• No results found

H oofdstuk 5: o ntwIkkelIngsmogelIjkHeden

In document Landgoed Zuylestein (pagina 61-83)

De droom van de eigenaresse

In onderstaand droombeeld beschrijft de eigenaresse de toekomst van het landgoed als een zelfvoorzienend duurzaam exploitabel complex met grote cultuurhistorische en publieke waarde.

“Over de inrichting van de buitenplaats kan ik kort zijn: De buitenplaats is immers als geheel een Rijksmonument.

Ik zie dan een landgoed met de buitenplaats beiden in oude glorie, door het herstel van de monumentale groenstructuur, van de diverse monu-menten, gebouwen en tuinornamenten. Het herstel van de Elisabeth boomgaard, en een goed functionerende 17e eeuwse moestuin met 15 bijenvolken en een ‘vogelpension’ van de valkenier. Ik zie een hoofdge-bouw (behoudens een aantal ornamenten geen rijksmonument) dat weer kan ´meedraaien´ omdat de huidige verhuur als woonhuis aan derden kan worden beëindigd vanwege het aanboren van een nieuwe inkom-stenbron zoals bijvoorbeeld de ontwikkeling van de boeren hoeves ter plaatse van het Leersums Broek.

De landschappelijke waarde van het park en omgeving is verder versterkt door de ruimtelijke aansluiting naar en Leersum en Amerongen. Wan-delen via klompenpaden van Kasteel Amerongen via Zuylestein naar de Langbroeker Wetering langs cultureel erfgoed en goed ingepaste nieuwe ontwikkelingen.

Ruimtelijke Renaissance structuren, lanen, bomen en overige monumen-tale groenelementen verkeren in topconditie, de waterhuishouding is weer op orde, de vijvers staan niet meer droog.

De landschappelijk ontsierende manege aan de Lekdijk gaat schuil achter de nieuw aangelegde houtwal van hakhout.

De boomgaard is zeker in het voorjaar een lust voor het oog en wordt in de herfst geoogst en gesnoeid door de vrijwilligers die bomen adopte-ren. Ter plaatse van het voormalig appelhuis staat weer een appelschuur, traditioneel of in de vorm van een bijzondere folly ontworpen door bij voorbeeld Steven Holl.

De schaapskooi is in goede staat en de kudde is verder uitgebreid en er behoeft niet meer machinaal gemaaid te worden.

De tweede schaapskooi is geheel gerestaureerd en recreatief bewoond door natuurliefhebbers die bijdrage leveren aan het natuurbeheer van de ‘westflank’ van het landgoed.

Het volkstuinencomplex is gerealiseerd en prachtig ingepast in de struc-tuur van het landschap. Sommige volkstuinders participeren in het groen-beheer van het landgoed. Zij voelen zich ‘landgoed-volkstuinders’.

Het hoofdgebouw wordt verplaatst naar de oorspronkelijk plek van het in maart 1945 verwoeste jachtslot met de entree in de oorspronkelijke oriëntatie richting poortgebouw.

Het hoofdhuis kan door opbrengsten uit nieuwe economische dragers

Hoofdstuk 5: Ontwikkelingsmogelijkheden

62

weer door de eigenaar worden bewoond en kan weer gebruikt worden bij bijzondere publieksevenementen (uitvoeringen, zoals nu nog net kon met de buitenplaatsendagen 13 en 14 oktober 2012). Het poortgebouw zelf is grotendeels in haar oorspronkelijke staat teruggebracht, inclusief de zuidvleugel en de duiventorens en functioneert nog steeds als Bed &

Breakfast, vergader- en trouwlocatie.

Qua functies is Zuylestein onderdeel van de gemeenschap. Het is de be-doeling dat het landgoed past binnen de recreatieve doelstellingen van de Stichtse Lustwarande.

Een aantal groepen zijn actief op of rond het landgoed. Imkers, volks-tuinders, moesvolks-tuinders, valkeniers, de Elisabeth boomgaardgroep, de vrienden van Zuylestein, de vrijwilligers en mensen met een beperking die begeleid komen werken en de zorgbehoevenden die al dan niet in een kleine groep begeleid een huis op het Broek bewonen. Kortom een leefgemeenschap die de kwaliteit van het landgoed benut en versterkt.

