• No results found

Het kabinet geeft in haar adviesvraag107 aan de SER aan dat bij herziening van de personenkring, zoals als zij deze beoogt, de rechtsgevolgen van de loon en de VAR-row zullen worden uitgebreid. De uitbreiding houdt in dat de houder van de VAR-loon en VAR-row verzekeringsplichtige is voor de werknemersverzekeringen. De werkgever is daarmee loonheffingen en premies werknemersverzekeringen verschuldigd.

104

SER-advies Personenkring werknemersverzekeringen, publicatienummer 9, 18 juni 2004, pag. 50.

105

Van Waaijen NTFR 2005-734.

106

Zie vorige noot.

107 SER-advies Personenkring werknemersverzekeringen (vervolgadvies), publicatienummer 7, 16 juni 2006, pag. 91.

De SER gaat in haar advies niet expliciet op de VAR in. Aangezien de SER zich in grote lijnen kan vinden in het voorstel van het kabinet, ga ik ervan uit dat haar stilzwijgen op dit punt betekent dat zij zich kan vinden in dit aspect van het voorstel van het kabinet.108

Wanneer afwezigheid van zelfstandigheid het leidende beginsel van verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen wordt, is het in mijn ogen ook een logisch gevolg dat een VAR waaruit deze afwezigheid blijkt, leidt tot verzekeringsplicht.

Gevolgen uitbreiding rechtsgevolgen VAR-loon en VAR-row

Wanneer de VAR-loon en de VAR-row rechtsgevolgen met zich mee brengen, geven deze VAR-verklaringen meer rechtszekerheid dan in de huidige situatie. De verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen staat vast, zodat werkgever en werknemer weten waar ze aan toe zijn. Hiermee is het in paragraaf 2.4 beschreven knelpunt, namelijk de onzekerheid ten aanzien van de verzekeringsplicht, opgelost. In de volgende paragraaf zal ik ingaan op de invloed van de uitbreiding van de rechtsgevolgen loon en VAR-row op de concurrentiepositie van de houders van deze verklaringen.

Voorheen was het volgens de wetgever niet mogelijk om aan de VAR-loon en de VAR-row uitgebreide rechtsgevolgen te verbinden. Het bleek niet mogelijk om de aanvraagprocedure van de VAR-row dusdanig vorm te geven dat onderscheidt kon worden gemaakt tussen personen met een fictieve dienstbetrekking en resultaatgenieters.109 Met de afwezigheid van zelfstandigheid als leidend beginsel voor de verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen is dit onderscheid echter niet meer van belang, aangezien ook “overige arbeidsrelaties” leiden tot verzekeringsplicht.

Nut VAR-loon of VAR-row

Aangezien de VAR-loon en de VAR-row beide dezelfde rechtsgevolgen hebben, dient de vraag zich aan of het onderscheid tussen beide verklaringen gehandhaafd moet blijven. Hoewel dit onderscheid voor de werknemersverzekeringen niet van belang is, is het onderscheid voor de belastingheffing wel van belang. Indien werknemers loon ontvangen wordt dit belast op grond van de Wet op de loonbelasting 1964. Indien er sprake is van resultaat uit overige werkzaamheden worden de inkomsten meegenomen in de inkomstenbelasting. Op het resultaat uit overige werkzaamheden is het winstregime van overeenkomstige toepassing verklaard.110

In de bijlage bij de adviesaanvraag aan de SER, stelt het kabinet dat personen die werkzaam zijn in een dienstbetrekking die niet leidt tot verzekeringsplicht enkel nog belastingplichtig zijn voor de inkomstenbelasting.111 Hieruit blijkt dat het kabinet voornemens is de voorheffing bij de werknemer op grond van de loonbelasting te koppelen aan de verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen. Het werknemersbegrip voor de werknemersverzekeringen en de loonbelasting blijven hiermee geharmoniseerd. Dit is gunstig voor de uitvoeringspraktijk.

Om te voorkomen dat op kleine dienstverbanden het winstregime met bijbehorende kostenaftrek van toepassing is, overweegt het kabinet in plaats van het winstregime het vergoedingenregime uit de loonbelasting van toepassing te verklaren op het resultaat uit overige werkzaamheden. De toepassing van het winstregime met bijbehorende kostenaftrek lijkt het kabinet vanuit de wetsystematiek en uitvoeringstechnisch niet gewenst. Voor de resultaatgenieter kan deze verandering, afhankelijk van de uitwerking, nadelig uitvallen.

Evenals Werger112 is het mij niet duidelijk hoe het kabinet het vergoedingenregime op het resultaat uit overige werkzaamheden wil toepassen. Indien de resultaatgenieter enkel onbelast zou mogen genieten van door de werkgever uitgekeerde onbelaste vergoedingen, zou hij slechter af zijn. Indien de resultaatgenieter onbelast zou mogen genieten van alle in de Wet op de loonbelasting 1964 vrijgestelde looncomponenten, al

108De veronderstelling dat de SER het kabinet volgt in de uitbreiding van de rechtgevolgen loon en VAR-wuo houd ik tevens aan voor de volgende paragrafen en hoofdstukken.

109

Kamerstukken II 2003/04, 29 677, nr. 4, pag. 4.

110

Art. 3.95 Wet IB 2001.

