Vanaf 1950 was het dominante beeld van het Derde Rijk dat van een totalitaire politiestaat waarin de burgers met geweld onderdrukt werden.85 Tussen 1960 en 1970 kwam hier verandering in toen
historici juist de consensuele rol van de bevolking benadrukten. Hierbij was het werk van de
Amerikaanse historicus David Schoenbaum een van de meest toonaangevende onderzoeken over de Duitse maatschappij van het Derde Rijk. In zijn boek Hitler’s social revolution uit 1967 schreef hij dat de nazi’s succesvol waren geweest in het creëren van een egalitaire samenleving tussen 1933 en 1939 waarin de traditionele klassenstructuren waren verdwenen.86 Schoenbaum beweerde dus dat
er een solidaire maatschappij bestond onder het nazi-‐regime tussen 1933 en 1939.
De Britse historicus Timothy Mason was het niet met hem eens. In 1975 publiceerde hij zijn boek Arbeiterklasse und Volksgemeinschaft waarin hij concludeerde dat het de nazi’s zeker niet gelukt was om de arbeidersklasse volledig te integreren in deze zogenaamde egalitaire
samenleving.87 Het overstijgen van de traditionele klassenstructuren in een solidaire
Volksgemeinschaft was niets anders dan een niet waargemaakte propagandaleus. In dit debat
probeerden historici voornamelijk antwoord te geven op de vraag in hoeverre de nazi’s succesvol waren geweest om de Volksgemeinschaft tot realiteit te verheffen. Tot ongeveer 1990 werd Masons interpretatie van de Volksgemeinschaft als nazi-‐mythe over het algemeen door historici
geaccepteerd.
Hierna kreeg het onderzoek naar het begrip een geheel andere wending. Historici stuitten steeds meer op bewijs voor een brede maatschappelijke deelname aan de Jodenvervolging wat ook een hernieuwde interesse in de Volksgemeinschaft tot gevolg had. 88 Terwijl de Holocaust vrijwel alle
aspecten van het nationaalsocialisme in historisch onderzoek ging domineren werd er in het geval van Volksgemeinschaft steeds meer gekeken naar racisme in plaats van klassenstructuren.89 Hierbij
stond de bindende kracht van de Volksgemeinschaft door het uitsluiten van mensen die niet tot deze exclusieve groep konden toetreden centraal.90 De gelijkheid van de bevolking was niet meer het
belangrijkste punt, maar juist een afgedwongen ongelijkheid door het regime die het buitensluiten en discrimineren van onwaardige groepen legitimeerde en zelfs stimuleerde. Terwijl de betekenis
85 Kurlander, ‘Violence, Volksgemeinschaft and Empire: Interpreting the Third Reich in the twenty-‐first century’,
920.
86 David Schoenbaum, Hitler’s social revolution: Class and status in Nazi Germany 1933-‐1939 (New York 1967). 87 Timothy Jood. Mason, Sozialpolitik im Dritten Reich: Arbeitersklasse und Volksgemeinschaft (Opladen 1977). 88 Moritz Föllmer, ‘Volksgemeinschaft und die Gesellschaftsgeschichte des NS-‐Regimes’ in: Oldenbourg
Wissenschaftsverlag 3 (2014) 433-‐467 aldaar 453.
89 Kershaw, ‘Volksgemeinschaft: Potential and limitations of the concept’, 29. 90 Ibidem, 30.
van het begrip dus eerst invulling kreeg door de gemeenschap van het volk, Volksgemeinschaft, werd het nu ingevuld door het lichaam van het volk, het Volkskörper.91
Terwijl er steeds meer lokale en regionale onderzoeken verschenen over het dagelijkse leven onder het nationaalsocialisme ontstond er een beeld waarbij de gemeenschap en het regime vaker in overeenstemming waren dan in conflict. Het leek erop dat historici in deze Alltagsgeschichte steeds vaker op consensus en acceptatie tussen de lokale bevolking en het regime stuitten. Dit was een teken van de medeplichtigheid van de bevolking aan de misdaden van het regime en werd de nazi-‐ ideologie in onderzoeken steeds serieuzer genomen. Ian Kershaw schreef verhelderend dat het
concept Volksgemeinschaft van belang kan zijn in het begrijpen en verklaren van hoe gewone Duitsers zichzelf geleidelijk verbonden aan een traject van escalerende vervolging dat eindigde in vernietigingskampen.92 Er werd steeds vaker gekeken naar Volksgemeinschaft als een succesverhaal
en er werd meer nadruk gelegd op de ideologische motivatie van daders.
