• No results found

Lieven Saerens, Vreemdelingen in een wereldstad. Een geschiedenis van

In document ZL. Jaargang 2 · dbnl (pagina 90-93)

Antwerpen en zijn joodse bevolking (1880-1944). Lannoo, Tielt 2000

Jan Stuyck, ‘Een sirene tijdens de bezetting. Over Hubert Lampo's intrede in

de Vlaamse literatuur’, in: ZL

I

(2002) 2, p. 3-23.

F.V. Toussaint van Boelaere, ‘Nagelaten geschriften’, in: Nieuw Vlaams

Tijdschrift 15 (1961-1962) 7, p. 807-819.

Gerard Walschap, Brieven 1921-1950. Verzameld en toegelicht door Carla

Walschap en Bruno Walschap m.m.v. Harold Polis. Nijgh & Van Ditmar,

Amsterdam 1998.

Eindnoten:

1 F. Buyens, ‘Uit de losse Nota's van een Reiziger. Op zoek naar Waarheid.’

2 Later zouden Boon gelijkaardige verwijten worden gemaakt door het communistische tijdschrift Debat (1946-1948). Zie K. Humbeeck, Onder de giftige rook van Chipka, p. 149.

3 Interview van E. Bruinsma & K. Humbeeck met Frans Buyens, d.d. 29 mei 1996. (Booncentrum, Antwerpen).

4 K. Humbeeck, ‘Voorwoord’, in: L.P. Boon, Het literatuur- en kunstkritische werk IV. 1. Vooruit, p. xii-xxi.

5 L.P. Boon, Het literatuur- en kunstkritische werk I. < De roode vaan=, p. 200.

6 De redacteuren van het eerste nummer waren: Herman Teirlinck, Hubert Lampo, Piet van Aken, Raymond Brulez, Johan Daisne, Bert Decorte, Marnix Gijsen, Maurice Gilliams, Raymond Herreman, Albert van Hoogenbemt, Karel Jonckheere, Julien Kuypers, Achilles Mussche, Maurice Roelants, F.V. Toussaint van Boelaere, Herman Vos en Gerard Walschap. 7 K. Humbeeck, Onder de giftige rook van Chipka, p. 143.

8 Vermeylen was volgens Boon te dicht bij zichzelf gebleven en had vastgehouden aan een oude vorm: ‘De schrijver van dit boek heeft zich niet te luisteren gelegd om aan zijn hart het hart van de wereld te voelen kloppen.’ L.P. Boon, Het literatuur- en kunstkritische werk I. <De roode vaan=, p. 144.

9 Over Boon en De Faun: Humbeeck & Bruinsma, ‘Een scharlakenrode mol in het literaire veld’, p. 109-149.

10 Van Keymeulen, ‘Een interview met F.V. Toussaint van Boelaere’, p. 232-235.

11 Een eerste inzending van Boon voor NVT ging, hoe symbolisch, verloren. Een tweede inzending werd geweigerd en pas in oktober 1947 verscheen een eerste bijdrage van Boon in NVT: ‘In memoriam Veenmanneke’. In 1958 werd Boon opgenomen in de redactie, waarna hij, o zoete wraak, nog nauwelijks zou bijdragen aan het blad.

12 Oorspronkelijk verscheen dit citaat in het blad Leiding (mei 1939), ik citeer hier uit Beschouwingen. Een nieuwe bundel verzamelde opstellen. Manteau/Nijgh & Van Ditmar, Brussel/Rotterdam 1942, p. 266.

13 Raymond Herreman, ‘Nieuw Vlaamsch Tijdschrift’, in: Vooruit, 9 mei 1946. 14 Zie J. Stuyck, ‘Een sirene tijdens de bezetting’.