111

SER-advies Personenkring werknemersverzekeringen (vervolgadvies), publicatienummer 7, 16 juni 2006, pag. 90.

112

dan niet verstrekt door de werkgever, krijgt hij ook daadwerkelijk iets voor het wegvallen van de kostenaftrek terug.

Tevens is niet duidelijk bij wie, werkgever of resultaatgenieter, de administratieve lasten van de uitvoering van het vergoedingenregime terechtkomen. Indien dit de werkgever is, wordt de administratieve lastenverlichting door het ontbreken van de verzekeringsplicht (deels) teniet gedaan. Mocht de resultaatgenieter opdraaien voor de administratieve lasten dan gaat dit ten koste van zijn resultaat of hij moet zijn looneisen bijstellen. Hogere looneisen zullen zijn concurrentiepositie niet ten goede komen.

Onafhankelijk van de uitwerking, draagt het voorstel van het kabinet om het vergoedingenregime van overeenkomstige toepassing te verklaren op het resultaat uit overige werkzaamheden niet bij aan het voornemen van de wetgever om de administratieve lasten te verlichten.113

4.4 Loonkosten

Rechtszekerheid be‡nvloedt kosten

Doordat de rechtsgevolgen van de VAR-loon en de VAR-row dezelfde zijn, hoeft de opdrachtgever, indien er geen sprake is van zelfstandigheid, niet meer te beoordelen of er sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking. Zoals beschreven in paragraaf 2.3 brengt onzekerheid over de aard van een arbeidsrelatie kosten met zich mee. In dit kader beschouw ik de uitbreiding van de rechtgevolgen van de VAR-loon en de VAR-row als een positieve ontwikkeling en als oplossing voor het in paragraaf 2.3 beschreven knelpunt.

De rechtsgevolgen verbonden aan de VAR-loon en de VAR-row kunnen echter ook leiden tot hogere kosten voor de werkgever. Indien de opdrachtgever voorheen voornamelijk arbeidsrelaties aanging met opdrachtnemers die niet in (fictieve) dienstbetrekking werkzaam waren, maar ook niet als zelfstandige beschouwd werden, zullen zijn premielasten in de toekomst relatief hoger zijn.114 De “overige arbeidsrelaties” zullen als gevolg van het SER-advies leiden tot verzekerings- en premieplicht, terwijl dit voorheen niet het geval was. De opdrachtgever zou daarom in het vervolg de keuze kunnen maken enkel met zelfstandigen te werken. Of dit nadelig is voor de positie van de niet zelfstandige flexibele arbeidskracht ten opzichte van de zelfstandige kan worden betwijfeld, gezien de conclusie uit paragraaf 2.3 dat het de onzekerheid over de verzekeringsplicht is die leidt tot hogere kosten en niet de verzekeringsplicht op zich.

Bevorderen arbeidsparticipatie incidentele arbeidsrelaties

Door incidentele arbeidsrelaties van verzekeringsplicht uit te sluiten, wil het kabinet de arbeidsparticipatie van personen die willen werken in kleine arbeidsrelaties bevorderen.115 De SER wil het aantal onverzekerde dienstverbanden maximeren met drie dienstverbanden per twaalf maanden. Dit zou aan de onderkant van de arbeidsmarkt kunnen leiden tot verdringing van laaggeschoolden, wanneer werkgevers voor werkzaamheden op zoek gaan naar werknemers van wie de aanstelling niet leidt tot verzekeringsplicht. Deze werknemers zijn goedkoper wegens het ontbreken van premielasten. Bij relatief eenvoudige werkzaamheden kan de vrijstelling van

113 De wetgever heeft zich tot doel gesteld om de wet- en regelgeving op het gebied van de

werknemersverzekeringen te vereenvoudigen. Een concrete vertaling van dit voornemen is de Wet Walvis: Wet van 24 juni 2004, tot wijziging van de Co…rdinatiewet Sociale Verzekering en ander wetten in verband met een administratieve lastenverlichting inzake de vaststelling van het premieloon en het uitkeringsloon (Wet administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in socialeverzekeringswetten), Stb. 2004, 311. Inwerkingtreding: 1 januari 2005 onderscheidelijk 1 januari 2006, Stb. 2004, 548.

114

Bijvoorbeeld: Een persoon is niet in dienstbetrekking en geen zelfstandige. Hij heeft 5 klanten voor wie hij elk op 1 dag per week werkzaamheden verricht. Hij is niet in fictieve dienstbetrekking, omdat hij niet voldoet aan alle eisen van de gelijkgesteldenregeling uit het Rariteitenbesluit. Hij verricht namelijk niet op doorgaans tenminste twee dagen per week arbeid voor dezelfde klant. In de huidige situatie is hij niet verzekeringsplichtig. Na implementatie van het SER-advies is deze persoon wel verzekeringsplichtig, omdat hij een arbeidsrelatie is aangegaan voor een periode van meer dan 30 kalenderdagen.

115 SER-advies Personenkring werknemersverzekeringen (vervolgadvies), publicatienummer 7, 16 juni 2006, pag. 62.

verzekeringsplicht een selectiecriterium worden. Dit lijkt mij een onbedoeld en ongunstig effect van het vrijstellen van kortstondige arbeidsrelaties van verzekeringsplicht.

4.5 Verhouding tussen risico, betaalde premie en opgebouwde aanspraken