In de meest recente onderzoeken van Ian Kershaw, Norbert Frei, Michael Wildt, Peter Fritzsche en Frank Bajohr wordt het begrip op verschillende manieren gebruikt. Ten eerste wordt in recent onderzoek vaak de nadruk gelegd op de aantrekkelijke elementen van de Volksgemeinschaft voor de bevolking, zoals de mogelijkheden voor sociale mobiliteit, statusverbetering en sociale politiek. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de belofte van een utopische maatschappij in plaats van de realiteit daarvan. De nazi’s zouden succesvol zijn geweest in het creëren van een gevoel van sociale gelijkheid. Volgens de Duitse historicus Norbert Frei was het gevoel dat het leven veranderde cruciaal en niet de werkelijkheid.93 Hij schreef dat de meerderheid van de Duitse bevolking geloofde
in een nationale wederopstanding, kansen voor een persoonlijke carrière en een betere toekomst. Tot slot wordt Volksgemeinschaft gebruikt door te kijken naar raciale in-‐ en exclusiviteit. De nazi’s maakten een duidelijke biologische scheiding tussen groepen die wel en niet bij de
Volksgemeinschaft hoorden. Hierdoor verkreeg de Volksgemeinschaft zijn definitie door het
uitsluiten van degenen die als Gemeinschaftsfremden werden geclassificeerd. Door het begrip op deze manier te gebruiken moet een belangrijk moreel aspect in acht genomen worden, namelijk het grotendeels toekennen van medeplichtigheid aan deze groep.
Volksgemeinschaft is een veelzijdig concept en is moeilijk te vatten in één definitie. Het was een
solidaire maatschappij, gebaseerd op etnische afkomst, innerlijke beleving, spanning tussen utopische verwachtingen en de radicale wil om dit waar te maken, racistische scheiding en dodelijk
91 Kurlander, 922.
92 Kershaw, ‘Volksgemeinschaft: Potential and limitations of the concept’, 35.
93 Norbert Frei, ‘People’s community and war: Hitler’s popular support’, in Hans Mommsen ed., The Third Reich
geweld dat zowel naar binnen als naar buiten gericht was.94 Het belangrijkste component van de
Volksgemeinschaft was dat het gericht was op het collectief, het Volk. Het individu was
ondergeschikt aan het Volk. De leden van de Volksgemeinschaft waren Volksgenossen en werden geselecteerd op basis van een biologische kwalificering. Zij moesten een gemeenschap vormen waar sociale stratificatie moest worden overwonnen. Loyaliteit aan de Führer en de staat moest de banden met religie of sociale klassen doen vervagen. Alleen leden kregen kansen op succes in het Derde Rijk. De nazi’s wilden hiermee de maatschappij veranderen en een hechte en verbonden gemeenschap bouwen waarbij zij ieder individueel lid het regime introkken. Vrijwel niemand kon zich in Duitsland onttrekken aan de politiek omdat zij in de Volksgemeinschaft geïncorporeerd werden.95
In de periode tot 1939 was de prioriteit van de Volksgemeinschaft, het actief integreren van de Duitse burgers door bijvoorbeeld het implementeren van sociale segregatie. Vanaf de zomer van 1939 kwam hier verandering in. Het utopische beeld dat de nazi’s schetste van de Volksgemeinschaft veranderde in een Kampfgemeinschaft, een strijdende gemeenschap, om de bevolking te
mobiliseren voor de oorlog. Het strikte sociale onderscheid moest verdwijnen zodat mensen
verbonden werden door een blind vertrouwen dat het regime en de Führer voor een goede uitkomst van de oorlog zouden zorgen. Terwijl het aan het einde van de oorlog steeds duidelijker werd dat de Geallieerden zouden gaan winnen, deden de nazi’s een laatste poging om de solidariteit van de bevolking en het vertrouwen in het regime te behouden door het beeld van de Volksgemeinschaft neer te zetten als een lotsgemeenschap, Schicksalsgemeinschaft. De bevolking werd gewaarschuwd met verschrikkelijke scenario’s van wat hun lot zou worden als de Geallieerden zouden winnen om hen te mobiliseren en te motiveren om tot het laatste moment door te vechten.
