• No results found

De heer mr. D. Siesling is in 1979 in dienst getreden bij de belastingdienst. Na

werkzaam te zijn geweest bij de douanedienst, de deurwaarderij en in het management van de belastingdienst, is hij zich in 2008 gaan richten op horizontaal toezicht. De heer Siesling zit in het projectteam Noord, welke bezig is met het implementeren van horizontaal toezicht. De heer mr. H. van Kesteren is ook in 1979 begonnen bij de belastingdienst. Na leidinggevende functies binnen de belastingdienst is hij sinds 2007 bezig met horizontaal toezicht. Ook de heer van Kesteren maakt deel uit van het projectteam.

De heer Siesling begint met het aangeven van het verschil tussen horizontaal toezicht en het reguliere toezicht. Het reguliere toezicht is puur repressief ingesteld. Horizontaal toezicht is vooral gericht op daar waar kwaliteit is, aan te sluiten bij deze kwaliteit en waar mogelijk te verhogen. De belastingdienst maakt gebruik van de controles en kwaliteit van accountantskantoren. Bij horizontaal toezicht is het van belang om vooraf te overleggen over fiscale knelpunten voordat de aangifte daadwerkelijk wordt

ingediend. Dus niet meer achteraf, dus repressief, maar vooraf overleg. Metatoezicht blijft als repressief controlemiddel om te beoordelen hoe het proces loopt. Aanvullende hierop geeft de heer van Kesteren nog aan dat repressief alleen terug kijkt en niet bekommert over de toekomst. Bij horizontaal toezicht wordt geprobeerd dit te

voorkomen; door vast te stellen waardoor de fout is ontstaan en wat moet er gebeuren om dit in de toekomst te voorkomen.

De heer Siesling geeft aan dat er geen exacte normen of criteria zijn aangegeven wanneer een aangifte aanvaardbaar is. Een aanvaardbare aangifte moet overeenkomstig wet- en regelgeving zijn. De vraag van de accountants is vaak; moet een pleitbaar

standpunt overlegd worden? Volgens de heer Siesling moet dat wel, want een pleitbaar standpunt is vanuit oogpunt van de persoon die het voordraagt. De belastingdienst kan een heel ander pleitbaar standpunt hebben. Daarom vooraf ook de pleitbare standpunten overleggen, zodat achteraf geen problemen naar voren komen, dit geeft zekerheid. Volgens de heer van Kesteren dient het criterium te zijn de inschatting of de

belastingdienst wellicht een ander standpunt kan innemen. Een exact gelijk standpunt mag je meerdere malen toepassen. In de praktijk is een situatie bij de een nooit gelijk aan de situatie van de ander. Nuanceverschillen moeten overlegd worden. De heer van Kesteren is van mening dat met name aan de kant van de accountants een bepaalde vrees bestaat. Met horizontaal toezicht wordt een bepaald foutscore ingecalculeerd. Vergissen is menselijk, zolang het niet bewust is gegaan. De accountants kijken er zwaarder tegen aan, vooral met 4de tranche Awb. Om als medepleger aangemerkt te worden moet je erg je best doen binnen horizontaal toezicht. Accountants zijn op zoek naar zekerheid en de grenzen van wat wel en niet mag. Transparantie en vertrouwen zijn de sleutelwoorden.

De heer Siesling geeft aan dat er tussen ondernemer en accountant sprake is van een bepaalde relatie. Na verloop van tijd is het duidelijk hoe accuraat en integer de klant is. Het is ook een gevoel, maar er moet vooral gekeken worden naar de administratie en voldoet deze aan de eisen van de wet. De diepgang van de controle hangt, volgens Siesling, af van de grootte van de onderneming en hoe goed je de klant kent. Wat is je gevoel bij de klant, het is je eigen inschatting op basis van ervaringen vanuit het verleden. Het onderkennen van risico’s en al dan niet voorleggen gaat voornamelijk vanuit ervaring en gevoel. Het laat zich niet vatten in bepaalde criteria. De

verwachtingskloof zit vooral in de werkzaamheden, bijvoorbeeld moet ik de

kilometeradministratie wel of niet inkijken. Wat moet minimaal beoordeeld worden om te komen tot een aanvaardbare aangifte.