15 Brief van Hubert Lampo aan F.V. Toussaint van Boelaere, d.d. 15 november 1943. Alle hier geciteerde brieven bevinden zich, tenzij anders vermeld in het AMVC-Letterenhuis. 16 De Krynprijs werd Boon op 28 november 1942 uitgereikt door François Closset, Willem

Peleman, Willem Elsschot, Raymond Herreman en Maurice Roelants.

17 Brief van Hubert Lampo aan F.V. Toussaint van Boelaere, d.d. 15 november 1943. 18 Brief van Hubert Lampo aan F.V. Toussaint van Boelaere, d.d. 24 december 1943. 19 Brief van August Vermeylen aan Raymond Herreman, d.d. 9 januari 1944.

20 Hubert Lampo vermeldt in zijn artikel ‘Mijn herinneringen aan het NVT’ dat ook Corneel J.F. Heymans, in 1938 Nobelprijswinnaar voor fysiologie en geneeskunde, bij de gesprekken betrokken was, maar die naam hebben wij in de bewaarde correspondenties niet aangetroffen. 21 Interview van E. Bruinsma & J. Stuyck met Angèle Manteau, d.d. 11 april 2002. (Booncentrum,

Antwerpen).

22 Brief van Hubert Lampo aan Raymond Herreman, d.d. 20 maart 1944.

23 Zie de brief van Manteau aan Vermeylen, Herreman, de rest van de redactie en ‘een schaar medewerkers’ d.d. 13 december 1944.

24 E.A. Leemans liet vlak na Vermeylens dood aan Raymond Herreman weten dat hij wel kopij voor hem had, maar dat hij de naam Diogenes afkeurde: ‘Diogenes van Sinope was een hond, want cynicus, al klinkt het nog zoo fraai, is niets dan het Gr. woord voor hondsch. Men kan zich voorstellen wat de naamgevers kan hebben voorgezweefd: de man die een mensch zocht kan natuurlijk symbool staan voor den man die den mensch zoekt, den humanist. Maar deze Diogenes is juist de antipode van al wat men ook onder dezen term kan verstaan: niets is cultuurvijandiger, niets is onmaatschappelijker dan dit antieke Cynisme. Een enkel doel: het geluk; daartoe één enkel middel: zich zelve genoeg zijn: Cultuur? Ballast, conventie. Rijkdom? Bron van zorgen, men heeft best zoo weinig mogelijk. [...] Een anecdote verhaalt dat hij, ook erotisch, aan zichzelve genoeg had en dat zelfs in 't openbaar demonstreerde.’ Brief van E.A. Leemans aan Raymond Herreman d.d. 15 januari 1945.

25 K. Humbeeck, Onder de giftige rook van Chipka, p. 143

26 Geciteerd uit een promotiebrief van uitgeverij Manteau (d.d. 14 december 1944) voor het tijdschrift dat op dat moment vanwege haar afkeer voor de naam Diogenes ‘Richting’ werd genoemd. De agenda van Vermeylen blijft natuurlijk vaag. Wilde hij het blad gebruiken om extreemlinks af te remmen, door bij voorbeeld het terrein te helpen effenen voor een ‘travaillistische’ regering? Of wilde hij de schade die de collaboratie had toegebracht aan de Vlaamse Beweging zoveel mogelijk beperken? In elk geval is het opmerkelijk dat liberale, communistische en Vlaams-nationalistische redacteuren ontbreken. Zie ook Humbeeck, ‘Krak krak boem. De kleine apocalyps (II)’, p. 136-138,144 e.v.

27 Brief van F.V. Toussaint Van Boelaere aan August Vermeylen, d.d. 23 oktober 1944. 28 Brief van Hubert Lampo aan Raymond Herreman, d.d. 27 november 1944.

29 Hubert Pierlot (1833-1963) stond tussen 1939 en 1945 aan het hoofd van vijf verschillende regeringen. Tijdens de oorlog regeerde de Katholieke Partij van Pierlot met socialisten en liberalen. Onmiddellijk na de oorlog traden ook de communisten in de regering.

