• No results found

Eerst wordt onder de conclusies aangegeven of er met de invoering van horizontaal toezicht een verwachtingskloof ontstaat. Vervolgens worden aanbevelingen gedaan om de verwachtingskloof te verkleinen. Tot slot wordt ingegaan op de mogelijkheid tot vervolg onderzoek.

5.1. Conclusie

Door beantwoording van de deelvragen, in de vorige hoofdstukken, is het mogelijk de centralevraag te beantwoorden. De vraag die in dit onderzoek centraal stond was:

Ontstaat door horizontaal toezicht een verwachtingskloof tussen de belastingdienst en de accountants en hoe kan deze verkleind worden?

Er ontstaan bij de invoering van horizontaal toezicht geen onrealistische verwachtingen, daarom kan gesteld worden dat er geen reasonablenesse gap ontstaat. Met de invoering van horizontaal toezicht ontstaat wel een performance gap of segment 6. Doordat de positie van de accountant meer richting de belastingdienst verschuift, worden de verantwoordelijkheden van de accountant verhoogd. De accountant is nu ook verantwoordelijk voor de daden van de ondernemer, deze spanningsboog zal uiteindelijk leiden tot een verwachtingskloof. De verwachtingskloof heeft vooral betrekking op de minimale werkzaamheden om te komen tot een aanvaardbare aangifte. Tevens is met betrekking tot cultuur een verwachtingskloof te onderkennen.

Om de verwachtingskloof te verkleinen moeten zowel de accountants als de belastingdienst overgaan naar een relatie van vertrouwen en transparantie. Het is belangrijk dat horizontaal toezicht in de praktijk wordt toegepast. Transparantie vanuit beide kanten is essentieel. Wanneer de ervaringen onderling positief zijn wordt het vertrouwen en de bereidheid tot horizontaal toezicht groter. Het is zaak de komende jaren de vertrouwensrelatie op te bouwen. Controle en vertrouwen zijn onlosmakelijk verbonden. Controle is noodzakelijk, maar zonder vertrouwen heeft controle geen zin.

Het opstellen van een normenkader druist in tegen de beginselen van vertrouwen. Het vakgebied horizontaal toezicht heeft tijd nodig om zich te ontwikkelen. Het leerproces zal uiteindelijk leiden tot verkleinen van de verwachtingskloof. Om het leerproces te verbeteren is het aan te bevelen een goed overleg te doen plaatsvinden. Tevens kunnen de beide partijen hun werkwijzen vergelijken, om zo leemtes aan te pakken. Op deze manier wordt duidelijk wat de minimale werkzaamheden zijn om tot een aanvaardbare aangifte te komen. Overleg en transparantie dragen bij aan het verkleinen van de verwachtingskloof.

De ervaringen met horizontaal toezicht moeten continu gecommuniceerd worden, om zo een cultuuromslag te doen plaatsvinden. De cultuuromslag van wantrouwen naar

vertrouwen kan bespoedigd worden door goede resultaten vanuit de samenwerking. De belastingdienst kan de vertrouwenspositie met de accountant verbeteren door ook vanuit vertrouwen te communiceren. Daarom dient de belastingdienst de correspondentie aan te passen van wantrouwen naar vertrouwen. Wanneer vertrouwen blijkt uit de

communicatie zal de vertrouwenspositie verbeteren en zal de cultuuromslag bespoedigen.

In de toekomst is het vooral aan de accountant om zijn positie in te nemen. De positie zal meer richting de belastingdienst gaan. Dit betekent dat de accountant naar de ondernemer toe duidelijke grenzen moet stellen. Tevens is het aan de accountant om duidelijk de beperkingen, die de controle met zich mee brengt, richting de

belastingdienst aan te geven. Wanneer de verwachtingen duidelijk zijn zal de

spanningsboog niet tot het uiterste worden gespannen, waardoor de verwachtingskloof geminimaliseerd wordt.

