• No results found

37 verwantschap hebben met enige liberale idealen, valt van dichtbij op dat ze zich niet echt zich willen

In document De cultuur van corruptie (pagina 37-41)

inzetten voor de realisatie van een liberale democratie in Zuid-Afrika.177

In deze overgangsperiode kwam ook de Gouvernment of National Unity (GNU) op. Dit was bedacht door de South African Communist Party (SACP); zij introduceerde de ‘sunset clause’ die hiertoe zou leiden. De achterliggende gedachte was dat diegenen die het apartheidsregime gesteund hadden een waardig aftreden moesten krijgen. Met het ondergaan van de zon, zouden zij dan ook in alle rust kunnen aftreden.178 In de grondwet van ’93 stond geen uitvoerende instelling die deze GNU konden gaan vormen, wel stond er dat er naar nationale eenheid gestreefd moest worden door consensus te zoeken. Er werd echter niet de verplichting gesteld dat alle partijen in de GNU het eens moesten zijn over alle belangrijke punten. De GNU heeft een belangrijke rol gespeeld in het bemiddelen bij conflicten en heeft er voor gezorgd dat er ruimte kwam voor nationale reconciliatie. Het droeg bij aan een cultuur van onderhandelingen en samenwerking, het vormde als het ware een soort raamwerk om problemen op te lossen middels de overheid.179

Op 27 april 1994 vonden de eerste vrije nationale verkiezingen plaats. De vier maanden voordat de GNU aan de macht kwam, werden er vele onderhandelingen gevoerd om te zorgen dat de IFP en de Freedom Alliance mee zouden doen aan de verkiezingen. In de laatste week, ruim na de officiële registratiedatum voor de partijen, besloten ze allemaal mee te doen.180 Voor veel inwoners van Zuid-Afrika was dit de eerste keer dat zij überhaupt konden stemmen. Duizenden mensen kwamen opdagen en sommige stonden wel drie dagen in de rij. De verkiezingen werden georganiseerd en toegezien door een Internationale Verkiezingscommissie (IEC) en een Electoraal gerechtshof.181 De verkiezingen gingen met veel organisatorische problemen gepaard. Enerzijds kwam de IEC veel obstakels tegen, anderzijds waren er ook beschuldigingen van fraude en financiële incompetentie van de IEC zelf.182 Positief was dat er veel eerlijke berichtgeving kwam van de media, er was zowel een staatsbedrijf als een onafhankelijke media watchdog aanwezig. Aan de andere kant ging de informatievoorziening ook gepaard met veel intimidatie en geweld. Daarnaast kregen de NP en de DP geen toegang tot zwarte gebieden om steun te vergaren en hun visie te verspreiden. De derde barrière was het gebrek aan financiering bij de kleinere organisaties. De uiteindelijke uitslag werd door alle partijen ter discussie gesteld, maar voornamelijk door de ANC, NP, DP, FF en IFP. De ANC is er geen moment vanuit gegaan dat hun overwinning gegarandeerd was. Ondanks dat werd met een overtuigende meerderheid van 62,65% van de stemmen Nelson Mandela verkozen tot eerste president

177

Tucker, ‘Some reflections on the interim constitution arrangements’, 73-78.

178

John Daniel, Adam Habib en Roger Southall, State of the nation: South Africa 2003-2004 (Cape Town, 2003) 160.

179

Deegan, South Africa reborn, 18-19.

180

Buntman, ‘South Africa’s first democratic elections and their political context’, 251.

181

‘The elements of Good Governance in South Africa’,

<http://www.scribd.com/doc/292934/Politics-2A-Essay-South-Africa> 1-12. (15 september 2007; geraadpleegd op 20 augustus)

182

38

van Zuid-Afrika. Daarmee werd hij de eerste zwarte president in de geschiedenis. Nog steeds is 27 april hier een nationale feestdag.183

Vervolgens werd er een Constitutional Assembly (CA) opgericht als een forum waar het publiek direct ideeën kon aanvoeren voor de nieuwe grondwet die er in 1996 zou komen. Door de

Community Agency for Social Enquiry (CASE) werd er een onderzoek gedaan om alles van de CA te

evalueren.184 Het was een nationaal onderzoek waarbij alle regio’s en alle raciale groepen werden meegenomen en waarbij de CA werd gepropageerd. Na twee jaar van intensieve voorlichting kwam er op 8 mei 1996 daadwerkelijk een constitutie; de uitkomst was de samenvoeging van de ideeën van gewone burgers, de civiele gemeenschap en politieke partijen. Vastgelegd werd dat Zuid-Afrika een soevereine democratische staat moest worden, gebaseerd op bepaalde waarden: menselijke waardigheid, gelijkheid en vooruitgang van de mensenrechten en vrijheden, racisme en non-seksisme, suprematie van de rule of law en de grondwet, regelmatige verkiezingen waarbij mannen en vrouwen mogen deelnemen, en een meerpartijensysteem van democratisch bestuur om te zorgen voor

accountability, responsiveness en transparency.185 Hierin werd ook een systeem van check and

balances opgenomen waarmee de scheiding van de machten werd vastgelegd. De uitvoerende macht

kwam bij de gekozen president, hij diende als het hoofd van de staat en had een kabinet van aangewezen ministers onder zich. De wetgeving kwam bij de National Assembly en de Nationale Raad van Provincies te liggen. Iedere wetgevende of uitvoerende handeling was weer ondergeschikt aan de juridische macht, welke geleid werd door het Constitutionele Hof en de Supreme Court of Appeals.186