30 F.V. Toussaint van Boelaere, ‘Nagelaten geschriften’, p. 11. 31 Brief van Piet Vermeylen aan E. de Bom, d.d. 20 januari 1945.

32 Interview van E. Bruinsma & J. Stuyck met Angèle Manteau, d.d. 11 april 2002. (Booncentrum, Antwerpen).

33 Brief van Gaston Eyskens aan Angèle Manteau, d.d. 13 januari 1946. 34 Brief van Piet Vermeylen aan Herman Teirlinck, d.d. 20 januari 1945.

35 Dat Teirlinck het verzoek van Piet Vermeylen honoreerde, lag niet helemaal voor de hand want hij hoorde wellicht meer thuis bij De Vlaamse Gids. Bij dit tijdschrift was hij al eens een periode betrokken geweest als redacteur. Ruim een half jaar later, in augustus 1945, aanvaardde Teirlinck opnieuw een redacteurschap bij het liberale blad.

36 Piet Vermeylen verbleef tijdens de oorlog in Londen als inlichtingenofficier. Het tijdschrift Message verscheen 55 keer, tussen november 1941 en juni 1946. In dit algemene blad (met veel aandacht voor de oorlog, politiek en economie) verschenen artikelen in het Engels, Frans en soms ook in het Nederlands. Het ‘editorial’ werd geschreven door Paul Weyemberg. Vanaf november/december 1945 verscheen het blad ook in België. Algemeen doel van Message was België en Engeland nader over elkaar te informeren en de internationale bekendheid van België te vergroten. Medewerkers waren onder meer Camille Huysmans, Marcel De Baer, H. Wilson Harris, Frans van Cauwelaert, Norman Bentwich en vele anderen.

37 H. Lampo, ‘De Arkprijs 1960’, p. 224.

38 Brief van Herman Teirlinck aan diverse medewerkers, d.d. 12-13 november 1945. 39 G. Walschap, Brieven, p. 998-999.

van Eyndonck, Bert Van Kerkhoven en Louis Major. Een andere band tussen Molter en Vos was hun betrokkenheid bij De Volksgazet. Na de parlementsverkiezingen van 1936 werd Camille Huysmans voorzitter van de Kamer en moest toen zijn functie als hoofdredacteur van de socialistische krant loslaten. Molter en Vos verdeelden de koek: Molter leidde de redactie voor het binnenlandse nieuws, Vos mocht waken over de rubriek buitenlandse politiek.

42 Over de relatie tussen het naoorlogse beleid van Angèle Manteau en de NRF zal een artikel verschijnen van Kris Humbeeck en Ernst Bruinsma: ‘De invloed van de NRF op de fondsvorming van uitgeverij Manteau’ (2003).

43 Brief van Raymond Herreman aan Richard Minne, d.d. 25 december 1944. Zie: Rondom Richard Minne, Sonneville, Brugge, 1971.

44 Brief van Herman Teirlinck aan Hubert Lampo, d.d. 6 februari 1946. 45 Joos Florquin, ‘Ten huize van’, deel 10, Davidsfonds, Leuven, 1974, p. 82. 46 Brief van Herman Teirlinck aan Hubert Lampo, d.d. 21 april 1946. 47 W. Elsschot, Brieven, p. 595.

48 Deze tekst maakt deel uit van het door het Max-Wildiersfonds (FWO-Vlaanderen G.4434.00) gepatroneerde onderzoek ‘Het uitgevershuis A. Manteau en het literaire veld in Vlaanderen (1938-1955)’ en het project ‘Inventarisatie en ontsluiting van het archief van het Nieuw Vlaams Tijdschrift’ van het Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (CTB).

83

Personalia

P

ETER

T

HEUNYNCK

(Eeklo, 1960) is neerlandicus. Hij verdient zijn brood als

zelfstandig tekstschrijver. Hij publiceerde totnogtoe twee dichtbundels: Berichten

In document ZL. Jaargang 2 · dbnl (pagina 90-93)