De eisen zijn vastgelegd in de convenanten. Er zijn ook convenanten afgesloten met koepelorganisaties zoals het SRA en NOAB. De belastingdienst sluit aan bij de

kwaliteitseisen en reviews van de koepelorganisaties. Wanneer een accountantskantoor niet is aangesloten bij een koepel, dan gaat de belastingdienst de inrichting van de processen beoordelen. De heer van Kesteren geeft aan dat de opzet en bestaan worden gecontroleerd, de werking van de processen wordt niet gecontroleerd bij het aangaan van de convenanten. Van Kesteren geeft als voorbeelden: is de kwaliteit gewaarborgd, hoe gaat de acceptatie van een klant, hoe is de vakkennis geregeld en is er sprake van een vaktechnisch bureau. De heer Siesling geeft aan wanneer accountantskantoren zijn aangesloten bij een koepelorganisatie voldoen deze al aan de gestelde eisen. De ervaring leert, aldus van Kesteren, dat vooral bij de kleinere kantoren sommige dingen nog wat aangescherpt moeten worden. Bij de gemiddelde kantoren ligt de dossiervorming en het controlespoor goed vast. Vooral de vastlegging is belangrijk bij horizontaal toezicht. Wanneer de voorraad wordt gebruik als sluitpost en constant te laag wordt neergezet, zal dit onder horizontaal toezicht tot discussie leiden. De heer van Kesteren geeft aan dat horizontaal toezicht in de toekomst mogelijk tot confrontatie gaat leiden tussen accountant en belastingplichtige. Het is nog de vraag hoe dit spanningsveld in de praktijk gaat uitwerken. De heer Siesling geeft aan dat alleen het risico aan de belastingplichtige aangeven niet meer voldoende is. Voor de praktijk is dit een kwaliteitsimpuls. Binnen horizontaal toezicht mogen bijvoorbeeld suppleties voor de BTW ook niet meer op een later tijdstip verstuurd worden. Daarin is, volgens van Kesteren, ook een verwachtingskloof te onderkennen, maar dan tussen ondernemer en belastingdienst. De belastingdienst zal meer naar de 100% juiste aangifte gaan, dan de ondernemer.

Er wordt aangegeven dat de belastingdienst geen extra eisen heeft met betrekking tot vertrouwen en het toelaten van ondernemingen aan horizontaal toezicht. Deze toets moet gebeuren door de accountant en deze kan dit doen op basis van ervaring en gevoel over de klant. De belastingdienst heeft geen branches uitgesloten. Het is wel zo dat accountants vaak terughoudend zijn met klanten met veel contant geldverkeer. De accountant kent de klant en maakt op basis daarvan een inschatting of de klant te

vertrouwen is. Het zal in de toekomst vast een keer fout gaan, maar daar is het metatoezicht voor. De heer Siesling geeft als voorbeeld; privé gebruik auto valt

vermoedelijk binnen de materialiteitsgrenzen, maar dient desondanks wel aangegeven te worden. Dat spanningveld was er altijd al, dit is een weerbarstig onderwerp.

Volgens de heer van Kesteren moet de belastingdienst ook tolerant zijn omdat de belastingdienst ervoor heeft gekozen horizontaal toezicht in te voeren in het MKB. Dit moet duidelijk worden zodat de accountants ook minder krampachtig zijn met

horizontaal toezicht. Het is een cultuuromslag bij accountant en belastingdienst. De belastingdienst moet naar buiten toe aangeven dat ze kwaliteit willen verhogen. De heer Siesling is van mening dat goed goed genoeg is en dat 100% juistheid niet haalbaar is. Een zekere foutscore wordt geaccepteerd, want de accountant kan ook niet alles zien. Volgens de heer van Kesteren sluit de belastingdienst aan bij beroepsethiek en hoopt in de toekomst dat dit mogelijk nog scherper wordt neergezet. Bij horizontaal toezicht is het van belang de dingen vast te leggen. Zijn afwijkingen in een jaar aannemelijk en zijn deze vastgelegd in het dossier. Sommige dingen kan een accountant niet zien en daar is hij ook niet aan gehouden.

