhoofd-burcht, maar zonder de bijbehorende boomgaarden,

tuinen en lanen. Zowel de terreinen die nog door muurfragmenten, bij-gebouwen, grachten en wallen in het terrein herkenbaar zijn, als de ter-reinen waar aan de oppervlakte weinig of geen sporen aanwezig zijn, vallen onder deze definitie’.

Deze definitie is van toepassing op de voormalige ridderhofstad Wayen-stein. In de toekomstvisie wordt deze definitie als basis gebruikt voor de mogelijke ontwikkelingsrichting.

Tot slot is het begrip ‘buitenplaatsbiotoop’ van belang. De provincie Utrecht wil dit begrip, geïntroduceerd door de provincie Zuid Holland, uitwerken voor de Lustwarande. Zuylestein is betrokken bij dit project.

Hier wordt voorlopig de definitie van de provincie Zuid Holland aange-houden:

‘Een buitenplaatsbiotoop wordt gevormd door de buitenplaats zelf, be-staande uit verschillende onderdelen en hun interne relaties (landhuis, tuin, park, bijgebouwen e.d.), door de structuur waar de buitenplaats be-wust aan is gekoppeld (weg, waterloop e.d.), door zichtlijnen als nauw ingekaderde en ontworpen lijn, die van buiten het complex zicht geeft op het hoofdhuis en vice versa en door het blikveld als omliggende ruimte die nodig is om de buitenplaats van buitenaf ( dus vooral het park) te

kun-47

nen herkennen en ervaren. Het gaat dan om buitenplaatsen met hoog opgaande beplanting in een vlak en open gebied’.

Voor het landgoed Zuylestein, dat zo nadrukkelijk is vormgegeven tussen, en in samenhang met het rivierenlandschap en de Utrechtse heuvelrug biedt deze (nog verder uit te werken) definiëring een helder aanknopings-punt.

Provinciale Ruimtelijke Verordening 2004, herzien 2010 (Provincie Utrecht)

De provinciale ruimtelijke verordening is gebaseerd op artikel 4.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening. Op basis van dit artikel kunnen, met het oog op een goede ruimtelijke ordening, Provinciale Staten regels stel-len omtrent de inhoud, toelichting of onderbouwing van bestemmings-plannen, projectbesluiten en beheersverordeningen.

Doel van de verordening is om een aantal provinciale belangen te laten doorwerken naar het gemeentelijk niveau. De regels van de verordening richten zich primair tot gemeenteraden, verantwoordelijk voor het vast-stellen van bestemmingsplannen.

In de provinciale ruimtelijke verordening is een deel van het landgoed aangeduid als stedelijk uitloopgebied. Het betreft het oostelijk deel van het landgoed dat grenst aan de kern Amerongen en het westelijk deel van

het landgoed: het Leersums Broek. Deze gebieden zijn volgens de veror-dening het meest geschikt voor stadsrandactiviteiten en recreatie. Hier zijn wel voorwaarden aan verbonden zoals een goede landschappelijke inpassing, het versterken van de kwaliteit van de natuur en het landschap en het voorkomen van een onevenredige toename van gemotoriseerd verkeer. Voor het overige deel van het landgoed ligt het accent op natuur-ontwikkeling

Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013 - 2028 en Verordening 2013, december 2012 (Provincie Utrecht)

De provinciale structuurvisie en de verordening is geactualiseerd en wordt vastgesteld in februari 2013. In deze paragraaf worden de beleidsuit-gangspunten die van belang zijn voor de ontwikkeling van het landgoed beschreven. Belangrijk is dat in de nieuwe provinciale structuurvisie wordt vastgelegd dat in ruimtelijke ordeningstrajecten niet meer vastgehouden wordt aan de toetsende werkwijze. De provincie stuurt aan op vroegtijdig overleg over de in voorbereiding zijnde plannen. De verordening biedt wel een kader voor nieuwe ontwikkelingen en een wettelijk vangnet indien de provinciale belangen worden geschaad.

De verordening onderschrijft ten aanzien van historische buitenplaatsen dat behoud van de cultuurhistorische waarden mogelijk is door

ontwik-48

keling. Er is ruimte voor ontwikkelingen gericht op het creëren van eco-nomische kostendragers indien deze bijdragen aan het herstel en ver-sterking van de cultuurhistorische waarde van de buitenplaatszone (zie uitsnede kaart). Hierbij kan gedacht worden aan kleinschalige (stedelijk gelieerde) functies of bebouwing.