De ontsierende ruïne Wayenstein is gerestaureerd en aangevuld met een ensemble wooneenheden en een antieke druivenserre (kas) goed inge-past in landschap, (semi)autarkisch met bewoners die echt deel uitmaken van het landgoed. Ook qua duurzaamheid is Wayenstein ‘state of the art’.

In samenwerking met de ‘vrienden van Zuylestein worden publieksmani-festaties georganiseerd. Jaarlijks wordt een programma opgesteld. Hier-bij wordt wel uitgegaan van de intrinsieke kwaliteit van het Landgoed;

natuur, cultuur en rust mogen niet verstoord worden door te veel

recrea-tieve druk. Ik zie wel een sterrenrestaurant, huwelijken, exposities, locatie-theater, concerten, natuurwandelingen met gids en een enkele fair voor me, maar zeker geen pretpark. Het “maximale draagvermogen” van de buitenplaats is bescheiden.

Het parkeren voor het dagelijks gebruik is onzichtbaar ingepast. De auto’s die op bijvoorbeeld een fair afkomen, zullen op ondergeschikte plekken, zover mogelijk van de historische kern van het landgoed (de buitenplaats) geparkeerd moeten worden omzoomd door groen en onzichtbaar voor de toeschouwer. Het wordt en blijft een wandel- en fietslandgoed.

Agrarisch verkeer dat de wegen beschadigt en veel geluid produceert rijdt niet meer over de Buitenplaats.

Een landgoed is per definitie het voorbeeld van duurzaam ondernemen, duurzaam beheer en duurzame exploitatie. Ook duurzaam omgaan met energie is - naast een maatschappelijke wens - ook een economische noodzaak. De technisch niet te isoleren monumenten zullen hun energie moeten betrekken uit alternatieve bronnen. Hetzij door houtkachels ge-stookt op eigen snoeihout, door het toepassen van aardwarmte, warmte-koude-opslag of zonnepanelen. Uiteraard alles zorgvuldig ingepast en passend bij de Rijksmonumentale buitenplaats.

Mijn droom is de toekomst van een eigentijds duurzaam landgoed dat midden in de maatschappij staat”.

J.d.B.

63

Hoofddoelstellingen: Versterken, verduurzamen en behoud door ontwikkeling

Aan de integrale toekomstvisie voor landgoed Zuylestein liggen de volgende hoofddoelstellingen ten grondslag op basis waarvan de locatiekeuzes zijn ge-maakt voor de diverse (mogelijke) initiatieven:

• Behoud en restauratie van de cultuurhistorische waarde van het landgoed met unieke Renaissanceopzet (Rijksmonument);

• Rekening houden met de archeologische waarden van de ondergrond;

• Versterken van de natuurwaarden/ecologische waarden;

• Verbeteren van de relatie met de omgeving en kernen Leersum en Ameron-gen; uitbreiden van de openbare toegankelijkheid;

• Verhogen van de uitstraling van het landgoed om daarmee tevens de recre-atieve betekenis en toeristische aantrekkingskracht te versterken;

• De gebruiksfunctie van het landgoed uitbreiden voor een gezonde exploita-tie;

• Het bewerkstelligen van een duurzame exploitatie van het landgoed;

• Het garanderen van een constante stroom van inkomsten en het voorkomen van verkoop van gronden d.m.v. exploitatie op basis van (erf)pacht (financi-ele draagkracht).

De uitwerking van de visie binnen deze hoofddoelstellingen moet leiden tot een ontwerp voor een landgoed dat duurzaam te exploiteren is.

Bij de zoektocht naar ontwikkelmogelijkheden ten behoeve van “behoud door ontwikkelingen” speelde de doelstelling financieel draagvlak een voorwaarde-lijke rol ten behoeve van het behoud van de waarden van het landgoed. Voor

64

Huidige situatie hoofdlanen

Streefbeeld hoofdlanen (Bron: Integrale toekomstvisie Zuylestein, 2005

Provincie Utrecht-van Empelen van Aalderen)

de buitenplaats en het gebied binnen de ‘bolletjeslijn’ (zie bijlage) staat behoud voorop.

