122 Ibidem. 123 Kellner, 155.
beloond en zo werd geprobeerd Duitsers aan te zetten om beter hun best te doen. Kellner merkte op dat er nauwelijks nog gewone soldaten bestonden omdat iedereen probeerde zich omhoog te werken. De mogelijkheden voor persoonlijke verbetering werden naar zijn mening met beide handen aangegrepen. Één van de belangrijkste punten stipte Kellner aan het einde aan omdat het wat zegt over de maatschappelijke structuren. Hij schreef dat de onderscheidingen het eerste was dat opviel wanneer iemand een vreemde ontmoette. Dit liet duidelijk zien dat de nationaalsocialistische maatschappij een systeem was dat gericht was op prestatie. Duitsers werden in het Derde Rijk voornamelijk beoordeeld op hun loyaliteit en trouw aan het regime.
Kellner beschreef op 10 juni 1942 nogmaals hoe ontvankelijk de bevolking was voor lof en erkenning:
‘Immer mehr Orden, Auszeichnungen, Urkunden usw. Das Volk hungert gern, wenn es nur
„ausgezeichnet“ wird. Die Dummheit muß auch ein Erbgut sein. Ich will es Hitler gerne bescheinigen, daß er ein ausgezeichneter Kenner der Seele des deutschen Volkes ist. Er hat die ungewöhnlichen Schwächen des Volkes erkannt und die Bestialität für seine Zwecke ausgenutzt. Es ist ihm besonders gut gelungen, jene aus der Masse herauszufischen, die sich seiner Idee blind unterwarfen und zu revolutionären Fanatikern wurden’.124
Later, op 10 augustus 1942 voegde hij daar aan toe: ‘Der Deutsche ist ungemein ehrgeizig, empfänglich für ein Lob und begeistert von einer besonderen Auszeichnung. Wenn er nur ein Sternchen, ein Litzchen oder eine Ordensschalle mehr hat wie sein Nachbar. Der Führer hat schon frühzeitig die Schwächen „seines“ Volkes erkannt’.125
Kellner vond dat het Duitse volk zich liet overheersen. Hij gaf Hitler zelfs een complimentje voor het begrijpen van de psyche van het volk. Hitler had één van de zwaktes van de mens gevonden en zelfs weten uit te buiten om hen te veranderen in fanatieke nazi’s. Ondanks dat Kellner wel begreep dat eer en statusverbetering interessante aspecten waren voor de bevolking om zich te binden aan het regime, interpreteerde hij dit verschijnsel als een situatie waarin de niet nadenkende massa zich makkelijk liet indoctrineren door een bekwame hersenspoeler die menselijke zwaktes uitbuitte. Op deze manier werden mensen makkelijk verleid om zich fanatiek in te zetten voor het regime. Kellner nam dit de bevolking kwalijk. Na de oorlog zou de bevolking namelijk moeten boeten voor hun steun aan dit misdadige regime. ‘Das dumme verhetzte Volk lässt sich zur Schlachtbank führen auf das “Feld der Ehre”’. 126
124 Kellner, 274. 125 Ibidem, 286.
‘Das deutsche Volk ist in seiner Gesamtheit geistig erkrankt’-‐ Steun voor het regime
Kellner schreef naarmate de oorlog voortduurde vaker over de stemming onder het volk. Kellner was van mening dat de oorlog, met Hitler als opperbevelhebber, volledig verloren moest worden. Pas wanneer zij met eigen ogen zouden zien dat Hitler het land in de afgrond had gestort en alleen maar lege beloftes had gedaan, zou de geïndoctrineerde bevolking weer normaal kunnen gaan nadenken en was er nog een toekomst voor Duitsland. Daarbij was het dus van belang dat ook Hitler tot het einde aan het roer zou blijven omdat anders het idee zou blijven bestaan dat de oorlog wel gewonnen had kunnen worden, als de Führer maar in leven was gebleven.