Verder kan volgens de ruimtelijke verordening een ruimtelijk plan be-stemmingen en regels bevatten die de bouw van een voorziening voor het opwekken van duurzame energie toestaan zoals een installatie voor biomassa

Tenslotte gaat de verordening in op de ecologische verbindingszone die over het landgoed loopt. Hierbij wordt aangegeven dat ruimtelijke ont-wikkelingen niet zijn toegestaan die per saldo leiden tot een significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden, tenzij het bovenlo-kaal belang wordt aangetoond en voldoende mitigerende maatregelen worden getroffen. Een en ander zal door middel van een “nee tenzij-onderzoek” moeten worden aangetoond.

Met name het beleid als geformuleerd in paragraaf 4.3.1 is van belang voor Zuylestein en Wayenstein omdat zij binnen de historische buiten-plaatszone met name de Stichtse Lustwarande gelegen zijn.

Het beleid is als volgt verwoord.

49

Uitsnede kaart : Cultuurhistorie en archeologie. In groen de buitenplaatszone en in bruin het gebied met een hoge archeologische verwachting.

(bron: Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013 - 2028 en verordening 2012, 12-2012 Provincie Utrecht)

Stedelijk uitloopgebied (rose/oranje welke Waayestein en Leersumse broek omvatten (bron: Provinciale Ruimtelijke Verordening 2004, herzien 2010 Provincie Utrecht)

Zuylestein Wayenstein Zuylestein

Wayenstein

Beleid

Voor de historische buitenplaatsen is ons beleid van enerzijds veiligstellen en anderzijds ruimte bieden voor ontwikkeling een bijzondere opgave. De buitenplaatszones staan onder hoge druk, zowel door ruimtelijke ontwik-kelingen in de omgeving, als door ontwikontwik-kelingen op de buitenplaatsen zelf. Wij willen, voor zover dit past binnen ons overige ruimtelijk beleid, ruimte bieden voor ontwikkeling, gericht op het creëren van economische dragers voor het behoud van de cultuurhistorische waarden van buiten-plaatsen. Daarbij is behoud van de specifieke kenmerken van de zone waarin de buitenplaats ligt het uitgangspunt.

Toelichting

De provincie Utrecht kent een relatief hoog aantal historische buitenplaat-sen (270), vaak bij elkaar gelegen in zones met specifieke kenmerken. Het meest bekend zijn de gordels langs de Vecht en de Stichtse Lustwarande, maar ook bij Paleis Soestdijk (Laagte van Pijnenburg), in de stadsrand van Utrecht (Amelisweerd, De Haar), in het landelijk gebied (Valleilandgoe-deren, Langbroekerwetering) en langs infrastructuur (Amersfoortseweg) komen dergelijke concentraties voor.

De ontstaansgeschiedenis van deze buitenplaatszones is uitermate divers.

Ook de huidige ruimtelijke dynamiek en bijbehorende opgaven verschil-len sterk qua karakter en qua intensiteit. Het aantal en de rijke schakering aan buitenplaatsen en landgoederen is beeldbepalend voor de provincie Utrecht. De buitenplaatsen zijn belangrijke kwaliteitsdragers in hun ge-bied en hebben een economische waarde in de vrijetijdseconomie.

De bijlage Cultuurhistorie van de Provinciale Ruimtelijke Verordening be-vat een beschrijving van de specifieke kenmerken van de verschillende buitenplaatszones. Het beleid is verwoord in de ‘Uitvoeringsagenda His-torische Buitenplaatsen provincie Utrecht 2012-2015’.

Paragraaf 6.5.1. handelt over de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en meer specifiek over uitbreidingen van geringe omvang bij bestaande functies.

De Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie stelt dat kleinschalige ontwikke-lingen in de EHS mogelijk zijn mits ze aansluiten op een bestaande func-tie en ze op al verstoord terrein plaats vinden. Deze passage onder het kopje “plussen en minnen/mitigeren” is van toepassing op Zuylestein en omgeving: Het negatieve effect van een ontwikkeling kan, met voor de natuur positieve ingrepen, worden opgeheven zodat er geen sprake is van een significante aantasting van de EHS.”