Een primair uitgangspunt is dat de structuur en het monumentale deel van het centrale landgoed Zuylestein behouden moeten blijven. Wellicht kan een beetje geschoven worden met bestemmingen, maar dit is erg marginaal. Vanwege de cultuurhistorische en landschappelijke waarden heeft het toevoegen van nieuwe bouwlocaties hier niet de voorkeur. Qua functioneren zal het altijd kleinschalig moeten blijven. Locaties voor het toevoegen van programma zullen dus moeten worden gevonden in de aanpalende percelen van het centrale landgoed Zuylestein. In de eerste plaats is gekeken naar Wayenstein, een goed te ontsluiten locatie die in zijn huidige staat een smet is op het landgoed en in tweede instantie naar het Leersums Broek.

Wayenstein is momenteel een ruïne, een ingestorte monumentale boer-derij met een monumentale schuur die beiden dringend renovatie behoe-ven. Daarnaast staan er diverse ontsierende vervallen bijgebouwen. Uit de voorlopige rapportages valt te concluderen dat Wayestein niet alleen een puinhoop is, maar ecologische waarden kent (door bijvoorbeeld de aanwezigheid van de steenuil). Deze ecologische kwaliteit kan met de her-ontwikkeling nog versterkt worden. Cultuurhistorisch gezien is herontwik-kling tot boerenerf passend. Frederik Hendrik heeft namelijk na aankoop de buitenplaats Wayenstein laten slopen en vervangen door een

boerde-rij. Zo werd Wayestein gebruikt als economische drager om het landgoed Zuylestein te laten floreren. De conclusie ligt voor de hand van deze plaats iets bijzonders en eigentijds te maken. Een spoedige planvorming is hier gewenst vanwege het verdere verval van de monumentale gebouwen.

De historische hoeve met schuur en gracht worden gerestaureerd en met inschakeling van een vermaard landschapsarchitect wordt een woon-enclave met historische kas gerealiseerd en het aanzicht t.o.v. de groot-schalige manege landschappelijk zo goed als mogelijk gerepareerd. Het alternatief is het gebied agrarisch te benutten waarbij de huidige bebou-wingsmogelijkheden worden benut. Ruimtelijk zijn er op het landgoed weinig andere mogelijke gebruiksmogelijkheden om een substantiële opbrengst voor het landgoed Zuylestein te realiseren. Ook zijn in deze toekomstvisie andere locaties bekeken. Zo blijkt ter plekke ooit bij de hui-dige schaapskooi bebouwing te hebben gestaan. Deze mogelijkheid is afgevallen wegens de ter plaatse aanwezige nieuwe natuur en de weids-heid van het vergezicht .

(Her)Ontwikkelingsmogelijkheden landgoed Zuylestein.

Belangrijke aanleiding voor het opstellen van de toekomstvisie is het op-sporen van ontwikkelingsmogelijkheden binnen het beleidskader ‘Behoud door ontwikkeling’ ter borging van de continuïteit en de gestelde waarden van het landgoed.

65

Voor wat betreft het toevoegen van bouwvolumes aan het landgoed is aan de hand van criteria een zgn. ‘zoekkaart opgesteld. De gehanteerde criteria zijn achtereenvolgens ‘landschap’, ‘cultuurhistorie’ en ‘ecologie’

Landschap

Opvallend aan de Hollandse Renaissancestijl van de buitenplaats is het blokvor-mig patroon van het geometrisch studiocomplex, het omliggend park en het land-schap dat een gelijksoortige ordening heeft. Dit gegeven komt prachtig tot uiting bij de ‘structuurknik’ bij de grand canal. Deze bijzondere cultuurhistorische land-schappelijke kwaliteit dient op geen enkele wijze te worden aangetast. Concreet houdt dit in dat eventuele bebouwing zich altijd binnen het geometrisch patroon van het landgoed moet voegen.

