• No results found

Verweerschrift. Ingeleid en vertaald door Anton van Duinkerken (1938)]

In document ZL. Jaargang 2 · dbnl (pagina 58-61)

A.v.D.[uinkerken], ‘Mephistopheles ter Braak. Wat is jeugd?’, De Tijd 8 juli

1938; Verzamelde geschriften II, p. 201-205 [Mephistophelisch (1938)].

Anton van Duinkerken, ‘Rhetoriek van het vernuft. Menno ter Braak - In gesprek

met de vorigen’, De Tijd 23 februari 1939; Verzamelde geschriften II, p. 205-212

[In gesprek met de vorigen (1938)].

Anton van Duinkerken, ‘De nieuwe elite’, De Gemeenschap 15 (1939), nr. 10

(oktober), p. 465-486; Verzamelde geschriften II, p. 212-216 [De nieuwe elite

(1939)].

Menno ter Braak, ‘Katholieke emancipatie. Het derde deel van een kapitaal

werk, De strateeg in actie’, Het Vaderland 14 april 1940; Verzameld werk 7.

G.A. van Oorschot, Amsterdam 1951,

54

p. 540-545 [Dichters der Emancipatie. Een bloemlezing met inleiding door

Anton van Duinkerken (1939)].

Anton van Duinkerken, ‘Herdenken. Menno ter Braak’, Critisch Bulletin 11

(1940), nr. 6 (juni), p. 181-185; Anton van Duinkerken/Menno ter Braak, Het

christendom. Twee getuigenissen in polemischen vorm. Tweede druk. A.A.M.

Stols, 's-Gravenhage 1945, p. 35-39; Thomas Mann e.a., Over Menno ter Braak.

G.A. van Oorschot, Amsterdam 1949, p. 15-21.

Eindnoten:

1 K. Heeroma, ‘Kroniek van het literaire leven in 1932’, Opwaartsche Wegen 10 (1932-1933), nr. 11 (januari 1933), p. 376.

2 August Hans den Boef en Sjoerd van Faassen, ‘Bij gebrek aan religie. Het onzekere Forumessay’, Bzzlletin nr. 280 (januari 2002), p. 3-21. Zie voor een algemeen overzicht van deze aspecten tijdens het interbellum: J.J. Oversteegen, Vorm of vent. Opvattingen over de aard van het literaire werk in de Nederlandse kritiek tussen de beide wereldoorlogen. Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam 1969.

3 Zie Erica van Boven, ‘De viriele generatie van 1918’, in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal-en Letterkunde 117 (2001), nr. 2, p. 109-132.

4 De in dit artikel geciteerde brieven berusten alle in de collectie van het Letterkundig Museum. 5 Heeroma, 'Kroniek van het literaire leven in 1932’, p. 387.

6 Nel van Dijk, De politiek van de literatuurkritiek. De reputatie-opbouw van Menno ter Braak in de Nederlandse letteren. Eburon, Delft 1994, p. 24-26.

7 Anton van Duinkerken, ‘Forum of Areopaag?’, in: De Gemeenschap 9 (1933), nr. 10 (oktober), p. 484.

8 K. Heeroma, ‘Kroniek van het literaire leven in 1932’, p. 378, 381.

9 Jan Engelman, ‘Aveuglement du coeur’, in: De Vrije Bladen 7 (1930), nr. 11 (november), p. 306.

10 Zie voor een uitgebreide behandeling van Ter Braaks schema: Hester Genefaas, ‘Verworpen tussen steen en stroom? Henri Bruning, Anton van Duinkerken en Menno ter Braak over het christendom’, in: Jaarboek van het Katholiek Documentatie Centrum 27 (1997), p. 69-93. 11 L.R. Wiersma, 'Het comité van Waakzaamheid van anti-nationaalsocialistische intellectuelen

(1936-1940), Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden 86 (1971), nr. 1, p. 124-150; voor de rol van de rooms-katholieken in dit comité: Paul Luykx: ‘De katholieken en het Comité van Waakzaamheid in 1936’, in: Luykx, Andere katholieken. Opstellen over Nederlandse katholieken in de twintigste eeuw. SUN, Nijmegen 2000, p. 117-132. 12 In mei 1926 reageert hij alleen met een ingezonden stukje op een kort tevoren in De

Gemeenschap verschenen schimpscheut aan zijn adres.

13 Zie voor de context van deze brochure en Ter Braaks bijdrage erin: Léon Hanssen, Want alle verlies is winst. Menno ter Braak 1902-1930. Balans, Amsterdam 2000, p. 367-384.