50

Zo er sprake mocht zijn van aantasting bij Zuylestein en omgeving wordt dit ruimschoots gecompenseerd door het aanleggen van nieuwe natuur aan de westzijde van het Landgoed en de aanleg van het hakhout bos naast de manege aan de Lekdijk. Uit de kaartaanduiding is af te leiden dat Wayestein buiten de zgn. EHS valt.

Een groot deel van het landgoed is onderdeel van de EHS en Zuylestein grenst aan een Natura 2000 gebied (Kolland). Met het maken van de plannen zal met de invloed van de plannen op flora en fauna rekening gehouden worden.

Met het jaar-rond natuuronderzoek is derhalve in april 2012 een start ge-maakt. De eerste bevindingen zijn al overlegd met de gemeente Utrecht-se Heuvelrug. en de definitieve resultaten zullen aan het ministerie wor-den voorgelegd ter goedkeuring.

Uitvoeringsagenda historische buitenplaatsen Provincie Utrecht 2012-2015

Cultureel erfgoed is benoemd als provinciale kerntaak. Buitenplaatsen vormen de komende jaren één van de drie speerpunten (naast agrarisch en militair erfgoed) van het provinciale erfgoedbeleid. De belangrijkste buitenplaatszones zijn dan ook opgenomen in het ontwerp Provinciale

51

Uitsnede kaart : Ecologische hoofdstructuur (EHS) aangegeven in groen en het Natura 2000 gebied aangegeven in geel.

(bron: www.synbiosys.alterra.nl, 2007 Rijksoverheid, Ministerie)

Uitsnede kaart : Ecologische hoofdstructuur (EHS), te zien is dat Wayenstein buiten de EHS valt.

(bron: Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013 - 2028 en verordening 2012, 12-2012 Provincie Utrecht)

Zuylestein

Wayenstein

Zuylestein Wayenstein

Ruimtelijke Structuurvisie 2013 - 2028 (december 2012). Daarnaast is de uitvoeringsagenda historische buitenplaatsen opgesteld.

De uitvoeringsagenda beschrijft dat de buitenplaatsen van oudsher dy-namische complexen zijn, waarvan de functie en verschijningsvorm in de loop der tijd veranderden parallel aan de nieuwe opvattingen over wonen en natuurbeleving. Buitenplaatszones hebben zich bewezen en ontwik-keld als levendige, beweeglijke landschappen, die evenzeer meegaan met hun tijd.

Dit aanpassingsvermogen heeft echter een grens. Zaken als inkrimping en herverkaveling, nieuwbouw in tuinen en parken, vervanging van het hoofdhuis, wegverbreding, verstedelijking en toenemende recreatiedruk vormen de laatste decennia een directe bedreiging voor het behoud van de kwaliteiten van buitenplaatsen en buitenplaatszones. Daarnaast stel-len behoud en exploitatie van de zelden rendabele buitenplaatsen veel eigenaren en beheerders voor problemen.

De exploitatie zal de komende tijd nog lastiger worden doordat het ‘Pa-relfonds’ naar beneden is gesteld van 3 miljoen naar 500.000 euro en door het vervallen van de rijkssubsidie aan de Stichting tot behoud van particuliere historische buitenplaatsen.

De uitvoeringsagenda onderstreept dat behoud door ontwikkeling past

in de dynamiek van een buitenplaats of landgoed en dat dit vaak nood-zakelijk is voor een gezonde exploitatie. Belangrijk uitgangspunt is bij de herontwikkeling is dat deze is gebaseerd op de cultuurhistorische inrich-tingsprincipes van het landgoed.

Visie Stichtse Lustwarande, 2005 (provincie Utrecht)

Het doel van de visie Stichtse Lustwaranda is tweeledig. Aan de ene kant geeft de visie richting aan de activiteiten die in het kader van het Agenda 2010-project worden uitgevoerd. Aan de andere kant vormt de visie een handvat voor partijen die in het gebied willen investeren op een manier die past bij de kwaliteiten van de Stichtse Lustwarande.