De belastingdienst heeft naar de mening van beide heren geen onrealistische verwachtingen. Volgens de heer Siesling heerst er onder de accountants vaak

onduidelijkheid over de aanpak, hoe gedetailleerd moet er gecontroleerd worden. Maar de belastingdienst vraagt niet meer dan de wettelijk vereisten. De heer van Kesteren geeft aan dat je methodieken kunt voorleggen, dan weet je waar je aan toe bent. Volgens Siesling is juist het bespreekbaar maken van zaken en integriteit belangrijk met

horizontaal toezicht. Binnen horizontaal toezicht is snelheid van uitspraak belangrijk, maar het mag niet zo zijn dat dit ten koste van de zorgvuldigheid gaat. Sommige fiscale onderwerpen moeten landelijk bepaald worden, dit zal tijd kosten.

De heer Siesling is van mening dat de verwachtingskloof vooral schuilt in onduidelijkheid en interpretatieverschillen. De heer Siesling geeft aan dat de

de juiste heffing kan toepassen. De ondernemer en accountants krijgen onder horizontaal toezicht niet meer verplichtingen. De accountant heeft een

vertrouwensrelatie en juist hierop wil de belastingdienst horizontaal toezicht baseren. De belastingdienst kan alleen in de geschiedenis kijken. De accountant heeft veel directer en vaker contact. Veel dingen worden vooraf overlegd met de accountant zoals investeringen, terwijl de belastingdienst dit pas achteraf ziet.

Om de verwachtingskloof te verkleinen is vooral communicatie en het delen van informatie belangrijk. Maar het is vooral belangrijk horizontaal toezicht in de praktijk toe te passen. Normering is per definitie niet mogelijk, volgens de heer van Kesteren. Transparant open en eerlijk dat is de basis. Binnen de horizontaal toezicht, moet je medepleger zijn voor je in aanmerking komt voor de 4e tranche. Dan moet je wel ver gaan, stelt de heer van Kesteren, van open en transparant naar medepleger is een hele grote stap. Maar het is niet zo dat dan gelijk gezwaaid gaat worden met de 4e tranche. Bij de belastingdienst en de accountants moet ook een cultuuromslag plaats vinden. Volgens de heer van Kesteren is het de uitdaging voor 2011 dat meer ondernemers toetreden tot horizontaal toezicht. Om ondernemers te belonen voor horizontaal toezicht is een boeiend idee, een vast bedrag zou dan eerlijk zijn, voegt de heer Siesling toe. Je beloont ondernemers op deze manier voor goed gedrag. Wetenschappelijk onderzoek moet in de toekomst uitwijzen wat ondernemers zal stimuleren om deel te nemen aan horizontaal toezicht.

De heer Siesling geeft aan dat de accountant van toegevoegde waarde kan zijn door gewoon te durven en de ondernemer tegemoet te stappen en de voordelen van horizontaal toezicht aan te geven. Selecteer met goed verstand en wees niet bang. De accountant is de spil in het web, de positie van de accountant wordt op deze manier ook belangrijker.

Interview belastingdienst ZGO

De heer A. Huisinga is verantwoordelijk voor edp-audit en toepassingen van

steekproeven binnen ZGO. De heer mr. drs. S. van der Veen RA is accountant binnen de belastingdienst en klantcoördinator. De heer mr. C. Engwerda is leidinggevende binnen ZGO.

Binnen het ZGO is een ieder vanuit eigen specialisme bezig met horizontaal toezicht. De heer Engwerda geeft aan dat horizontaal toezicht geldt voor alle belastingen. Bij het ZGO worden de convenanten rechtstreeks aangegaan met de bedrijven, dus de externe accountant is hierbij niet betrokken. De opgestelde convenanten zijn maatwerk. Volgens de heer Engwerda gaat het bij elk bedrijf om aanvaardbare aangiften, dan moet je zicht hebben op het in control zijn van het bedrijf. De belastingdienst doet geen

handreikingen omtrent de eisen van in control zijn. Het in control zijn is per bedrijf verschillend en niet vast te stellen aan de hand van een eisenpakket. Het in control zijn is de verantwoordelijkheid van het bedrijf. De externe accountant is in beginsel alleen verantwoordelijk voor het afgeven van een verklaring bij de jaarrekening. Als een convenant is gesloten is de controle van de belastingdienst een continu proces. De heer Huisinga brengt naar voren dat het vooral een leerproces betreft. Het is de

verantwoordelijkheid van de bedrijven om de processen op orde te hebben. De heer van der Veen geeft aan dat het recht van controle niet verdwijnt, maar in de praktijk zal er minder gebruik van worden gemaakt.