Kellner geloofde niet dat er een einde aan de oorlog zou komen door een revolutie, zoals in 1918. Hij schreef bijvoorbeeld op 18 augustus 1943: ‘Es ist noch etwas Geduld erforderlich. Die Lage muss so werden, dass selbst der dümmste Pg (Parteigenossen) keinen Ausweg mehr sieht. Nur der militärische Zusammenbruch kann die Erlösung bringen. Dann ist die letzte Hoffnung aus dem Wege geräumt’. 127 Voornamelijk de partijgenoten geloofden in de nationaalsocialistische ideologie. Zo
reageerde Kellner ook op 7 mei 1944 op een artikel in het SS-‐blad Schwarzes Korps met de titel So
sind wir Deutschen van Leni Hieke-‐Witkowski waarin zij schreef over het ideologische belang om de
oorlog te winnen. ‘Das ist unverfälschter nationalsozialistischer Geist. Dieser Geist wird noch lange nachklingen. Es wird die schwierigste Arbeit sein, diese Menschen zu heilen. Ob sie aber geheilt werden, davon bin ich heute noch nicht überzeugt. Es handelt sich um eine geistige Erkrankung’. 128
Het zou dus na de oorlog erg lastig worden om deze overtuigde nazi’s terug in de maatschappij te plaatsen. Hun onbreekbare vertrouwen en geloof in het voortbestaan van het nationaalsocialistische gedachtegoed zou moeilijk te genezen zijn en daarom zouden zij dan ook een gevaar vormen voor het Duitse volk.
Kellner sprak ook over deze positieve stemming toen de Duitse bevolking de eerste berichten over D-‐Day hoorde. Hij schreef op 6 juni 1944: ‘Die Bevölkerung regiert sehr verschieden auf dieses wichtige Ereignis. Die Hoffnung, dass die deutsche Armee, die Eindringlinge besiegt, ist stark vertreten. Darüber braucht man sich auch nicht zu wundern. Dr. Goebbels und sein großer Stab haben dafür gesorgt, dass die Oeffentlichkeit in der gewünschten Weise unterrichtet und vorbereitet wird’.129 Het grootste gedeelte van de Duitse bevolking zag de Geallieerden als indringers en niet als
bevrijders. Zij hoopten dat het Duitse leger de strijd zou winnen en de propaganda had hier een groot aandeel in volgens Kellner.
Na de aanslag op 20 juli 1944 schreef Kellner dat het geloof en vertrouwen in het regime nog aan alle kanten gepredikt werd en dat het aantal mensen dat fanatiek in wonderen en het winnen
127 Kellner, 504. 128 Ibidem, 700. 129 Ibidem, 716.
van de oorlog geloofde nog steeds groot was.130 De aanslag had juist het geloof en vertrouwen in de
onfeilbare Führer versterkt. Op 7 september 1944 reageerde Kellner op de verlenging van de
werkweek naar een minimum van zestig uur per week en schreef hij dat de Duitse slaven geen liefde voor vrijheid hadden en dat de ‘Heil Hitler Rufer’ nog zeker niet waren uitgestorven.131 Daarnaast
waren er onder de jeugd nog steeds veel fanatieke vrijwilligers te vinden. Zij werden volgens Kellner gemakkelijk verleid door avontuur, ambitie en heldenverering. Ook op 12 december 1944 herhaalde Kellner zijn visie op hoe de nazi’s het volk voor zich had weten te winnen:
‘Adolf Hitler hat richtig spekuliert. Mit seinen Tiraden hat er nicht nur die Dümmsten unter der Masse des Volkes, sondern auch leider eine große Menge jener Leute eingefangen, die sich zur Intelligenz rechneten. Es ist unbestreitbar, dass Hitler das Volk durch seine Propaganda für sich gewonnen hat. Der Erfolg lag in der Dauer und der gleichmäßigen Einheitlichkeit ihrer
Anwendung’.132
De nazi’s hadden dus een sterke band weten te creëren tussen de staat en een groot gedeelte van de bevolking die vrijwel tot het einde van het regime in stand bleef. Nog belangrijker was dat Hitler dus het grootste gedeelte van het Duitse volk achter zich had weten te scharen waardoor er in Kellners opzicht toch een bepaalde mate van een geünificeerde Volksgemeinschaft bestond. Dit was misschien niet zoals de nazi’s het hadden bedoeld waarbij van de traditionele klassenstructuren daadwerkelijk verdwenen, maar het leek er volgens Kellner op alsof er wel een belangrijke
unificerende factor bestond. Hij nam het vooral de academici kwalijk dat zij voor deze propaganda waren gevallen omdat zij beter hadden moeten weten. Hitlers intenties waren namelijk terug te vinden in Mein Kampf.