De Stichtse Lustwarande kent een onderverdeling in 5 deelgebieden. Voor het deelgebied waaronder landgoed Zuylestein valt, is een aantal uit-gangspunten ten aanzien van de planvorming rond landgoederen ge-steld:

1. De Stichtse korrelstructuur, het patroon van de Stichtse landgoederen, herkenbaar maken;

2. De historische structuren van de landgoederen Broekhuizen, Zuylestein en Amerongen zijn sturend voor toekomstige ontwikkelingen;

3. Toerisme en recreatie zijn gericht op beleving van de cultuurhistorie en draagt bij aan de exploitatie en ontwikkeling van de landgoederen;

52

4. Naast cultuurhistorische beleving speelt ook de natuurbeleving een belangrijke rol voor de toeristische en recreatieve betekenis van de landgoederen;

5. Verdere aantasting van open engen wordt niet meer toegestaan en in-dien mogelijk wordt nieuwe open ruimte gecreëerd in het bosgebied, in de vorm van een heidelandschap.

In de visie wordt het belang onderschreven van het herkenbaar maken van historische structuren. Toeristische en recreatieve functies kunnen worden ingezet om de cultuurhistorie zichtbaar en beleefbaar te maken en landgoederen exploitabel te maken. Daarnaast zijn ruimtelijke com-ponenten benoemd en verbeeld die van belang zijn voor de planvorming rond landgoederen zoals de waardevolle open engen en de korrelgroot-te van de landgoederen.

Landschapsontwikkelingsplan Kromme Rijngebied, 2009 (samenwerkende gemeentes) De flanken van de heuvelrug vormen aantrekkelijke woon-, werk- en recreatiegebieden. De aantrekkelijkheid heeft als nadelig effect dat de verkeersdruk in het gebied toeneemt evenals de verstedelijking aan de randen van de kernen.

De zuidwestflank, waar de landgoederen en dorpen gesticht zijn in de fraaie Stichtse Lustwarande, vormt een zeer waardevolle cultuurhistori-sche structuur.

53

Uitsnede visiekaart Landschapsontwikkelingsplan

(Bron: Landschapsontwikkelingsplan Kromme Rijngebied, 2009 Samenwerkende ge-meentes)

Meer naar het zuidoosten getuigen de engen van de agrarische geschie-denis.

Op de flanken van de Heuvelrug is het behoud van de groene vensters tussen de kernen naar de omgeving en een goede landschappelijke in-richting van groot belang. Hier is de bijzondere gradiënt zichtbaar ter hoogte van de dwarsrelaties met de lager gelegen gebieden.

Het landschapsontwikkelingsplan (LOP) is er op gericht om in de Stichtse Lustwarande de slijtage van de waardevolle landschapsstructuur actief om te keren met nieuwe impulsen voor beeldkwaliteit en inrichtingseisen voor alle bestaande en bijkomende functies.

Het LOP benoemt dat het landgoed Zuylestein ligt op de overgang tus-sen de Utrechtse Heuvelrug en de uiterwaarden. De daar al aanwezige ecologische hoofdstructuur dient te worden uitgebreid met nieuwe na-tuur, waardoor het ‘groene venster‘ wordt versterkt. Ook geeft het LOP de wens aan om de openheid van de engen te versterken. Voor landgoed Zuylestein is tenslotte de aangegeven ecologische verbindingszone langs de Ameronger wetering van belang.

54

Uitsnede landgoed Zuylestein: uitgangspunten per kern

(bron: Structuurvisie 2030 Groen dus vitaal, 2010 Gemeente Utrechtse Heuvelrug)

Structuurvisie 2030 Groen dus vitaal, 2010 (gemeente Utrechtse Heuvelrug)

De structuurvisie geeft de hoofdlijnen weer van het (ruimtelijk) beleid voor het hele grondgebied van de gemeente Utrechtse Heuvelrug in de peri-ode tot 2030.

De ambitie van de gemeente komt tot uiting in het gekozen motto: ‘Groen dus vitaal’. Natuur, landschap, cultuurhistorie en archeologie zijn samen met de sociale kwaliteit van de dorpen het uitgangspunt.