De heer Huisinga geeft aan dat de materialiteit van de belastingdienst is gebaseerd op de omvang van de onderneming, met als richtlijnen de grootheid van de binnenlandse omzet. De materialiteit van de belastingdienst is veelal lager dan de materialiteit welke door de externe accountant wordt gehanteerd. De belastingdienst hanteert een totale materialiteit en gaat niet toedelen per post. De externe accountants hoeven de materialiteit niet aan te passen, omdat deze wordt toegepast om te komen tot een goedkeurende accountantsverklaring. De belastingdienst maakt gebruik van een lagere materialiteit om vast te stellen of de onderneming in control is.

De ondernemingen moeten fiscale risico’s overleggen met de belastingdienst. Standpunten waarover je van mening kunt verschillen, moeten in het vooroverleg meegenomen worden. De heer Huisinga geeft nog aan dat ook pleitbare standpunten overlegd moeten worden met de belastingdienst. Pleitbare standpunten van bedrijven of accountants hoeven niet de standpunten van de belastingdienst te zijn.

Horizontaal toezicht is ingezet om gerichter te kunnen controleren. Degenen die goed doen, worden ook minder gecontroleerd. Er wordt voor zoveel als mogelijk is, gesteund op het werk van de externe of interne accountant, conform het CAB model (Controle Aanpak Belastingdienst). In de praktijk blijkt die steun op het werk van externe accountant tot nog toe beperkt te zijn. Om die reden is bij de grotere ondernemingen ook niet een verwachtingskloof te onderkennen tussen externe accountant en

Interview de heer mr. H. de Jong:

De heer mr. H. de Jong, is partner en fiscalist bij Nicolai & Tabak. In 1996 is hij begonnen bij Nicolai & Tabak. De heer de Jong is betrokken bij de pilot horizontaal toezicht bij Nicolai & Tabak.

De heer de Jong geeft aan dat Nicolai & Tabak een convenant heeft getekend met de belastingdienst. Nicolai & Tabak maakt deel uit van de pilot horizontaal toezicht en is hierin één van de voorlopers. Volgens de heer de Jong is horizontaal toezicht niet een nieuw fenomeen, maar meer het codificeren van wat al jaren gebeurt. De belastingdienst ziet in dat de processen van accountantskantoren goed zijn en dat er goede aangiftes worden ingediend. Van achterdocht moet overgegaan worden naar vertrouwen. De Jong geeft aan dat het de verwachting is dat de controledichtheid zal worden verlaagd met horizontaal toezicht. Echter is dit een tendens die zich de afgelopen jaren al afspeelde. In het verleden werden veel meer controles uitgevoerd door de belastingdienst. Het is zaak om vorm te geven aan horizontaal toezicht, door mee te doen en ervaringen uit te wisselen.

Volgens de heer de Jong zijn er geen duidelijke normen met betrekking tot

aanvaardbaarheid. De Jong geeft de voorkeur aan pleitbare standpunten. Het is namelijk niet duidelijk wanneer een aangifte aanvaardbaar is. De heersende leer vastgesteld door de hoge raad, is aan tijd onderhevig. De heersende leer van het verleden, kan veranderen door uitspraken van wetenschappers/geleerden in het heden. Wanneer de aangifte afwijkt van de heersende leer is het de vraag of de aangifte overlegd moet worden met de belastingdienst. Er is dus een spanningsveld tussen pleitbaar en aanvaardbaar en wat moet wanneer overlegd worden. Wanneer een standpunt pleitbaar is, is het volgens de Jong niet nodig om deze voor te leggen. De heer de Jong is van mening dat pleitbare standpunten niet overlegd hoeven te worden met de belastingdienst. Pleitbaar is reëel verdedigbaar, middels bijvoorbeeld jurisprudentie en literatuur. Aanvaardbaar is restrictiever, daarom geeft de heer de Jong de voorkeur aan pleitbaar welke een ruimer begrip is. Wanneer een aangifte aanvaardbaar is moet de praktijk uitwijzen. Als

voorbeeld geeft de Jong de kilometeradministratie; de ondernemer geeft aan in het bezit te zijn van een sluitende kilometerregistratie. Wat wordt dan verwacht bij een

aanvaardbare aangifte? Moet de kilometeradministratie in detail gecontroleerd worden? De vraag is dan ook wanneer dit niet wordt gedaan is er dan nog sprake van een

aanvaardbare aangifte. Dit moet in de toekomst duidelijk worden, wat wordt verwacht bij een aanvaardbare aangifte.