5.2. Vervolg onderzoek

Horizontaal toezicht is nu ingevoerd, maar uit de interviews met de belastingdienst komt naar voor dat de aanmeldingen van de MKB-ondernemingen voor horizontaal toezicht tegenvallen. Middels wettenschappelijk onderzoek is het mogelijk te

achterhalen waar dit door komt. Verder zijn aanbevelingen nodig om te zorgen dat de aanmeldingen voor horizontaal toezicht toenemen. Een financiële compensatie is een mogelijkheid om meer ondernemers te bewegen om deel te nemen aan horizontaal toezicht. Veel bedrijven hebben het afgelopen decennia geen boekenonderzoek gehad. Duidelijkheid over de aangifte is een voordeel, maar mogelijk zal horizontaal toezicht toch leiden tot extra accountantskosten. De toezichtlasten van de belastingdienst worden verschoven naar de accountant, die de MKB-ondernemer moet betalen. Om die reden zou de MKB ondernemer gecompenseerd moeten worden, middels bijvoorbeeld een korting op de aangifte. Het verder uitdragen van de belastingdienst dat bedrijven welke niet meedoen aan horizontaal toezicht extra gecontroleerd worden, zou ondernemers kunnen overtuigen om over te gaan op horizontaal toezicht. Na verloop van tijd is het ook mogelijk te onderzoeken of bedrijven die niet vallen onder horizontaal toezicht meer gecontroleerd worden door de belastingdienst.

Aangezien ondernemers in het MKB nog niet veel ervaring hebben met horizontaal toezicht is ervoor gekozen om te kijken naar de verwachtingskloof tussen de

accountants en de belastingdienst. Wanneer er meer ervaringen door ondernemingen zijn opgedaan is het mogelijk een verwachtingskloof te onderzoeken tussen de accountant, bedrijven en de belastingdienst. Een manier om de verwachtingskloof tussen belastingdienst en MKB te verkleinen is het beïnvloeden van de maatschappelijk opinie. Er moet in de maatschappij meer het besef komen dat het naleven van fiscaliteit niet alleen wettelijk, maar vooral een morele plicht is. Echter blijkt uit eerdere

Literatuurlijst

Belastingdienst (2008). Tax Control Framework, van risicogericht naar “in control”: het werk verandert. Belastingdienst, 21 maart 2008.

Brouwer, D., van Dieren. R., ‘De accountant werkt ook voor de fiscus!’,

Accountancynieuws, nr. 13, 9 juli 2010, pp. 24.

Commission on Auditors’ Responsibilities (Cohen Commission) (1978). Report, Conclusions and Recommendations, American Institute of Certifid Public Accountants, New York.

Deckers, F.B.M., van Kollenburg, J.C.E. (2002). Elementaire theorie

accountantscontrole, Wolters-Noordhoff, vierde druk, Groningen/Houten.

Epstein M.J., Geiger M.A. 1994, Investor views of audit assurance: recent evidence of the expectation gap, Journal of Accountancy, vol. 177, nr. 1, pp. 60-66.

Goffau, L.A. (2008). Vertrouwen in horizontaal toezicht, NIVRA, Nyenrode. Hassink, H. (2002). Accountants en verwachtingskloof, een onderzoek onder

vakbonden, Maandblad voor Accountantcy en Bedrijfseconomie (MAB), pp. 316-323. Helderman J.K., en Honingh M., Systeemtoezicht. Een onderzoek naar de condities en werking van systeemtoezicht in zes sectoren, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2009.

Hit-zine (2010), Horizontaal integraal toezicht, Jaargang 1, nr. 1, mei 2010, pp 3. Hoying, R. van der Reijden, E. (2009). Belastingadvies in nieuw perspectief, Tijdschrift

Fiscaal Ondernemingsrecht, pp. 22.

Liggio, C.D. (1974). “The expectation gap: the accountant’s Waterloo”, Journal of

Majoor, G.C.M., Heideman, Th.Th., Kollenburg, J.C.E. van, Merkus, W.F., Moleveld, W.P. (2007). Elementaire theorie accountantscontrole, Algemene beginselen. Wolters- Noordhoff. Groningen/Houten.

McEnroe J., Martens S., (2001), Auditors and investors perceptions of the Expectation Gap, Accounting Horizons, vol 15, nr. 4, pp. 345-358.

Mednick R., (1986), The auditor’s role in society: a new approach to solving the perception gap, Journal of Accountancy, vol. 161, nr. 2, pp. 70-74.

Owhoso V., Weickgenannt A., (2009), Auditors self-perceived abilities in conducting domain audits, Critical Perspectives on Accounting, nr. 20, pp. 3-21

Porter, B.A. (1993). An Emperical study of the Audit Expectation-performance gap.

Accounting & Business Research, Vol. 24, nr. 93, pp. 49-68.

Sikka P., Puxty A., Willmott H., Cooper C., (1998), The impossibility of eliminating the expectations gap: some theory and evidence, Critical Perspectives on Accounting, vol. 9, pp. 299-330.

Nationale wet- en regelgeving

HRA - Handleiding Regelgeving Accountancy