14 Engelman, ‘Aveuglement du coeur’, p. 307.

15 Jan Engelman, ‘Brieven aan Pieter’, Raam nr. 65 (mei 1970), p. 25.

16 Jaap Goedegebuure, Opzoek naar een bezield verband (1). De literaire en maatschappelijke opvattingen van H. Marsman in de context van zijn tijd. G.A. van Oorschot, Amsterdam 1981, p. 178 e.v.

geschriften (Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht-Antwerpen 1962, 3 delen) zijn niet compleet en de wel opgenomen stukken zijn in sommige gevallen aanzienlijk bewerkt.

19 Menno ter Braak/E. du Perron, Briefwisseling 1930-1940 I. G.A. van Oorschot, Amsterdam 1962, p. 70.

20 Albert Helman, ‘Catacomben en Troglodieten. De interne geschiedenis van “De Gemeenschap”’, in: Maatstaf 26 (1978), nr. 3, p. 64.

21 Voor een overzicht van de door Ter Braak aan hen gewijde artikelen verwijs ik naar de door G.H. 's-Gravesande samengestelde bibliografie in deel 7 van Ter Braaks Verzameld werk (p. 591-612).

22 Ronald Spoor, ‘Sympathie voor een hemelvaarder’, in: Tirade nr. 184-185 (februari-maart 1973), p. 164-190.

23 Jan Engelman, ‘Over: “Forum”. Antwoord aan Anton van Duinkerken’, in: De Nieuwe Eeuw 16 november 1931. Engelman reageert op Van Duinkerkens ‘Forum of Areopaag?’, in: De Gemeenschap 9 (1933), nr. 10 (oktober), p. 482-490.

24 Ter Braak/Du Perron, Briefwisseling I, p. 157, 138.

25 Een analyse van Van Duinkerkens werk tot 1929 geeft: André Roes, Een schaduw die verschuift. Leven en werk van de jonge Anton van Duinkerken. Amboboeken, Baarn [1984]; zijn in 1927 gestarte kritische werkzaamheid voor het dagblad De Tijd is bestudeerd in: M.E. Polman, De keerzijde van het leven. Anton van Duinkerken als literatuurcriticus bij De Tijd (1927-1952). Valkhof Pers, Nijmegen 2000.

26 Roes, Een schaduw die verschuift, p. 173.

27 Zie over de vijandelijkheden tussen Van Duinkerken en Ter Braak: H.A. Gomperts, Catastrofe der scholastiek. Anton van Duinkerken contra Menno ter Braak. H.P. Leopolds Uitgevers-Mij, Den Haag 1940; G.Th. Rothuizen, Steen of stroom? Menno ter Braak en Anton van Duinkerken over het christendom. J.H. Kok, Kampen 1969; J. Bosmans, Vondel in Leiden. De benoeming van Anton van Duinkerken tot Vondelhoogleraar in Leiden, 1940: een geval van anti-papisme of de stroomaanbidder contra de keisteenvereerder? Het Spectrum, Utrecht/Van Gorcum, Assen 1991.

28 S.A.J. van Faassen, ‘De Gemeenschap, “De droom van Nolens” en de gevolgen’, in: SIC 4 (1989), nr. 1-2, p. 70-80.

29 Vgl. Th.A.P. Bijvoet e.a, De Gemeenschap 1925-1941. Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, 's-Gravenhage 1986, p. 46.

30 Zie het in de Bijlage opgenomen overzicht van de artikelen die Ter Braak en Van Duinkerken aan elkaar hebben gewijd

31 Léon Hanssen, Sterven als een polemist. Menno ter Braak 1930-1940. Uitgeverij Balans, Amsterdam 2001, p. 538.

32 Zie hiervoor Hanssen, Sterven als een polemist, p. 451-452, p. 674 (n. 29 en n. 31). 33 Geciteerd naar Hanssen, Sterven als een polemist, p. 451.

34 Geciteerd naar Michel van der Plas, Daarom, mijnheer, noem ik mij katholiek. Biografie van Anton van Duinkerken (1903-1968). Anthos/Lannoo, Amsterdam/Tielt 2000, p. 280-281. 35 De bewering dat Van Duinkerken Ter Braak ook in De Gids heeft herdacht, is onjuist. (Theo

Kroon, ‘Menno ter Braak en Anton van Duinkerken. Een vriendschap op gespannen voet’, in: Biografie Bulletin 11 (2001), nr. 3, p. 240.)

36 Bij de artikelen van Van Duinkerken uit De Tijd is de datering in Polman, De keerzijde van het leven, p. 299 e.v. aangehouden.

56

In document ZL. Jaargang 2 · dbnl (pagina 58-61)