• No results found

– VERLIES VAN DE HOEDANIGHEID VAN STATUTAIR PERSONEELSLID EN DE

Hoofdstuk 1 – Verlies van de hoedanigheid van statutair personeelslid

ARTIKEL 107

Met behoud van de toepassing van andere wettelijke en decretale bepalingen kan niemand de hoedanigheid van statutair personeelslid verliezen, behalve in de gevallen die bepaald zijn door onderhavig besluit en reglementen als bijlage.

ARTIKEL 108

§1 Ambtshalve wordt een einde gemaakt aan de hoedanigheid van statutair personeelslid als:

1 De statutaire aanstelling onregelmatig werd bevonden binnen de termijn voor beroep tot nietigverklaring bij de Raad van State of, als een zodanig beroep is ingesteld, tijdens de procedure;

2 Het statutaire personeelslid niet meer voldoet aan de voor zijn functie geldende nationaliteitsvereiste, of de burgerlijke en politieke rechten niet meer geniet, of zijn medische ongeschiktheid voor de functie behoorlijk werd vastgesteld;

3 Het statutaire personeelslid zonder geldige reden de werkpost verlaat of na een toegelaten afwezigheid zonder geldige reden het werk niet hervat na meer dan tien dagen;

4 Het statutaire personeelslid zich in een toestand bevindt waarin de toepassing van de burgerlijke wetten en van de strafwetten de ambtsneerlegging tot gevolg heeft.

§2 De termijn vermeld in §1, 1°, geldt niet in geval van arglist of bedrog vanwege het statutaire personeelslid.

ARTIKEL 109

§1 Het statutaire personeelslid van wie de onregelmatige aanstelling, vermeld in artikel 108,

§1, 1°, niet te wijten is aan arglist of bedrog van zijn kant, krijgt een verbrekingsvergoeding waarvan het bedrag in verhouding staat tot de duur van de statutaire tewerkstelling, te weten drie maanden salaris per begonnen schijf van vijf jaar effectieve dienstanciënniteit bij de stad of OCMW Kortrijk.

§2 De aanstellende overheid stelt het verlies van de hoedanigheid van statutair personeelslid vast en beslist tot ontslag van het betrokken personeelslid. Het personeelslid wordt vooraf gehoord, en kan zich eventueel laten bijstaan.

Het ontslag wordt met een aangetekende brief betekend. De brief deelt beslissing mee met reden en ingangsdatum ontslag.

Als de wet van 20 juli 1991 houdende sociale en diverse andere bepalingen van toepassing is, wordt het personeelslid geïnformeerd over alle verplichtingen die uit die wet voortvloeien, in het bijzonder het betalen van de sociale zekerheidsbijdragen door de stad.

Hoofdstuk 2 – Definitieve ambtsneerlegging van het statutaire personeelslid

ARTIKEL 110

§1 De volgende zaken geven aanleiding tot de definitieve ambtsneerlegging van het statutaire personeelslid op proef:

1 Het vrijwillige ontslag;

2 De definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid na de ongunstige eindevaluatie van de proeftijd.

Het statutaire personeelslid op proef dat tijdens de proeftijd na aanwerving in totaal gedurende drie maanden afwezig is wegens ziekte of invaliditeit, kan ontslagen worden.

§2 De volgende zaken geven aanleiding tot de definitieve ambtsneerlegging van het vast aangestelde statutaire personeelslid:

1 Het vrijwillige ontslag;

2 De definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid na een ongunstige evaluatie;

3 De vervroegde pensionering ingevolge de toepassing van de pensioenwetgeving;

4 Het bereiken van de wettelijke pensioengerechtigde leeftijd;

In afwijking van het eerste lid, 4°, kan de raad het vast aangestelde statutaire personeelslid na het bereiken van de wettelijke pensioengerechtigde leeftijd in dienst houden. Het statutaire dienstverband wordt verlengd op verzoek van het college of op verzoek van het personeelslid.

In het eerste geval is de uitdrukkelijke instemming van het personeelslid vereist. In het tweede geval is de uitdrukkelijke instemming van het college vereist. In beide gevallen verleent de aanstellende overheid de verlenging voor een periode van hoogstens één jaar, telkens verlengbaar met hoogstens één jaar. Het betrokken personeelslid behoudt gedurende de volledige periode van de verlenging de hoedanigheid van vast aangesteld statutair personeelslid.

ARTIKEL 111

Het statutaire personeelslid dat vrijwillig ontslag neemt, brengt het bestuur daarvan schriftelijk op de hoogte.

De aanstellende overheid neemt kennis van het ontslag en brengt het personeelslid daarvan schriftelijk op de hoogte.

De datum waarop het statutaire personeelslid de dienst effectief verlaat, wordt vastgesteld in onderling akkoord tussen het personeelslid en de aanstellende overheid.

ARTIKEL 112

§1 De raad stelt de regels vast voor het ontslag wegens definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid van het statutaire personeelslid op proef, rekening houdend met de totale duur van de proeftijd en de socialezekerheidsregeling die van toepassing is tijdens de proeftijd.

Het ontslag wordt met een aangetekende brief, die de datum van uitwerking vermeldt, betekend. Daarbij wordt het personeelslid in voorkomend geval geïnformeerd over alle verplichtingen die voortvloeien uit de wet van 20 juli 1991 houdende sociale en diverse andere bepalingen, in het bijzonder het betalen van de sociale zekerheidsbijdragen door de stad .

§2 Het ontslag wegens definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid van het vast aangestelde statutaire personeelslid wordt met een aangetekende brief betekend.

Daarbij wordt de datum van uitwerking vermeld en wordt het personeelslid geïnformeerd over alle verplichtingen die voortvloeien uit de wet van 20 juli 1991 houdende sociale en diverse andere bepalingen, in het bijzonder het betalen van de sociale zekerheidsbijdragen door de stad.

De raad stelt een opzeggingstermijn vast. De opzeggingstermijn is ongeacht de duur van de tewerkstelling bij het bestuur ten minste drie maanden De raad kan voor een statutaire tewerkstelling van vijf jaar of meer bij het bestuur bepalen dat de opzeggingstermijn wordt vastgesteld in verhouding tot de “totale duur van de statutaire tewerkstelling” waarbij er per begonnen schijf van 5 jaar tewerkstelling 3maanden wordt voorzien met een maximum van 12 maand.

De opzeggingstermijn gaat in op de eerste dag van de maand die volgt op de betekening van het ontslag, en kan eventueel vervangen worden door een compenserende vergoeding die overeenstemt met de duur van de opzeggingstermijn.

Titel VI - Rechten en plichten