Cultuurhistorie

Eventueel te realiseren bebouwing moet op een inzichtelijke wijze aansluiten bij de geschiedenis van het landgoed. Het moet helder voortborduren op het verle-den. Dit moet tot uitdrukking komen in een zorgvuldige landschappelijke inpas-sing, de uit te werken bouwvolumes en de te kiezen architectuur.

Ecologie

Het landgoed vertegenwoordigt een bijzondere ecologische waarde. Daarenbo-ven kunnen verloren gegane ecologische waarden worden hersteld (zie oa. ‘wa-terhuishouding). Deze waarden zijn niet op iedere locatie binnen het landgoed in gelijke mate aanwezig. Bij de beoordeling van ruimtelijke mogelijkheden staat het ontzien van ecologische waarden – en het zo mogelijk versterken ervan- voorop.

66

zoeklocatie toevoeging bouwvolume herstel oorspronkelijk bouwvolume

zoeklocatie toevoeging bouwvolume

Bij de toepassing van de criteria binnen de historische buitenplaats ko-men uitsluitend de locaties waar historische bebouwing is verdwenen in aanmerking. Binnen de muren van de buitenplaats zijn dit de verdwenen vleugel van het zgn. Poortgebouw en de daarbij aansluitende bedienden-woning. Herbouw hiervan maakt het oorspronkelijke plein weer zichtbaar hetgeen een versterking van de cultuurhistorie kan betekenen. Verder be-staan er binnen de muren geen ontwikkelingsmogelijkheden. Wel blijft de verplaatsing van het hoofdgebouw naar de oorspronkelijke locatie van het jachtslot een gekoesterde wens.

Buiten de muren zijn rond de schaapskooi enkele historische gebouwen verdwenen. Op dit moment is, anders dan de voetafdruk van deze ge-bouwen weinig bekend. Het lopende onderzoek kan hieromtrent dui-delijkheid geven. Vooralsnog lijkt deze locatie weinig cultuurhistorische waarde toe te voegen en valt ook geen duidelijke kwaliteitsverbetering uit landschappelijk oogpunt te verwachten. De schaapskooi markeert zeer fraai de overgang van bos naar grasland. Uit oogpunt van ecologie is te verwachten dat de invloed op de kwaliteit gering is. De restauratie en herbouw van twee kleine accenten binnen het landgoed (buiten de mu-ren) liggen voor de hand. De appelschuur binnen de voormalige Bentinck boomgaard en de te restaureren schaapskooi. De realisatie van beide zal zeker de cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteit van het landgoed verbeteren. Gelet op de toekomstige bestemming (recreatief gebruik) zal er nauwelijks van ecologische schade sprake kunnen zijn.

Voor wat betreft mogelijke toevoegingen buiten de buitenplaats zou in principe een voortzetting van de reeds aanwezige lintbebouwing langs de Rijksstraatweg in aanmerking komen. Dit omdat bij de afgeronde her-structurering van de Rijksstraatweg de mogelijke oversteekplaatsen voor wild komende uit de Utrechtse Heuvelrug duidelijk elders zijn gedacht.

De bestemming ‘natuur’ binnen het lint heeft daarmee zijn grondslag verloren.

Het Leersumse Broek is eveneens in de zoektocht betrokken. Van het ver-sterken van cultuurhistorische waarden kan hier om voor de hand lig-gende reden geen sprake zijn. Aangesloten zou kunnen worden bij het incidenteel reeds bebouwde lint. De aansluiting bij de kern Leersum is gunstig en er bestaat in feite geen ontsluitingsproblematiek. De dorps-rand valt volgens het provinciaal beleid onder ‘stedelijke invloedssfeer’.

Het gebied is uitdrukkelijk niet tot natuur voorbestemd. De discussie en de beleidsontwikkeling van de gemeente Utrechtse Heuvelrug heeft echter voor dit gebied nog niet zijn beslag gekregen.

Tot slot is nadrukkelijk gekeken naar de ontwikkeling van de voorma-lige Ridderhofstad Wayenstein. Hier bevinden zich nog de monumentale boerderij en de monumentale landbouwschuur. Beide zijn op dit moment

‘ingepakt’ teneinde vervolgschade te voorkomen en moeten op zo kort als mogelijke termijn worden gerestaureerd.