Peter Fritzsche schreef dat als de nazi’s aanhoudende populariteit genoten dit waarschijnlijk was gebaseerd op het idee van de Volksgemeinschaft.96 Ian Kershaw schreef dat het concept
Volksgemeinschaft berustte op de veronderstelling van de wijdverbreide populariteit van het nazi-‐
regime en de acceptatie dat er een Zustimmungsdiktatur heerste.97 Het uitgangspunt van de
Zustimmungsdiktatur was dat de maatschappij verenigd was in de steun voor de nazi’s. Het concept Volksgemeinschaft zorgde waarschijnlijk voor een groot gedeelte voor de populariteit van het
regime. Het werd ondersteund door een aantal aspecten zoals het creëren van een gevoel van sociale gelijkheid, het geloof in wederopstanding van Duitsland, de kansen voor persoonlijke carrière
94 Martina Steber en Bernhard Gotto, ‘Volksgemeinschaft: Writing the social history of the Nazi regime’ in
Martina Steber en Bernhard Gotto eds., Visions of community in Nazi Germany. Social engineering & private
lives (Oxford 2014) 1-‐25 aldaar 2.
95 Steber en Gotto, ‘Volksgemeinschaft: Writing the social history of the Nazi Regime’, 2. 96 Fritsche, Life and death in the Third Reich, 33.
en het geloof in een betere toekomst zoals Norbert Frei beschreef.98 Historici benaderden het
concept de laatste jaren niet meer als afweging om te bepalen of de situatie van sociale verandering realiteit of propaganda was. De laatste jaren benaderden zij het begrip als een mobiliserende belofte van een betere toekomst.
De emoties om te meten in hoeverre de populariteit voor het regime daadwerkelijk onder de bevolking bestond is echter moeilijk te meten en zeker in een dictatuur. Kellners opmerkingen bieden hierbij een bijzonder inzicht in de maatschappij vanaf een lokaal niveau. Hij stoorde zich aan de hersenloze massa die zich zo gemakkelijk liet bespelen door de nazi’s en uitte zijn frustraties in zijn dagboek. Zijn waarnemingen kunnen ons een beter beeld geven van de populariteit van het regime onder de bevolking. De hypothese van de historici is te toetsen door het dagboek van Kellner te analyseren. In hoeverre was er populariteit voor het regime en speelde de belofte van een betere toekomst hier een belangrijke rol in?
‘Die nat.soz. Propaganda hat in der Tat die Hirne des deutschen Volkes vollkommen vernebelt’-‐ De invloed van propaganda.
De nazi’s wisten goed hoe ze de mensen moesten bespelen. Propagandaminister Goebbels wist precies hoe hij de bevolking mentaal kon mobiliseren. Kellner kon dit bevestigen. Hij stoorde zich aan de eindeloze stroom propaganda en wist dat de nazi’s goede mensenkenners waren. Hij schreef bijvoorbeeld op 23 juni 1941: ‚Die Volksmeinung! Diese Meinung kommt heute nicht aus dem Hirne des Einzelnen. Diese Meinung wird von “oben” gemacht und in den Mensch hineingepflanzt’99 en
later op 2 juli 1941: ‘Bei Licht betrachtet verzapfen die Nazis nur faule Phrasen. „Volksgemeinschaft“, „ Plutokratie“, „Autarkie“, „Blut und Boden“, „Gemeinnutz geht vor Eigennutz“,
„Betriebsgemeinschaft“, „Arbeitskamerad“ und sofort. Der Einzelne wird betört und lässt sich in vernebeltem Zustand weiter am Narrenseil herumführen und als Herdenvieh behandeln’.100 De
gedachten van de bevolking werden bewust gekneed en vervormd naar nationaalsocialistisch denkbeeld. Het kritische denken werd systematisch uitgeschakeld en het volk werd bestookt met propagandistische begrippen om de burgers sterker te integreren in de gemeenschap. Veel van de begrippen die Kellner hierboven noemde waren door de nazi’s zeker ook bedoeld om mensen het gevoel of het idee te geven dat er een betere maatschappij werd gemaakt waar zij allen aan mee moesten werken. De nazi’s probeerden de Volksgenossen samen te binden door benadrukking van dezelfde afstammeling en grondgebied, Blut und Boden. De Duitsers moesten waarde hechten aan de Heimat en het Volk. Daarnaast gebruikten ze bijvoorbeeld het begrip Gemeinnutz vor Eigennutz
98 Kershaw, ‘Volksgemeinschaft: Potential and limitations of the concept’, 36. 99 Kellner, 157.
om de burgers aan te zetten om de staat en het hele volk boven hun eigen individuele belangen te zetten. Op deze wijze werden mensen in de Volksgemeinschaft geïntegreerd.