De heer de Jong geeft aan dat voor aanvang van de pilot horizontaal toezicht een delegatie van de belastingdienst langs is geweest om de processen van het

accountantskantoor te beoordelen. Hierbij is gelet op werkwijze intern, dossiervorming en kwaliteitsborging. Uiteraard heeft de belastingdienst ook een soort van ranking van accountantskantoren op basis van eerder ingediende aangiftes en ervaringen. Volgens de Jong is en blijft communicatie belangrijk ook onder horizontaal toezicht. Mogelijk moeten de accountants en fiscalisten bij horizontaal toezicht nog eerder in overleg treden. Alertheid van het onderkennen van risico’s is geboden, interne interactie is belangrijk.

Volgens de Jong is er expliciet afgesproken dat geen extra werkzaamheden

noodzakelijk zijn voor horizontaal toezicht. Het is niet verplicht, maar mogelijk zal je in de toekomst toch nog extra checks moeten uitvoeren om zekerheid te waarborgen. De accountant kan alleen op basis van de aangeleverde gegevens en stukken een oordeel vormen. Als de bestaande praktijk aan wordt gehouden moet dit aanvaardbaar zijn. De belastingdienst zal aansluiting zoeken in wat het vakgebied voorschrijft.

De Jong is van mening dat er op dit moment te vroeg boetes worden opgelegd. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat vergeten wordt een suppletie in te dienen. Wanneer de belastingdienst dit constateert, wordt een naheffingsaanslag en een boete opgelegd. Hierin staat vermeldt opzet cq. grove schuld accountant. Volgens de Jong moet van integriteit worden uitgegaan, eerst communiceren en niet meteen boetes uitdelen. Het is de hoop dat er minder snel en minder vaak boetes worden opgelegd onder horizontaal

De heer de Jong vindt dat de belastingdienst geen onrealistische verwachtingen heeft van de accountants. De Jong heeft wel de vrees of de belastingdienst aan de

verwachtingen kan voldoen. Als de accountants en fiscalisten een vraag hebben is het aan de belastingdienst om op korte termijn te reageren. Soms is een vraag complex en raakt het meerdere aspecten zoals IB, VPB en schenkingsrecht. Nu wordt dit voorgelegd aan de contactpersonen en deze verdeelt het weer onder een drietal deskundigen.

Snelheid en verschil van opvattingen is een probleem. Wanneer de accountants alle vragen gaan voorleggen aan de belastingdienst inspecteur, komt deze ook niet aan het reguliere werk toe.

De Jong geeft aan dat voornamelijk met betrekking tot aanvaardbaarheid sprake is van een verwachtingkloof. Tevens stelt de Jong dat de verwachtingen vanuit de

belastingdienst nog niet volkomen duidelijk zijn. Cultuuromslag bij de belastingdienst en duidelijkheid verschaffen zouden de verwachtingskloof verkleinen. Om dit te bereiken moeten accountants en fiscalisten continu in overleg treden met de belastingdienst. Dit om duidelijkheid te krijgen en wantrouwen vanuit de

belastingdienst te verkleinen. Openheid in de communicatie van beide kanten, niet gelijk beboeten maar eerst communiceren is het devies van de Jong.

De bewering dat de accountant met horizontaal toezicht werkt voor de belastingdienst is volgens de Jong te kort door de bocht. Het is het codificeren van werkzaamheden. Het gaat dan om de vastlegging, maar deze weg is bij het grootste deel van de

accountantskantoren al ingevoerd. Wanneer vastgesteld wordt dat de accountants en fiscalisten aan het werk zijn voor de belastingdienst is horizontaal toezicht gedoemd om