Conclusie
De nazi’s probeerden op verschillende manieren de bevolking te integreren in de Volksgemeinschaft. Er bestond populariteit van het regime onder de bevolking volgens Kellner. Hij sprak over het blinde vertrouwen in de Führer en het regime, het geloof in een betere toekomst en de kansen op
persoonlijke statusverbetering in de maatschappij. Welke uitwerking had dit volgens Kellner op de bevolking? In hoeverre was er volgens hem sprake van een Zustimmungsdiktatur? Ten eerste was het niet noodzakelijk dat mensen overtuigd waren van de juistheid van de nationaalsocialistische
ideologie. Kellner maakte hier een duidelijk onderscheid in. De redenen om het regime toe te juichen liepen uiteen en de verklaring hiervoor was dus niet alleen te baseren op instemming met de
ideologie. Het grootste gedeelte van de bevolking steunde het regime omdat zij geloofden dat de
130 Kellner, 787, 4 augustus 1944. 131 Ibidem, 823.
nazi’s zouden zorgen voor een betere toekomst. De propaganda leerde de bevolking dat zij hun individuele belangen opzij moesten zetten voor het grotere ideologische belang, de toekomst van Duitsland en de Duitsers als volk. Om dit doel te kunnen bereiken moest de bevolking het eigen belang opgeven en volledig vertrouwen op het regime.
Volgens Kellner geloofde de Duitse bevolking dat de nazi’s voor een betere toekomst zouden zorgen. Zij stelden vertrouwen in het regime en lieten zich vervolgens als vee behandelen door zelf niet meer na te denken. De bevolking had hier geen weerstand tegen geboden en had zich jarenlang laten indoctrineren door propaganda. 99 procent van de bevolking had zich laten meeslepen en enthousiast Heil Hitler of Sieg Heil geroepen. Kellner was van mening dat de jarenlange indoctrinatie van de Duitsers met behulp van terreur ertoe had geleid dat er nauwelijks tegenstand was tegen het regime.
Een groot gedeelte van het enthousiasme voor het regime was gebaseerd op een emotionele verbintenis. Het fanatisme was volgens hem gedeeltelijk te verklaren door de religieuze beleving. Het nazisme kon opgevat worden als een politieke religie waarbij een betere toekomst gegarandeerd zou worden door het onvoorwaardelijke geloof en vertrouwen in het regime en de onfeilbare leider. Het fanatisme werd versterkt omdat de nationaalsocialistische religie een volledige toewijding vroeg van de geest.
Bij de beweringen van Kellner moeten we oppassen voor generalisering. Dat er nauwelijks tegenstand was betekende namelijk niet dat dit grootste gedeelte van de bevolking zich inzette voor het regime. Dat er geen regelrechte oppositie was betekende niet dat er een consensus was omdat conformiteit geen goedkeuring hoeft in te houden.133 Kellner schreef makkelijk over ‘99 procent’ en
‘de gehele Duitse bevolking’ maar hij schreef nauwelijks over de reactie van de bevolking op specifieke acties van het regime. Ian Kershaw merkte terecht op dat de mening van de bevolking verschilde bij ieder aspect van de nationaalsocialistische wetgeving.134 Kellner schreef namelijk
vooral over algemene houding ten opzichte van de nazi-‐leiding en beschreef nauwelijks hoe mensen bijvoorbeeld reageerden op gewelddadige deportaties van Joden uit de buurt of de mening van mensen over het vermoorden van de gehandicapten in speciale verpleeghuizen.
De populariteit van het regime was dus volgens Kellner aanzienlijk en de belofte van een betere toekomst speelde hier een belangrijke rol in. Daarnaast moeten we er rekening mee houden dat dit niet betekende dat alle Duitsers instemden met alle aspecten van de nazi-‐ideologie.
Goedkeuring of geen goedkeuring, Kellner was van mening dat de gehele Duitse bevolking dermate door de nazi’s was beïnvloed dat het een bijzonder zware klus zou zijn om de Duitsers hiervan te genezen.
133 Kershaw, ‘Volksgemeinschat: Potential and limitations of the concept’, 37. 134 Ibidem.