67

De historische inrichting van het veld waarop zich ooit een kleine boomgaard bevond is onzichtbaar geworden en er bevinden zich een aantal sterk verwaar-loosde 20ste eeuwse landbouwschuren. Ook is de oorspronkelijke slotgracht eind 19e eeuw verdwenen. In de tweede helft van de twintigste eeuw is aan de Lek-dijk een grootschalige manege verrezen waardoor het historische zicht komende vanuit Amerongen grondig is bedorven. Het historische voetpad dat liep langs de Zuwe tot aan de Lekdijk, is ter hoogte van Wayenstein verdwenen. Ontwikkelin-gen zijn beleidsmatig mogelijk omdat het veld tot aan het hakhoutbos juist buiten de ecologische hoofdstructuur ligt en volgens het provinciaal beleid binnen de stedelijke invloedsfeer valt.

Op het gebied van cultuurhistorie en landschap moet hier grote winst zijn te beha-len. Het moet mogelijk zijn om binnen het veld (geometrie landschap) de slotgracht te herstellen, beide rijksmonumenten te restaureren, de boomgaard te herstellen en landschappelijk een aantal wooneenheden tussen de monumenten en het hak-bos te plaatsen. Door grondruil met de manege is het mogelijk om met een aan te planten bosstrook de manege en de paardenboxen aan het zicht te onttrekken.

Eventueel herstel van het wandelpad naar de Lekdijk zou het beeld compleet kun-nen maken. Het cultuurhistorisch zicht op Wayenstein kan geheel worden hersteld ondanks de toevoeging van wooneenheden. Over mogelijkheden de ecologische waarden te ontzien of te versterken moet het reeds gestarte flora en fauna onder-zoek uitsluitsel geven. Op dit moment lijkt de herhuisvesting van het steenuilen-paartje een belangrijk gegeven dat zal moeten worden opgelost.

68

Zicht op poortgebouw en het jachtslot vanaf het ‘grand canal’ (visvijvers)

Alles overziend lijkt de herontwikkeling van Wayenstein het meest kansrijk om op kortere termijn een kwaliteitssprong te realiseren. Deze herontwik-keling scoort op de drie gehanteerde criteria hoog. Daarbij zijn de overige genoemde locaties bescheiden in omvang en/of niet op korte termijn te realiseren. Een uitzondering hierop is de te herbouwen verdwenen vleugel van het poortgebouw met aangrenzende bediendenwoning.

Behoud en versterking cultuurhistorische waarde

De ruimtelijke hoofdopzet van Zuylestein gaat terug tot de middeleeuwse cope-ontginning van de Langbroekerwetering en de vroeg 17e eeuwse Renaissance-aanleg. Het is een van de zeer weinige landgoederen in Ne-derland waar de Renaissanceaanleg in hoofdopzet bewaard is gebleven en niet naar de mode van de tijd in de 18 en 19e eeuw is gewijzigd in de Engelse landschapsstijl. Cultuurhistorisch is het verdere herstel van de bui-tenplaats van bijzonder groot belang. Dit krijgt gestalte door het verster-ken van de aanwezige hoofdstructuur van het landgoed in samenhang met het water- en lanenstelsel.

Voor een verantwoorde historische onderbouwing is inmiddels door de Provincie Utrecht een onderzoek aanbesteed. Dit onderzoek moet o.a.

inzicht geven in de historische maatvoering en de oorspronkelijke con-touren die in de afgelopen 400 jaar wat zijn vervaagd of verdwenen.

Hetzelfde geldt voor de bebouwing. Zowel binnen als buiten de muren zijn gebouwen verdwenen. Voor (her)ontwikkelen van het landgoed is een exact inzicht in de situering noodzakelijk.

Onderhoud, reconstructie en uitbreiding van het lanenstelsel

Het voor het landgoed kenmerkende lanenstelsel -deels gekoppeld aan de cope-ontginning en deels aan de renaissance-aanleg- wordt momen-teel ruimtelijk manifester gemaakt door het uitvoeren van achterstallig on-derhoud, gedeeltelijk door het vrijzetten van de laanprofielen en plaatse-lijk door herinplant van laanprofielen. Een aantal verdwenen lanen -met name in het noordoostelijk terreindeel- is al opnieuw aangeplant.