Kellner had veel moeite om te begrijpen wat de aantrekkingskracht was van deze begrippen maar hij zag wel de werking ervan. Hij was verbaasd over het gemak waarmee de bevolking verleid werd en geïrriteerd dat de bevolking zich liet behandelen als schapen. Hij schreef op 17 september 1939:
‚Ein Volk lässt sich eine Idee eintrichtern, einhämmern, folgt borniert jedem Wink, lässt sich treten, quälen, schikanieren, aussaugen und muss obendrein unter staatlicher Kontrolle „Heil Hitler“ rufen. Gibt es überhaupt noch Männer? Ich glaube diese Frage verneinen zu können. Zu vergleichen ist das Volk lediglich mit einer Herde die zum Schlachthause geführt wird und sich wie diese Herde ihrer Kraft und ihres Elendes noch nicht einmal bewusst ist’.101
Ook op 27 juli 1941 benoemde Kellner dit nogmaals:
‚Das denkfaule deutsche Volk läßt sich alles vorsetzen. Es ist zum verzweifeln. – Jeder Teilnehmer an dem Feldzuge 1914-‐1918 hätte ein fanatischer Gegner jeglicher Aufrüstung sein müssen. Und was haben wir erlebt? Das gesamte deutsche Volk ließ sich ruhig militarisieren, ohne Widerstand. Die Arbeiter wurden zu ausgesprochenen Sklaven degradiert und setzten ihre ganzen Kräfte für die gigantischen Ueberrüstung aller Zeiten ein. Menschen ohne Hirne! Scheißkerle!!’.102
Hij was ervan overtuigd dat de mensen niet meer voor zichzelf dachten, maar zich lieten
hersenspoelen door de propaganda. Hij schilderde de bevolking af als passieve schapen terwijl het regime misbruik maakte van deze zwaktes. Met de Eerste Wereldoorlog nog in het achterhoofd hadden de Duitsers iets moeten ondernemen tegen het regime in plaats van de nazi’s hun gang laten gaan. In plaats van zelf na te denken over de consequenties van de nazi-‐heerschappij vertrouwde de bevolking erop dat de nazi-‐leiding het beste met hun voor had.
De bevolking liet zich volgens Kellner misleiden omdat dit makkelijker was en zij niet in staat waren om voor zichzelf te kunnen denken. De propaganda van de nazi’s had hen namelijk jarenlang voorgeschoteld dat zolang zij vertrouwen hadden en als een blok achter het regime stonden alles uiteindelijk goed zou komen. Het regime had immers het beste met de Duitsers en Duitsland voor. Kellner begreep dat het voor de bevolking een prettig idee was om een betere toekomst te verzekeren door alleen erop te vertrouwen dat het regime dit voor elkaar zou krijgen. De nazi’s hadden immers tussen 1933 en 1939 ervoor gezorgd dat Duitslands positie in Europa steeds sterker
101 Kellner, 26. 102 Ibidem, 176.
was geworden. Daarnaast hadden de nazi’s voor een sterkere economie gezorgd en de
werkgelegenheid verbeterd. De Duitse bevolking had dus geleerd dat een betere toekomst verzekerd zou zijn als zij als eenheid achter het regime stonden waardoor, volgens Kellner, het kritisch denken over de mogelijke consequenties was uitgeschakeld.