De gekozen ambitie is op twee manieren beleidsmatig uitgewerkt: via zes thema’s en via gebiedsgericht beleid. Toekomstige ontwikkelingen wor-den getoetst aan dit beleid. De thema’s die de gemeentelijke opgave over de volle breedte van de verschillende beleidsterreinen beschrijven, zijn:

1. Natuur over de heuvels;

2. Op de schouders van ons erfgoed;

3. Duurzaam bereikbaar;

4. Leefbare dorpen;

5. Vrije tijd op de Utrechtse Heuvelrug;

6. Maatwerk voor wonen en werken.

Voor alle thema’s samen zijn in totaal zo’n vijftig projecten benoemd om de ambitie te realiseren.

Het gebiedsgericht beleid is gekoppeld aan de structuurvisiekaart met kleuren en zones. Landgoed Zuylestein ligt in de lichtgroene zone: een

ge-mengde zone met duurzame menging van functies. Eén van de maatre-gelen in deze zone is het uitbouwen van het wandelgebied tussen Ameron-gen en Leersum met onder andere een wandel- en landschappelijke route van kasteel Amerongen, via de dijk en Zuylestein naar Broekhuizen.

Aan de hoge zijde wil de gemeente de functionele en ruimtelijke samen-hang tussen de eng van Leersum en die van Amerongen versterken.

Amerongen wordt nog meer dan nu gezien als een kasteeldorp waar landschap, historie en de ‘kwaliteit van het leven’ samenkomen. Om het toeristisch potentieel van Amerongen goed te kunnen ontwikkelen, is het nodig om het omringende landschap van Amerongen veel meer in sa-menhang met het dorp en het kasteel te brengen door wandelmogelijkhe-den en zichtlijnen. Behalve voor de bewoners is dit ook voor het toerisme van groot belang, omdat Amerongen samen met het kasteel voor veel bezoekers een reisdoel van korte duur is. Herhalingsbezoek blijft nog te veel uit.

Leersum wordt gezien als een woon- en ‘vakantie’ dorp. Door het toeris-tisch potentieel beter te ontsluiten, kan duurzaam een zo volledig mogelijk voorzieningenpakket voor het dorp worden behouden. Behoud van de openheid van het landschap staat voorop en er zal een directe relatie

55

gelegd worden met de uitwerking van de recreatieve verbindingen tussen Leersum en Amerongen.

Bouwmogelijkheden in het gebied blijven grotendeels beperkt tot de rech-ten in de vigerende bestemmingsplannen.

Buitens op de Heuvelrug, 2012 (gemeente Utrechtse Heuvelrug)

De gemeente Utrechtse Heuvelrug heeft een groot aantal beschermde landgoederen en buitenplaatsen binnen haar grondgebied. Om de histo-rische landgoederen en buitenplaatsen ook op de lange termijn bestaans-zekerheid te geven, is er aandacht nodig voor de specifieke problematiek rondom instandhouding van de gebouwen en beheer van het groen.

De opgestelde nota biedt een beleidskader voor de instandhouding van deze cultuurhistorisch waardevolle elementen.

In het beleidskader wordt een aantal beleidskeuzes gemaakt die van invloed zijn op de ontwikkeling van het landgoed. Gezien het diverse ka-rakter van de landgoederen en buitenplaatsen is in de regel een maat-werkoplossing noodzakelijk. Flexibiliteit voor wat betreft de bestemming is gewenst, met de voorwaarde dat de bredere functieomschrijving bijdraagt aan de instandhouding van de cultuurhistorische waarde en hier geen afbreuk aan zal doen. Dit kan worden geregeld in het bestemmingsplan

door het opnemen van een dubbelbestemming waarbinnen wijzigingsbe-voegdheden zijn opgenomen.

De gemeente zal bij planvorming voor de landgoederen zorgdragen voor één aanspreekpunt. Initiatieven op een historische buitenplaats of land-goed worden alleen in behandeling genomen als deze voorzien zijn van een integrale toekomstvisie met financiële onderbouwing waaruit blijkt dat de voorgenomen ontwikkeling noodzakelijk is en de duurzame in-standhouding hierdoor gewaarborgd is.

De gemeente zal bij planvorming voor de landgoederen zorgdragen voor één aanspreekpunt. Initiatieven op een historische buitenplaats of land-goed worden alleen in behandeling genomen als deze voorzien zijn van een integrale toekomstvisie met financiële onderbouwing waaruit blijkt dat de voorgenomen ontwikkeling noodzakelijk is en de duurzame in-standhouding hierdoor gewaarborgd is.

In document Landgoed Zuylestein (pagina 46-61)