De begrenzingen van het landgoed zijn in de loop der tijd in de weidege-bieden ten zuiden van Leersum en langs de Lekdijk naar het noordwesten en zuidoosten verlegd. Voorgesteld wordt om de integratie tussen deze weidegebieden en het landgoed tot stand te brengen met gebiedseigen elementen -afhankelijk van de plaats- bestaande uit lanen, waterlopen, bossen en hagen. Ook wordt gestreefd de landbouw meer duurzaam te maken en teelt van gewassen als voedermais, ook met oog op verstoring archeologie, tegen te gaan.

Restauratie en herstel monumentale bebouwing

Het onderhoud van de monumentale bebouwing vraagt continu aandacht.

Het poortgebouw is een restant van een omvangrijk gebouwencomplex behorende bij het oorspronkelijke jachtslot. Voor het poortgebouw zijn de plannen om de in de tweede wereldoorlog verwoeste noordoostvleugel inclusief duiventoren te restaureren en in een later stadium eveneens de zuidelijke bebouwing parallel aan de vijvers.

69

70

Dit geldt ook voor de 19e eeuwse Engelse kas (die nu in opslag ligt).

De tweede schaapskooi zal worden gerestaureerd en de historische appel-schuur in de Elisabethboomgaard hersteld/herbouwd als folly/gastenverblijf Ter plekke van Wayenstein is het plan om de afgebrande 18e deels 19e eeuwse langhuisboerderij te herstellen en de bijbehorende 17e eeuwse schuur gebouwd met materialen uit de 14e/15e eeuw te restaureren. Het idee is verder om de voormalige gracht rond voormalige Ridderhofstad Wayenstein te herstellen en meer beleefbaar te maken. Op deze wijze is het mogelijk het historische beeld (zie afbeelding) weer te herstellen.

Zicht op boerderij, landbouwschuur en slotgracht komende uit Amerongen, 1750 (Jan de Beyer)

71

Ontwikkelen ruimtelijke en functionele drager

Het meest in het oog springend en het meest sfeerbepalend op het land-goed is de plek waar de oude route, de Zuwe, grenst aan de ommuurde tuin. Ter plaatse komen de twee lanenstelsels en de kern van het landgoed -de ommuurde tuin met het huis- en het Grand Canal (visvijvers) samen.

De visvijvers zijn een onderdeel van de as Zuwe, Hooisteeg, Kleine Zuwe, die een ruimtelijke relatie legt tussen de belangrijkste oude en nieuwe elementen van het landgoed.

Verbeteren zichtrelaties

Met het herstel van het lanenstelsel en de ruimtelijke drager langs de Zuwe verbetert eveneens de zichtrelatie met de omgeving.

De visie verbetert tevens de zichtrelatie richting Wayenstein en vice versa (van Wayenstein naar de omgeving) door onderbeplanting bij de Rijks-straatweg te verwijderen en beplanting toe te voegen (hakhout bos) tus-sen Wayenstein en de ontsierende manege aan de Lekdijk.

72

Hoofdstructuur water Zicht over Grand Canal

Verbeteren relatie met omgeving

Het ruimtelijk bindend hoofdelement van het landgoed valt samen met langzaamverkeer-routes over het landgoed die onderdeel zijn van een langzaamverkeer-stelsel op regionaal niveau. Het stelsel is losgekoppeld van de drukke Rijksstraatweg en bestaat uit een route over de Heuvelrug en door het Langbroekerwetering gebied. De routes verbinden de

Het ruimtelijk bindend hoofdelement van het landgoed valt samen met langzaamverkeer-routes over het landgoed die onderdeel zijn van een langzaamverkeer-stelsel op regionaal niveau. Het stelsel is losgekoppeld van de drukke Rijksstraatweg en bestaat uit een route over de Heuvelrug en door het Langbroekerwetering gebied. De routes verbinden de

In document Landgoed Zuylestein (pagina 61-83)