De grondwet van 1996 en de Bill of Rights die daarbij kwam, waren de eerste concrete maatregelen die genomen werden om corruptie aan te pakken. Gekozen politici gebruikten hun mandaat om wetten op te stellen en instituties in het leven te roepen om dit probleem tegen te gaan.187

Hiermee kan gezegd worden dat het algemene patroon zoals Bratton en van de Walle dat uiteenzetten ook in Zuid-Afrika te vinden is. Er kwam een nationale conferentie die uiteindelijke leidde tot een nieuwe grondwet en in de periode daartussen werden de politieke partijen gelegaliseerd, de scheiding van de machten versterkt en er werd een datum vastgelegd voor een nationale meerpartijen verkiezing. Er kan dan ook gesteld worden dat Zuid-Afrika aan alle vereisten voldoet om een functionerende democratie genoemd te worden. Maar was dit voldoende om de corruptie aan te pakken?

Good governance

Door het gebrek aan een eenduidige definitie over good governance is het lastig te analyseren in welke mate hieraan wordt voldaan. Nemen we de eerder genoemde pijlers van Kofi Anan – vrede,

183

Buntman, ‘South Africa’s first democratic elections and their political context’, 241-256.

184

Jeremy Sarkin, ‘The Drafting of South Africa's Final Constitution from a Human-Rights Perspective’, The American Journal of Comparative Law, Vol. 47, No. 1. (1999) 67-87, aldaar 69-71.

185

Deegan, South Africa reborn,19-23.

186

Mark Yaron Rosenberg ‘Countries at de Crossroads’,

<http://freedomhouse.org/modules/publications/ccr/modPrintVersion.cfm?edition=7&ccrpage=31&ccrcountry=1 23>.

187

39

democratie, mensenrechten en duurzame ontwikkeling – dan scoort het land redelijk. Door de Bill of

Rights en de Constitutie kan gezegd worden dat er veel aan de mensenrechtensituatie gedaan is. De

eerste generatie mensenrechten krijgt veel aandacht, maar door de matige economische condities valt er nog veel te verbeteren op het terrein van de tweede generatie mensenrechten.188 In bovenstaande analyse is aangetoond hoe Zuid-Afrika een succesvolle democratische transitie doormaakte. Er is wel nog kritiek te vinden. G. Bauer en S. D. Taylor vatten dit samen door te stellen dat het land absoluut een ‘procedurele’ democratie is geworden onder leiding van de ANC, maar dat het nog zeker substantiële aspecten van de democratie mist. Zij denken daarbij aan onder andere goede toegang tot resources.189 Met het einde van de Apartheid verbeterde de veiligheidssituatie in Zuid-Afrika zichtbaar. Nu intervenieert het land zelfs om in buurlanden de veiligheid te behouden wanneer die gevaar loop.190 Of er sprake is van duurzame ontwikkeling – Anans laatste pijler – valt te bediscussiëren. De opkomst van de New Partnership for African Development (NEPAD) een Afrikaanse programma voor Afrikaanse ontwikkeling stelt dat good governance en democratie voorwaarden hiervoor zijn.191 Hier wordt de relatie dus omgedraaid. Wat betreft de sociale ontwikkeling toont het land vooruitgang, daarnaast toont het ook grote economische voorspoed.192 Vooral sinds 1999 maakte het Zuid-Afrikaanse land een enorme economische groei waardoor het nu een van Afrika’s economische grootmachten is.193 Betekent dit dat we kunnen spreken van duurzame ontwikkeling? Op grond van deze vier punten kunnen we stellen dat Zuid-Afrika behoorlijk scoort, maar nog geen volledige good governance heeft bereikt. Echter, zoals gezegd krijgt deze definitie van

good governance geen universele acceptatie. Zouden we de attributen die VN als voorwaarde stelt

aanhalen dan is het eindoordeel wellicht negatiever. Er is in Zuid-Afrika nog geen sprake van

transparency, responsibility, participation and responsiveness.194 Voor een volledige discussie hierover zouden deze begrippen eigenlijk ook gedefinieerd moeten worden, maar daarmee raken we verzeild in een eindeloze theoretische discussie. Het begrip good governance blijkt weinig bruikbaar in een analyse. Het valt misschien beter te gebruiken op de wijze van J. Dunne. Hij legt het concept op

188

The elements of Good Governance in South Africa’, 1-12

<http://www.scribd.com/doc/292934/Politics-2A-Essay-South-Africa> (9-15-2007; geraadpleegd op 20 augustus).