Hij begreep ook dat de bevolking verleid werd door het beeld dat de nazi’s hen voorzetten van een utopische toekomst waarin alles beter zou worden. Op 22 augustus 1942 sprak hij met een vrouw over de toekomst:
‚“Nach dem Kriege haben wir wieder alles in Hülle und Fülle“, so sprach die Frau eines
Ortsbauernführers. Diese und andere Redensarten werden dem Volke dargereicht, damit es in der Hoffnung lebt und sich tröstet. Es fällt mir ungemein schwer, nicht mit dem Knüppel dreinzuschlagen. Der Glaube versetzt tatsächlich Berge. O selig, ein gläubiger Nationalsozialist zu sein. Ein leichtes Leben und einen leichten Tod. Sie haben keinen Geist aufzugeben.’103
Het geloof in de staat en een betere toekomst moest de mensen mentaal mobiliseren. Het was een religieuze aangelegenheid. Mensen hoefden zich niet bezig te houden met de manier waarop deze toekomst bereikt zou worden, maar alleen het geloof dat het leven zou verbeteren verstevigde het vertrouwen in de acties van de staat. Zoals Ian Kershaw al schreef was het belangrijk dat de Duitsers dachten dat alles beter werd en dat de toekomst er zonnig uit zag. Het geloof en de hoop op deze toekomst steeg boven de politieke en sociale ongelijkheden in de bevolking uit.104
Kellner probeerde zo nu en dan het mechanisme te doorgronden waarmee de nazi’s grip op de bevolking kregen. Hierbij gebruikte hij passages uit Mein Kampf. Voordat Hitler aan de macht kwam had Kellner het boek gelezen en hij was gealarmeerd door de inhoud. Hier stond precies in wat de plannen van Hitler waren en hoe hij de domme massa kon beheersen. Hij schreef op 12 december 1944:
‘Er schreibt: „Jede Propaganda hat volkstümlich zu sein und ihr geistiges Niveau einzustellen nach der Aufnahmefähigkeit des Beschränktesten unter denen, an die sie sich zu richten gedenkt. Je mehr die Propaganda ausschließlich auf das Fühlen der Masse Rücksicht nimmt, um so durchschlagender ist der Erfolg. Gerade darin liegt die Kunst der Propaganda, dass sie, die gefühlsmäßige Vorstellungswelt der großen Masse begreifend, in psychologisch richtiger Form den Weg zur Aufmerksamkeit und weiter zum herzen der breiten Masse findet. Die Aufnahmefähigkeit der großen Masse ist nur sehr beschränkt, das Verständnis klein, dafür jedoch die Vergesslichkeit groß. Propaganda hat die Masse zu überzeugen.”’ 105
103 Kellner, 295.
104 Kershaw, ‘Volksgemeinschaft: Potential and limitations of the concept’, 32. 105 Kellner, 903.
Propaganda moest volgens Hitler inspelen op het gevoel en op de emotionele verbeelding van de Duitsers. Het vermogen van de massa om dingen in zich op te nemen zou klein zijn waardoor zij snel vergeten. Daarom moest propaganda gebruik maken van emotie om succesvol te kunnen zijn. Het doel van de propaganda was dus om mensen het gevoel te geven dat de wereld ten goede
veranderde. Hitler had het bij het juiste eind schreef Kellner:
‘Mit seinen Tiraden hat er nicht nur die Dümmsten unter der Masse des Volkes, sondern auch leider eine große Menge jener Leute eingefangen, die sich zur Intelligenz rechneten. Es ist unbestreitbar, dass Hitler das Volk durch seine Propaganda für sich gewonnen hat. Der Erfolg lag in der Dauer und der gleichmäßigen Einheitlichkeit ihrer Anwendung’.106
Voor Kellner was het duidelijk dat de nazi’s de bevolking voor zich hadden gewonnen door het gebruik van propaganda. Door in te spelen op emotie hadden de nazi’s de bevolking weten te overtuigen van de rechtmatigheid van hun heerschappij. Propaganda was voor hem de belangrijkste reden dat de Duisters massaal Hitler en zijn regime steunden. Hij gaf toe dat de nazi’s goede
mensenkenners waren. Niet alleen de domme massa, maar ook de academici waren ten prooi gevallen aan de overtuigende propaganda. Kellner interpreteerde de goedkeuring van de bevolking als indoctrinatie van de bevolking met lege begrippen en holle beloftes van een betere toekomst.
Het is echter niet aannemelijk dat dit voldoende verklaring bood voor de door Kellner beschreven religieuze energie en vitaliteit in de Duitse maatschappij zoals die bijvoorbeeld tot uitdrukking kwam op de nazi-‐partijdagen. Zonder af te doen aan de waarde van de
geïmplementeerde dwingende propaganda is het belangrijk om ook rekening te houden met wat nationaalsocialisme voor de Duitser te bieden had. De psychologische mobilisering van de mensen had te maken met de aantrekkingskracht van het regime. Het idee dat alles mogelijk was, het grijpen van kansen die voorheen niet te realiseren leken en het idee dat Duitsers behoorden tot een
exclusieve bevolkingsgroep was aantrekkelijk.107 Kellner probeerde grip te krijgen op de
aantrekkingskracht van het nazisme en met het benadrukken van emotie als verklaring voor de populariteit van het regime zag hij het nationaalsocialisme in Duitsland als een politieke religie.
‘Frau D. Aus Giessen äußerte zu Frau M.: “Hitler ist uns von Gott gesandt”’ – Politieke religie
De Italiaanse historicus Emilio Gentile verklaarde in zijn boek Politics as religion dat het nazisme de mensheid een nieuw evangelie en een seculiere religie probeerde te bieden door de taak van de kerk
106 Kellner, 903.
over te nemen en volledig bezit te nemen van het leven van het Duitse volk.108 Politieke religie wordt