189

Gretchen Bauer en Scott D. Taylor, Politics in Southern Africa: state and society in transition (Colorado, London, 2005) 265.

190

Roger Southall, South Africa’s role in conflict resolution and peacemaking in Africa, Conference Proceedings (z.p., 2006) 1-26.

191

Patrick Chabal, The quest for good government and development in Africa: is NEPAD the answer? <http://post.queensu.ca/~nossalk/sps858/readings/chabal_nepad.pdf>.

192

The elements of Good Governance in South Africa’,

<http://www.scribd.com/doc/292934/Politics-2A-Essay-South-Africa> , 1-12. (9-15-2007; geraadpleegd op 20 augustus).

193

South Africa Info, ‘South Africa: economy overview’,

<http://www.southafrica.info/business/economy/econoverview.htm>

194

The elements of Good Governance in South Africa’,

<http://www.scribd.com/doc/292934/Politics-2A-Essay-South-Africa> , 1-12. (9-15-2007; geraadpleegd op 20 augustus)

40

ostensieve wijze uit, ‘het is er wel in Singapore maar niet in Kameroen’.195 Dit toont ook aan dat een andere definitie van het concept tot een ander oordeel kan leiden. Voor het verloop van het onderzoek is belangrijk vast te stellen dat het land tegen het einde van de jaren ‘90 nog veel corruptie kent. 196 Om die reden kan hier gesteld worden dat er nog geen sprake is van good governance. Er zal nu gekeken worden welke directe maatregelen er zijn getroffen om de corruptie terug te dringen.

Directe anticorruptie beleid

Naast de democratisering die indirect moest zorgen voor een afname van de corruptie volgden er ook concrete maatregelen tegen corruptie. Hierbij moet vooral gedacht worden aan onderzoekscommissies. Vele onderzoekscommissies werden opgericht om de corruptie aan het licht te brengen. Relatief gezien leverden zij weinig op. Dit had meerdere oorzaken. Zo werd de Thabo Kubu Unit gesloten, nadat ze er van beschuldigd was corrupte politici als commissieleden te hebben. Ook de Presidential

Investigations Task Unit (PITU) moest ontmanteld worden nadat het zelf betrokken raakte bij

corruptie.197 Andere commissies kwamen nauwelijks met resultaten en leken ook wel eens een schijnvertoning te zijn, waarmee de overheid kon laten zien zich in te zetten tegen de corruptie, maar vaak vond men ook geen bewijsmateriaal omdat dit allemaal vernietigd was. Bovendien kwam het voor dat de commissie probeerde de schuld de tegenpartij in de schoenen te schuiven. De belangrijkste oorzaak was misschien wel dat het geheel van corruptie te maken had met de apartheidstijd en dat dit bijzonder gevoelig lag. Om een transitie te maken naar een nieuwe tijd en het gezag te veranderen, moest men vaak de medewerking hebben van voormalig werknemers. Die wilden dit alleen doen wanneer zij niet met straffen werden overladen. Voor de overgang naar een nieuwe politiek werden daarom beloofd sommige praktijken achterwege te laten, of er werd uit voorzorg geen aandacht aan besteed.198

Twee duidelijke voorbeelden van onderzoekscommissies zijn de Pickard Commissie en de Van den Heever Commissie. De Pickard Commissie was vernoemd naar Justice B. de Villiers de Pickard, die een onderzoek leidde naar het Departement van Ontwikkelingshulp (DDA). Dit departement diende te zorgen voor effectieve hulp voor de zelfbesturende homeland states en moest een South African Development Trust Land creëren. Zij ontdekte een cultuur van corruptie, onrechtmatigheden, fraude, favoritisme, nepotisme en een gebrek aan verantwoordelijkheid. Op grote schaal werden er publieke middelen gebruikt voor persoonlijke verrijking; de Pickard Commissie concludeerde in 1991 dat het de Zuid-Afrikaanse staat miljoenen, en misschien wel miljarden, had gekost. De aanbevelingen van het onderzoek leidden tot ontslagen van de werknemers van het Departement van Ontwikkelingshulp en een opheffing van het gehele departement. De toenmalige minister van dit departement vond echter niet dat het wangedrag onder zijn verantwoordelijkheid viel

195

John Dunne, ‘The politics of government and representation in post-colonial Africa’, Patrick Chabal ed., Political domination in Africa: reflections on the limits of power (Cambridge, 1986) 96.

196

Lodge, ‘Political corruption in South Africa’, 171-181

197

Van Vuuren, Apartheid Grand Corruption, 18-19.

198

41

In document De cultuur van corruptie (pagina 37-41)